L’état PS in Comité van de Regio’s
Welkom in het Belgisch surrealisme op Europees niveau
Het Comité van de regio’s, een Europese achterbouw, gunt ons ons een blik op de PS-staat. Ja, die bestaat dus echt!
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementNeen, koterijen zou ik het niet noemen, maar het is toch een achterbouw van de EU. Het Comité van de Regio’s (CvdR) is een adviesorgaan dat bestaat uit vertegenwoordigers van de plaatselijke en regionale overheden in de EU. Sinds 1994 (Verdrag van Maastricht) biedt het plaatselijke en regionale overheden de gelegenheid hun mening over de EU-wetgeving naar voren te brengen en kan adviezen geven over voorstellen van de Commissie. De Commissie, de Raad en het Parlement moeten, sinds het verdrag van Lissabon in 2009, het Comité van Regio’s raadplegen voor beslissingen die lokale en regionale overheden aangaan, zoals werkgelegenheids-, milieu-, onderwijs- en volksgezondheidsbeleid.
Het Comité van de Regio’s telt momenteel 353 leden (en net zo veel plaatsvervangende leden) uit alle 28 EU-landen. Die leden zijn benoemd voor een periode van vijf jaar. Elk land kiest de leden op zijn eigen manier, maar ‘het is de bedoeling dat elke delegatie het politieke en geografische evenwicht van haar land weerspiegelt’. Die leden worden gerecruteerd uit verkozenen of mandatarissen van lokale of regionale overheden. Het Comité houdt vijf plenaire vergaderingen per jaar. Maar ziet zichzelf ook als trefpunt voor regio’s en steden, daarom organiseert het CvdR in samenwerking met lokale en regionale partners en andere EU instellingen conferenties, seminars en tentoonstellingen.
Nationale delegaties
Wie dus denkt dat het CvdR een vehikel is om Vlaanderen (en andere Europese regio’s) Europees op de kaart te zetten, ziet het wat te rooskleurig. De nationale delegaties worden zelfs geacht om voor de vergadering samen te komen om een gezamenlijk standpunt te bespreken. Met nationale delegaties bedoelen ze wel degelijk de EU-lidstaten niet de regio’s. Het CvdR is er de oorzaak van dat verschillende onafhankelijkheidsorganisaties in Europa de term ‘regio‘ helemaal mijden. Politiek is ook altijd een woordenstrijd.
België heeft in het CvdR 12 afgevaardigden (en dus ook 12 plaatsvervangers). Netjes verdeeld: zes Vlamingen, vijf Franstaligen en een Duitstalige (als je het bekijkt volgens de gemeenschappen). Met wat slechte wil kan je eigenlijk zeggen: zes Vlamingen, zes Franstaligen – herinner u de alarmbel van de Duitstalige gemeenschap bij B-H-V. Als je het bekijkt via de gewesten, dan blijven er vijf Vlamingen, vijf ‘Walen’ (de Duitse gemeenschap is bij het Waalse gewest) en twee Brusselaars. Bent u er nog? Tja, België.
Gewesten of gemeenschappen? Op de website van CvdR vinden we: ‘De Belgische leden werden voorgedragen door de deelstaatregeringen en benoemd door de Raad van de EU, nadat werd bepaald hoeveel leden en plaatsvervangers elk van de gewesten en gemeenschappen zou krijgen. De leden worden voorgedragen door de ministers-presidenten, normaliter in overleg met de ministers voor internationale betrekkingen van de verschillende overheden. De meeste Belgische leden zijn lid van de regering of het parlement van de desbetreffende regio of gemeenschap. Een aantal leden vertegenwoordigt als burgemeester, schepen of gemeenteraadslid het lokale niveau.’ Alstublief.
