JavaScript is required for this website to work.
post

Lega Nord: van separatisme naar federalisme

Aan de vooravond van de Italiaanse verkiezingen (3)

Philip Roose28/2/2018Leestijd 7 minuten
Met Matteo Salvini evolueerde Lega Nord van Noord-Italiaans separatisme naar een
Italiaanse antimigratiepartij.

Met Matteo Salvini evolueerde Lega Nord van Noord-Italiaans separatisme naar een Italiaanse antimigratiepartij.

foto © Reporters

In deel 3 van deze Italiëreeks een blik op de Lega Nord, die van Noord-Italiaans regionalisme en separatisme evolueerde naar een antimigratiepartij voor heel Italië.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De (con)federalistische beweging in Italie werd politiek relevant wanneer Umberto Bossi, Roberto Maroni en Giuseppe Leoni in 1982 de Lega Autonomista Lombarda oprichtten. Deze beweging was de voorloper van de Lega Lombarda, die twee jaar later, op 12 april 1984, bij een notaris in Varese werd geregistreerd. Het daaropvolgende jaar slaagde deze nieuwe partij erin om voor het eerst enkele gemeenteraadsleden te laten verkiezen in Varese en Gallarate, ten noorden van Milaan. Twee jaar later werd Umberto Bossi bij de nationale verkiezingen in 1987, dankzij een gunstig kiessysteem, voor het eerst tot senator verkozen. Ook Giuseppe Leoni werd Italiaans kamerlid, waardoor de partij recht kreeg op overheidsfinanciering.

Bij de Europese parlementsverkiezingen van 1989 slaagde Bossi erin om de verschillende (con)federalisitische partijen op één lijst te laten opkomen, zoals Lega Lombarda, Liga Veneta, Piemont Autonomista, Uniun Ligure, Lega dell’Emilia-Romagna en Alleanza Toscana. Op 22 november werd in Bergamo offcieel de Lega Nord Italia Federale of gewoon Lega Nord opgericht, met als doel een confederale hervorming van de Italiaanse republiek in het algemeen en meer autonomie voor de Noord-Italiaanse regio’s in het bijzonder. Door de relatief late Italiaanse eenmaking in 1861, en de grote regionale verschillen ten gevolge van verschillende politieke en culturele evoluties, ontstonden op het schiereiland na de euforie van de Risorgimento diverse autonomiebewegingen die zich inspireerden op het eigen glorieuze verleden. In Ligurië en Venetië keerde men terug naar de tijd van de machtige maritieme republieken, in Lombardije en Emilia-Romagna herdacht men de opstand van de Lombardische Liga, die in 1176 bij Legnano keizer Frederik I Barbarossa versloeg. Niet toevallig hield in 1989 de pas opgerichte Lega Nord voor het eerst de ondertussen traditionele manifestatie bij Pontida, een dorp niet ver van de abdij waar in 1167 de Lombardische steden een verbond hadden gezworen tegen het centralistische keizerlijke gezag.

Doorbraak

De Lega Nord begon de daaropvolgende jaren aan een stijle electorale klim, en bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1990 werd ze de tweede partij (18,9%) in Lombardije. De definitieve doorbraak kwam er bij de nationale verkiezingen van april 1992, mede dankzij de corruptieschandalen uitgebracht door Mani Puliti die de traditionele partijen deed daveren op hun grondvesten. De Lega Nord behaalde bijna 9% van de stemmen – niet slecht voor een partij die slechts in Noord-Italië opkwam – en kon maar liefst 55 kamerleden en 25 senatoren, met inbegrip van Bossi, naar Rome afvaardigen. De Lega was van bij de start niet vies van wat provocatie, en bij de eedaflegging in het Italiaanse parlement kleedden de verkozen Leghisti zich symbolisch in het groen, de kleur van Padania. Deze macroregio werd vernoemd naar de belangrijkste Italiaanse rivier de Po (Latijn: Padus; adjectief: padana) die door de Noord-Italiaanse regio’s stroomt. De Lega Nord pleitte in 1992 nog steeds voor een federale Italiaanse staat, opgedeeld in diverse macroregio’s.

In 1993 veranderde een referendum het kiessysteem naar een meerderheidssysteem, waardoor de Lega Nord voor de nationale verkiezingen van 1994 genoodzaakt was een kartel te vormen met Berlusconi’s net opgerichte partij Forza Italia en de postfascistische Alleanza Nazionale. In Noord-Italië trokken ze samen naar de kiezer onder de naam Polo della Libertà. In het zuiden kwam de Lega Nord niet op; daar werd de partij vervangen door enkele kleine christendemocratische partijen en heette de kieslijst Polo del Buon Governo. Beide kartels rond Berlusconi wonnen de verkiezingen en zorgden ervoor dat de Lega Nord voor het eerst in haar bestaan deelnam aan een Italiaanse regering. De partij leverde de regering-Berlusconi I zowel de kamervoorztter als vijf ministers, in ruil voor een institutionele hervorming van de staat.

