JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Het vrijgevochten duo van de Vlaamse Beweging

Laudatio bij Erepenning Albert De Cuyper voor Vuye & Wouters

Bart Maddens13/11/2018Leestijd 7 minuten

Laudatio bij Erepenning Albert De Cuyper voor Vuye & Wouters

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Deze tekst werd uitgesproken als laudatio voor Hendrik Vuye en Veerle Wouters bij de uitreiking van de Erepenning Albert De Cuyper van het Vlaams Komitee voor Brussel op 9 november 2018.

De Vlaamse Beweging maakt een moeilijke tijd door. In 2014 werd een communautaire stilstand van vijf jaar gedecreteerd. Allicht nog nooit sinds de tweede wereldoorlog werd gedurende zo een lange periode zo obsessioneel gezwegen over de communautaire problemen als tijdens de voorbije jaren. Maar bij nader inzien klopt dit niet echt. De gedwongen omerta geldt enkel voor de Vlaamsgezinden in de regering. Over het versterken van de Vlaamse autonomie mag niet worden gesproken. Voor de Belgischgezinden daarentegen geldt de omerta niet. Zij mogen naar hartenlust pleiten voor herfederalising. En bij nader inzien is de communautaire stilstand niet echt een stilstand. Het is een achteruitgang. Denk aan de verengelsing van de militaire school, denk aan de taalregeling voor octrooien, denk aan de aantasting van de taalwetgeving in gerechtszaken.

Dat laatste is voor deze bijeenkomst bijzonder relevant. Wie had opgemerkt dat er een wetsontwerp voorlag in de Kamer dat de taalwetgeving in gerechtszaken op cruciale punten onderuit haalde? Inderdaad, enkel de twee personen die we hier vandaag huldigen. Zij waren het die het hadden gezien, en die hierover op 11 juni van dit jaar aan de alarmbel hebben getrokken, via een column op knack.be.

Waren zij er niet geweest, dan had er geen haan naar gekraaid, of, toepasselijker, geen leeuw naar gebruld. Ik moet zeggen dat ik als flamingant toch geruster slaap, omdat ik weet dat er nog altijd twee personen zijn die al de wetteksten, ja zelfs het Belgisch Staatsblad uitpluizen.

Buiten Vuye & Wouters gerekend?

Inderdaad, terwijl anderen slapen, doorploegen Vuye en Wouters het Belgisch Staatsblad, op zoek naar de bugs in het Belgische systeem. En dat is vervelend voor de regering, heel vervelend zelfs in een failed state als België, kampioen in de institutionele foefelarij. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de constitutionele fraude waar de regering zich eind 2015 schuldig aan maakte. Het gaat om Prins Amedeo die op 5 juli 2014 huwde zonder de toestemming te vragen aan de regering en daardoor zijn recht op de troon verloor. Maar het jaar nadien verandert hij blijkbaar van gedacht en vraagt hij toch toestemming. Die toestemming wordt gegeven bij KB, terwijl dat volgens de Grondwet enkel kan met toestemming van beide Kamers. De regering had gehoopt dat niemand die constitutionele fraude zou opmerken. Maar dat was dan, opnieuw, buiten Vuye en Wouters gerekend, die alles opmerken.

Ik ben er zeker van dat de factor ‘V&W’ een belangrijke rol speelt in de Belgische besluitvorming. Ik stel me dan de leden van het kernkabinet voor die in een of ander duister achterkamertje een zoveelste vunzige en juridisch betwistbare Belgische deal willen sluiten. Ach, niemand merkt het op als dat in het Staatsblad verschijnt zegt de ene minister. Tot iemand anders de namen noemt van het tweetal dat niet genoemd mag worden, en prompt wordt de deal afgeblazen. Hoe vervelend toch: er zijn nog twee burgers in dit koninkrijk die met kennis van zaken het Staatsblad lezen.

Het schaduw-Staatsblad

Je zou zelfs kunnen zeggen dat Vuye en Wouters niet enkel het Staatsblad van a tot z lezen, maar ook met alles wat zij schrijven aan boeken, columns, parlementaire vragen, enzovoort een soort schaduw-Staatsblad produceren. De frequentie van wat zij publiceren is misschien nog niet zo groot als de frequentie waarmee het Staatsblad verschijnt, maar het scheelt toch niet zo veel. Ik zal me hieronder beperken tot de boekproductie, meer bepaald de trilogie De maat van de monarchie, Sleutels tot ontgrendeling (het grendelboek) en Vlaanderen voltooid (het Brusselboek).