Leden
Voor Vlaanderen zijn er vijf leden, die vertegenwoordigen dus zowel de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaams Gewest en de Vlaamse Steden en Gemeenten. De vijf zijn op één na allemaal Vlaams Parlementslid: Jan Durnez (CD&V ook burgemeester van Ieper), Bart Somers (OVLD ook burgemeester van Mechelen), Luc Van de Brande (CD&V geen Vlaams parlementslid, wel voorzitter van het Vlaams-Europees verbindingsagentschap, VLEVA , oud-Minister-President van Vlaanderen en oud-voorzitter van CvdR), Karl Vanlouwe (N-VA, Brusselaar in het Vlaams parlement en deelstaatsenator) en Karim Van Overmeire (N-VA, ook schepen in Aalst). Vlaanderen heeft naast vijf leden ook zes plaatsvervangers, de Duitstalige gemeenschap heeft geen plaatsvervanger en de Waalse delegatie heeft er vier. Of nog beter, er is een intra-Belgische afspraak waarbij in de eerste helft van de legislatuur de Vlamingen de Duitstalige op hun conto nemen, wat leidt tot 6 VL – 5 F – 1 D. De tweede helft van de legislatuur nemen de Franstaligen de Duitstalige op hun conto. Dit wordt dan 7 VL (nl. 3 N-VA, 2 CD&V, 2 Open VLD), 4 F en 1 D. België, het paradijs der compromissen.
Brussel heeft het mooi verdeeld. Die sturen een Franstalige schepen van St.-Gillis en een Vlaamse OVLD’er, Jean-Luc Vanraes, de voorzitter van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC als u niet weet wat dat is, lig er niet wakker van). Jean-Luc Vanraes zelf zal wel niet blij zijn als we hem een Vlaming noemen, hij stelt zichzelf liever voor als een ‘meertalige Belg’.
Het verschil in delegaties is opmerkelijk. Vlaanderen stuurt Vlaamse parlementsleden. Brussel en Wallonië sturen Waalse parlementsleden, gemeenteraadsleden en burgemeesters.
De Waalse delegatie (als we het volgens gewestverdeling houden) telt vijf leden. We besparen u de namen, enkel Karl-Heinz Lambertz is hier als voormalige minister president van de Duitstalige gemeenschap bekend. Michel Lebrun (cdH) is ook het vernoemen waard, het gemeenteraadslid uit Viroinval is namelijk de voorzitter van de Belgische delegatie en die heeft een coördinator (Franstalige PS’er) en een adjunct coördinator (Vlaming, CD&V). Soms staat de realiteit dicht bij de karikatuur.
Zeg nu zelf: mocht u er verder een karikatuur voor Wallonië willen van maken, hoe zou u dan de delegatie voor het Waalse gewest verder invullen? Met enkel maar PS’ers? Neen, dat is er toch over. Ach neen, toch niet. De Waalse delegatie telt een cdH’er die voorzitter mag zijn en vier PS’ers. Herinner u de bepaling hoger: ‘het is de bedoeling dat elke delegatie het politieke en geografische evenwicht in haar land weerspiegelt.’ Wel, volgens die logica is Wallonië PS-land. Ook bij de plaatsvervangers: drie cdH’ers en een PS’er. De MR heeft geen lokale verkozenen in Wallonië. Neen, die bestaan schijnbaar niet.
Conclusie
Wat hebben we nu geleerd? Bij het CvdR zijn er evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. Niks 60/40, de verdeling is 50/50. De Franstaligen hebben er ook de delegatieleider… in de eerste helft van de legislatuur. Er is afgesproken dat in de tweede helft het voorzitterschap naar een Vlaming gaat, en de ondervoorzitter dan Franstalig wordt (weet u nog dat van die karikatuur en de realiteit…).
Dan blijkt de deliegatie van België een confederale delegatie. Want de voorzitter van de Belgische delegatie wordt binnen zijn eigen taalgroep gekozen. De andere taalgroep bemoeit zich niet met die keuze. Met andere woorden: het voorzitterschap van Lebrun werd bedisseld onder Franstaligen, waarbij de Vlamingen daar akte van nemen. Halverwege het mandaat wordt de voorzitter van de ‘Belgische’ delegatie een Vlaming, gekozen door enkel de Vlaamse leden binnen de delegatie. Ik bezweer u: we vinden dit niet uit!
Het bestaat echt nog dat restje Belgique de papa. Daarnaast blijkt uit dit hele artikel dat de Belgische politieke structuur te absurd surrealistisch is. Wat een kluwen van overheden regeltjes en afspraken. Geen wonder dat geen journalist er aan begint, je weet niet waar te beginnen en al evenmin waar te stoppen. Ten derde, via het CvdR hebben we definitief uitsluitsel gekregen dat de PS-staat echt bestaat en dat de cdH de loyale partner is die uit de PS hand eet.
Foto © Reporters
Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.
Politici die zelf niet weten waar ze voor staan: ze kunnen mooi vertellen, maar regeren gaat moeilijk.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.