Na enkele maanden bleek het federalistisch project echter een loze belofte. Samen met de start van een corruptieonderzoek naar Berlusconi, enkele geplande liberale hervormingen van de arbeidsmarkt en een onpopulaire pensioenhervorming, was dit de druppel die de emmer bij de Lega Nord deed overlopen. Umberto Bossi zegde na de goedkeuring van de begroting eind 1994 zijn steun op aan de regering-Berlusconi I. Er kwamen geen nieuwe verkiezingen, zoals Berlusconi had gehoopt, want Bossi had reeds achter de rug van il Cavaliere een akkoord, of inciucio, gesloten met de leiders van de centrumlinkse Partito Democratico della Sinistra (PDS) en de christendemocratische Partito Popolare Italiana (PPI) Massimo D’Alema en Rocco Buttiglioni. Door dit fameuze patto delle sardine kwam er een technische regering onder leiding van Lamberto Dini.

Separatisme

Na de breuk met Berlusconi en het falen van het federalistische project, radicaliseerden de standpunten binnen de Lega. Men gellofde steeds minder in een federale hervorming van de Italiaanse staat. Integendeel, Italië en Rome werden een symbool van onderdrukking en corruptie. Het federalisme werd ingeruild voor het Padaanse separatisme, en bij de nationale verkiezingen van 1996 veranderde de naam Lega Nord Italia Federale in Lega Nord per l’indipendenza della Padania (Lega Nord voor de onafhankelijkheid van Padania). De partij behaalde, deze keer alleen, meer dan 10% van de stemmen, en deed Berlusconi de verkiezingen verliezen tegen Romano Prodi. Gesterkt door het resultaat riep Umberto Bossi op 15 september 1996 tijdens de traditionele manifestatie in het dorp Riva degli Schiavoni (de plaats waar de Po in de Adriatische zee uitmondt) bij Venetië de onafhankelijkheid uit van Padania. Enkele dagen later vielen speciale politie-eenheden (DIGOS) de kantoren van de Lega Nord binnen, waarbij zowel Bossi als Maroni in de klappen deelden. Het in gevaar brengen van de Italiaanse eenheid was, en is nog steeds, een strafrechterlijk vervolgbaar misdrijf. Op 26 oktober 1997 organiseerde de Lega Nord de ‘eerste verkiezingen van het Padaanse Parlement of Parlement van het Noorden’ waarbij ze duizenden stembussen plaatsten in honderden Noord-Italiaanse steden en gemeenten. Meer dan zes miljoen kiezers kwamen opdagen en kozen tussen de verschillende partijen. Een van de verkozen was huidig partijvoorzitter Matteo Salvini, toen nog kandidaat voor de Padaanse Communistische Partij. Ook Bossi en Maroni begonnen hun politieke loopbaan bij extreemlinks, en net zoals in Vlaanderen was het merendeel van hun kiespubliek overgestoken van links naar rechts.

Onder druk van het groeiende succes van de Lega Nord keurde de centrumlinkse regering-Prodi I de wet-Bassanini goed, die veel bevoegdheden naar de lokale besturen overhevelde. Ze verdeelde ook duidelijk de bevoegdheden tussen de federale overheid en de regionale besturen. De federalistische hervormingen van de regering, samen met de radicale separatistische koers van de Lega Nord, deden de partij electorale aanhang verliezen. Bij de Europese verkiezingen van 1999 ging de partij met de helft achteruit. Ze behaalde amper 4,6% van de stemmen. Umberto Bossi begreep dat er iets moest gebeuren, en zocht in 2000 opnieuw aansluiting bij Berlusconi in de centrumrechtse coalitie Casa Della Libertà, die datzelfde jaar de regionale verkiezingen in Noord-Italie won. Dit betekende uiteindelijk het einde van de centrumlinkse regering onder leiding van Massimo D’Alema.

Federalisme

De centrumrechtse verkiezingsoverwinning in 2001 en de vorming van de regering-Berlusconi II, maakte een einde aan de ‘officiële’ separatistische koers van de Lega Nord. Umberto Bossi werd minister van Constitutionele Hervormingen, om de federalistische beloftes deze keer persoonlijk op te volgen. Dat leidde in 2005 tot de goedkeuring van een verdere federalisering, of devolution, van het unitaire Italië. De grondwetswijziging werd echter een jaar later door een referendum afgewezen, waardoor de hervorming een maat voor niets werd.

De geschiedenis van de Lega Nord is nauw verbonden met het leiderschap van Umberto Bossi. Nadat in maart 2004 de senator een beroerte kreeg, werd hij gedwongen tot een langdurige onderbreking van zijn politieke activiteiten. Pas een jaar later, op maart 2005, verscheen hij zienbaar verwakt weer in schijnwerpers, samen met oudgedienden Calderoli, Castelli en Maroni. Ook zijn zoon Renzo Bossi, en zijn vrouw Manuela Marrone waren erbij, waarmee zij duidelijk maakten wie de echte touwtjes van de partij in handen hield. Deze ‘beschermende’ cerchio magico (magische cirkel) rond Bossi leidde de daaropvolgende jaren tot grote interne rivaliteit tussen aanhangers van Bossi en Maroni, en ook tot een reeks van corruptieschandalen binnen de partij.