Er bestaan heel veel wetenschappelijke publicaties over de staatshervorming en de Belgische instellingen, maar die zijn ofwel zeer neutraal ofwel eerder Belgischgezind van inslag, in die zin dat ze de lof zingen van het Belgische ‘model’. Er bestaan ook heel wat Vlaamsgezinde boeken over de staatshervorming, maar die zijn meestal weinig wetenschappelijk. Zo ontbreekt vaak een bronnenapparaat. Als lezer kun je dan niet controleren of alles wat in die boeken wordt beweerd wel klopt. Kortom, de wetenschappelijke boeken zijn niet Vlaamsgezind en de Vlaamsgezinde boeken zijn niet wetenschappelijk. En dat is dan meteen de unieke bijdrage van Vuye en Wouters: zij produceren boeken die én wetenschappelijk énVlaamsgezind zijn. Boeken geschreven vanuit een Vlaamsgezind perspectief, maar met een uitgebreid bronnenapparaat, met verwijzingen naar primaire bronnen zoals wetteksten en  parlementaire voorbereiding. De kritische lezer kan alles nakijken.

Institutionele volksverheffing

Veel juristen en constitutionalisten schrijven in een zeer hermetisch taalgebruik, bestemd voor een beperkte incrowd. Dit is een tweede belangrijk kenmerk van Vuye’s en Wouters’ publicaties, namelijk dat zij heel veel moeite doen om de institutionele problemen inzichtelijk te maken. Hoe moeilijk het institutionele kluwen ook is, Vuye en Wouters slagen erin om het te ontrafelen. Terwijl anderen de lezers proberen te overdonderen met de techniciteit, nemen Vuye en Wouters de lezers bij de hand en gidsen hem of haar door het labyrint van de instellingen. Hun boeken zijn altijd heel helder geschreven, en lezen daardoor ook heel vlot.

Je voelt dat beide auteurs ook en vooral gedreven worden door een educatieve bekommernis. Het feit dat ze allebei prof zijn is daar ongetwijfeld niet vreemd aan. Zoals bekend houden proffen zich tegenwoordig vooral onledig met het publiceren van Engelstalige artikels in internationale tijdschriften, gelezen door een klein kransje van specialisten, als ze al worden gelezen. Vuye en Wouters daarentegen stellen hun expertise ter beschikking van de maatschappij, van het volk.  Zij doen als het ware aan institutionele volksverheffing.

Gematigd en pragmatisch

De boeken van Vuye en Wouters zijn ook verrassend gematigd.  Dat was mij al opgevallen bij hun eerste boek: De maat van de monarchie. In feite is dit geen zo een radicaal of revolutionair werk. Zeker, de auteurs maken een vlijmscherpe diagnose van de monarchie, leggen feilloos de vinger op de wonde en zijn duidelijk zelf republikeins. Maar het boek eindigt met 25 al bij al vrij gematigde voorstellen om ‘monarchie toch enigszins te verzoenen met democratie’.  Het zijn allemaal voorstellen waar ook democratische koningsgezinden (voor zover dat ten minste geen contradictio in terminis is) zich in zouden moeten kunnen vinden.

Het boek werd voorgesteld in april van 2016, toen de auteurs aan het hoofd stonden van Objectief V binnen de N-VA. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het pragmatisme van het boek toen vooral in het licht daarvan zag. Maar een paar maanden nadien was er dan de breuk tussen de N-VA en het duo V&W. En in het voorjaar van 2017 verscheen het tweede boek ‘Sleutels tot ontgrendeling’, het eerste van het helemaal vrijgevochten duo.

Het boek was vintage Vuye en Wouters: Vlaamsgezind én wetenschappelijk, helder geschreven, aangenaam om te lezen, maar ook, opnieuw, voor mij toch verrassend gematigd. Er wordt in het boek niet gepleit voor een revolutie. Het was, ter herinnering, op de nieuwjaarsreceptie van de VVB van 2013 dat Hendrik Vuye uit de kast kwam met de zogenaamde Vuye-doctrine. Hij legde toen uit dat het altijd mogelijk is om buiten de grondwet te treden, op voorwaarde dat er daarvoor een democratische legitimiteit is. Volgens hem heeft het Vlaams Parlement die legitimiteit om te ontgrendelen.

Maar het Grendelboek kun je bezwaarlijk de bijbel van de Vuye-doctrine noemen. Nee, ook hier weer maken Vuye en Wouters wel een vlijmscherpe diagnose van de verschillende grendels in het Belgische model, maar formuleren ze tegelijkertijd realistische en pragmatische voorstellen om het systeem te ontgrendelen, en om, ondanks de grendels, toch stappen vooruit te zetten inzake Vlaamse autonomie.

Pragmatisch realistisch, of radicale lippendienst?

Ik heb dat altijd een wat vreemde paradox gevonden. In de pers werd het beeld geschetst van Vuye en Wouters als communautaire scherpslijpers, radicalen die zich niet meer konden vinden in de gematigde koers van hun partij, waardoor het tot een breuk gekomen is. Maar als je de moeite doet om te lezen wat ze voorstellen, dan is dat helemaal niet zo radicaal.

Het is zelfs vaak minder radicaal dan wat de N-VA voorstelt.  Dat komt nergens zo duidelijk tot uiting als in het Brusselboek: Vlaanderen voltooid. De N-VA stelt voor om een Brusselkeuze in te voeren. Voor wat betreft de gemeenschapsbevoegdheden en de personenbelasting zouden alle Brusselaars een keuze moeten maken tussen Vlaanderen en Wallonië, terwijl Brussel integraal bevoegd zou worden voor de grondgebonden bevoegdheden.