Interne problemen

De interne breuklijnen barstten open in 2010, na de verkiezing van Renzo Bossi in het regionale parlement van Lombardije. Aan de ene kant stonden de Bossiani met Marco Reguzzoni, Mauro Rosi, penningmeester Francesco Belsito en de directe familie van de senator. Aan de andere kant stonden de Maroniani, zoals Salvini, Viali en Tosi geleid door Roberto Maroni, en gesteund door de partijbasis. De verschillen betroffen naast de partijpolitieke lijn (zoals de te nauwe banden met Berlusconi, in die jaren weer sterk geplaagd door gerechtelijke vervolgingen), ook het interne management na de ontdekking van een miljoenenfraude ten voordele van de familie Bossi en aanhangers. Penningmeester Belsito werd de laan uitgestuurd, en Umberto Bossi werd op 5 april 2011 gedwongen op te stappen als partijvoorzitter. Ook zijn zoon nam even later ontslag uit de Lombardische raad, onder andere wegens gesjoemel met een vals Albanees universitair diploma. Zowel Belsito, Bossi en Bossi junior werden in 2017 veroordeeld wegens fraude.

De Maroniani namen in 2012 de partij over in bijna elke afdeling en Maroni, intussen president van de regio Lombardije, werd waarnemend partijvoorzitter. Door de schandalen bereikte de partij bij de nationale verkiezingen in 2013, nogmaals in coalitie met Berlusconi, een historisch dieptepunt met slechts 4,33% van de stemmen. Om de partij een nieuw elan te geven en de rangen te sluiten hield de Lega Nord in december 2013 een buitengewoon congres. Daar werd Matteo Salvini met 80% tot nieuwe partijvoorzitter verkozen, en verloor Bossi de strijd als enige tegenkandidaat.

Tijdperk Salvini

Met de komst van Matteo Salvini waaide er een nieuwe wind door de partij. De focus werd verlegd van het federalisme naar standpunten tegen migratie, op het randje van de xenofobie en racisme, en tegen de euro en de Europese Unie, vooral dan tegen de opgelegde begrotingsdiscipline. In 2014 startte hij het project Noi Con Salvini, met de bedoeling in het centrum en het zuiden van Italië federalistische partijen te betrekken in een coalitie om zo de electorale basis te verbreden. Niet zonder succes, want bij de regionale verkiezingen in mei 2015 haalde de Lega Nord en Noi Con Salvini electorale scores die weer aansloten bij die uit het verleden. In mei 2017 werd Matteo Salvini zonder problemen voor een tweede mandaat als partijvoorzitter verkozen.

Gesterkt door de hoge peilingen, met pieken tot 16% op nationaal vlak, veranderde Salvini de naam Lega Nord in Lega per Salvini Premier en schoof de ideologische basis van Noord-Italiaans of Padaans separatisme naar Italiaans federalisme en etnonationalisme. Voor het eerst verdween de gestileerde Alberto da Giussano van het partijsymbool. Da Giussano was de leider van de Lega Lombarda die tegen keizer Frederik I Barbarossa in Legnano vocht, de Padaanse Jan Breydel als het ware. Ook werd Padaanse groen ingeruild voor het Italiaanse blauw. De bedoeling van Salvini vandaag is om alle autonomistische partijen onder één vlag te krijgen, en samen met een populistisch antimigrantendiscours en een eurosceptische houding de leidende partij op rechts te worden in Italië. Hij snoept daardoor stemmen af van zijn rechtstreekse concurrent, de nationaalconservatieve Fratelli D’Italia. Niettegenstaande de Lega (13,4%) nog steeds zo’n 3% minder scoort in de peilingen als Forza Italia (16,7%), eist Salvini toch het leiderschap op van de centrumrechtse coalitie omwille van de onverkiesbaarheid van Berlusconi. Want al denkt il Caimano onsterfelijk te zijn, toch zijn sommigen reeds volop bezig met het post-Berlusconi-tijdperk.

Philip Roose (1979) studeerde geschiedenis in Leuven en Granada en marketing en management in Parma. Hij woont in Catania (Sicilië) en exporteert Italiaanse wijnen. Samen met Joost Houtman schreef hij het boek 'Bella Figura: Waarom de Italianen zo Italiaans zijn?' (Uitgeverij Vrijdag; verschijnt 31 mei 2018).

Meer van Philip Roose

Woorden scheppen de realiteit, of toch de perceptie ervan. Philip Roose over de instrumentalisering van taal.

Commentaren en reacties