Vuye en Wouters geloven niet in dit model. Ze doen dit af als volstrekt onrealistisch. In de plaats doen ze opnieuw een reeks pragmatische voorstellen die het huidige Brusselse model bijsturen maar toch niet fundamenteel veranderen.   Voorstellen ook die er telkens expliciet op gericht zijn om de band tussen Brussel en de rest van Vlaanderen te versterken.

Men kan erover discussiëren of de door Vuye en Wouters voorgestelde hervormingen voldoende zouden zijn om het mal Bruxellois te genezen. Feit is in elk geval dat het model van de N-VA oneindig veel radicaler is dan wat Vuye en Wouters voorstellen. Alleen, die radicale voorstellen liggen nu al vijf jaar stof te vergaren op het N-VA-hoofdkwartier, als ze al niet bij het ADVN zijn gedeponeerd. Het is natuurlijk gemakkelijk om radicale en revolutionaire voorstellen te doen en die vervolgens verticaal te klasseren of er hoogstens wat lippendienst aan te bewijzen. Om daarna lui achteruit te leunen in de zetels van de Belgische salons en rustig af te wachten tot er ooit eens, in de verre toekomst, een communautaire big bang zal plaatsvinden. De benadering van V&W is heel anders. Zij formuleren pragmatische en realistische voorstellen, goed geargumenteerd en onderbouwd, en gaan actief op zoek naar een draagvlak daarvoor.

Al de hoger opgesomde kenmerken van het V&W-oeuvre culmineren als het ware in het Brusselboek. Brussel was ongetwijfeld de grootste uitdaging voor het duo. De institutionele complexiteit bereikt hier een haast bovenmenselijk niveau. Dit onontwarbare kluwen uitpluizen, op een heldere en leesbare wijze uitleggen aan de lezer, dat is haast een mission impossible.  En toch slagen de auteurs precies daarin wonderwel.

Het detaillisme van de Vlaamse primitieven

In het Brusselboek was er nog iets anders wat ik speciaal heb geapprecieerd. Iets wat zeker ook aanwezig is in de andere boeken, maar misschien het best tot zijn recht komt in het Brusselboek. Dan heb ik het over de ongelooflijke zin voor detail. Wij (politicologen, journalisten, analisten…) hebben de neiging om de grove borstel te gebruiken als we de instellingen willen uitleggen. We maken als het ware een impressionistisch schilderij, waarop je enkel de ruwe contouren kunt zien.

De boeken van Vuye en Wouters daarentegen zou ik eerder vergelijken met de schilderijen van de Vlaamse primitieven.  Daarop staan zelfs de kleinste details afgebeeld zonder dat die afbreuk doen aan het grote geheel. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de aandacht die zij besteden aan de naam van het Brussels gewest: het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.  Niet het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ook niet het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, en al zeker niet het Brussels Gewest, maar wel het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Dat heeft inderdaad zijn redenen. Daarvoor verwijs ik naar de pagina’s 122 en 123 van het Brusselboek: een van de vele bijzondere spitsvondige passages.

Stilstand die achteruitgang is

Ik kom tot een besluit. We beleven als Vlaamse Beweging een moeilijke tijd: een tijd van communautaire stilstand die in feite achteruitgang is, een tijd van institutionele lethargie, waarbij ook flaminganten steeds meer terugschrikken voor de techniciteit van de communautaire dossiers, een tijd waarin zij zich, misschien deels uit gemakzucht, steeds meer verliezen in symbolische identitaire kwesties.

Wat een geluk, denk ik dan, dat we in deze moeilijke tijden nog Hendrik Vuye en Veerle Wouters hebben, die de flaminganten bij de les houden, die de Belgische foefelaars op de vingers blijven kijken, die de Vlamingen wegwijs maken in het labyrint van de Belgische instellingen, en die ons zo met de neus op de communautaire wantoestanden blijven duwen, hoe technisch die ook zijn.

Om al deze redenen denk ik dat het Vlaams Komitee voor Brussel dit jaar een uitstekende keuze gemaakt heeft, en dat Hendrik Vuye en Veerle Wouters de erepenning Albert De Cuyper  dubbel en dik verdienen. Ik wens er hen dan ook van harte mee te feliciteren.

 

Het ‘Grendelboek’ en het ‘Brusselboek’ zijn allebei verkrijgbaar in de webwinkel van Doorbraak.

Bart Maddens (1963) is germanist en politieke wetenschapper. Als student was hij actief in het KVHV van Leuven en in de Volksunie-Jongeren. In de jaren 1990 was hij lid en bestuurder van het IJzerbedevaartcomité. Vandaag publiceert hij regelmatig opiniestukken over de Vlaamse Beweging en de staatshervorming. Hij is auteur van onder meer 'Omfloerst separatisme. Van de vijf resoluties tot de Maddens-strategie'. 

Commentaren en reacties