Leve de middeleeuwen
Kloosterzusters kopieerden handschriften en miniaturen voor opdrachtgevers, en schreven de eerste ‘encyclopedieën’ over geloofsleer, wetenschap (bijvoorbeeld geneeskunde) en techniek.
foto © Roman de la Rose,
De middeleeuwen waren anders. Christelijk, dat zeker. Maar zeker niet duister. Wat Maarten Boudry ook mag beweren.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn Knack van 25 maart 2019 liet wetenschapsfilossof Maarten Boudry het volgende neerpennen: ‘Als het christendom van nature de kiemen van de moderniteit in zich droeg, waarom heeft het dan een slordig millennium geduurd voordat die tot bloei kwamen? Sinds de Romeinse keizer Theodosius in 380 het christendom tot staatsreligie uitriep en alle heidense religies verbood, hebben christenen het voor het zeggen gehad in West-Europa. Al die tijd viel van dat geroemde libido sciendi (dorst naar kennis) bitter weinig te merken. Grote delen van de Griekse en Romeinse beschaving werden door het christendom weggevaagd, vernietigd en verboden. Het millennium tussen de vijfde en vijftiende eeuw staat niet voor niets bekend als de “duistere middeleeuwen”.’
Even verder in het stuk noemt hij het middeleeuwse West-Europa ‘achterlijk, versnipperd, oorlogszuchtig en armtierig’. De pejoratieve adjectieven die Boudry gebruikt over een historische periode die grosso modo loopt van de 5de tot en met 15de eeuw, doen mij vermoeden dat zijn kennis over dit historisch tijdperk jammer genoeg niet veel verder gaat dan de gemiddelde humanioraleerling. De misleidende transformatie van de term ‘middeleeuws’ in een bijvoeglijk naamwoord dat verwijst naar verouderde en reactionaire opvattingen, gebruiken en principes, doet het tijdperk immers helemaal geen eer aan.
Deze negatieve connotatie werd gedurende de Verlichting in gebruik genomen, toen men de ‘rede’ ten opzicht van het ‘geloof’ plaatste. Gezien Boudry een grote fan is van die periode, verwondert het mij niet dat hij met dezelfde ogen naar deze historische periode kijkt. De middeleeuwen worden in de geschiedenisboeken opgedeeld in drie periodes: de vroege (5de tot 10de eeuw), de hoge (10de tot 13de eeuw) en late middeleeuwen (13de en 15de eeuw). Een tijdperk van maar liefst duizend (1000!) jaar. De term wordt slechts gebruikt in de West-Europese geschiedschrijving en kwam pas in de 17de eeuw bij een breed publiek in gebruik.
Misvattingen
De beschimpte middeleeuwen gaven ons kunst, kathedralen, kloosters en cultuur. Hoeveel toeristen zouden de Vlaamse steden bezoeken zonder de nadrukkelijke aanwezigheid van het middeleeuwse architectonisch patrimonium? De sterke emoties die de brand van de vroeggothische Notre-Dame du Paris deed onstaan in heel de wereld, niet alleen het Westen, kan geen enkel 21ste-eeuws gebouw losweken. De angstaanjagende middeleeuwse Inquisitie van de katholieke kerk, opgericht ter bestrijding van de katharen, maakte veel minder slachtoffers in de 13de eeuw, dan de vervolging door de Spaanse vorsten van de protestanten, de moslims en joden in de late 15de eeuw en daarna. De heksenjachten duurden van 1450 tot en met 1750, en dan vooral in protestantse regio’s. Een gebruik uit de middeleeuwen of was de Renaissance toen al niet volop bezig?
De middeleeuwen waren dan ook allesbehalve vijandiger tegenover vrouwen dan andere tijdperken. Denk maar aan Mathilde van Toscane, Eleonora van Aquitanië, Blanca van Castilië of Hildegard van Bingen? De Merkels of Hillary Clintons van hun tijd. ‘Gewone’ vrouwen konden tevens ondernemen en uitgestrekte landgoederen beheren. Om nog maar te zwijgen over kuisheidsgordels: nepnieuws avant-la-lettre. In het Musée national du Moyen Âge in Parijs (Musée de Cluny) kon men er tot voor enkele jaren het exemplaar van Caterina de ‘Medici bewonderen. Jammer dat het achteraf nep bleek te zijn. De dochter van Lorenzo II de’ Medici, en de moeder van Frans I leefde in de 16de eeuw, en dus niet in de middeleeuwen.
In weerwil van wat Boudry beweert, drukte het christendom een belangrijke stempel op het middeleeuwse vrouwbeeld door in tegenstelling tot de Romeinen te stellen dat alle mensen gelijk zijn, ook vrouwen en mannen. Nonnenkloosters groeiden uit tot centra van kennis en cultuur met een grote uitstraling naar de buitenwereld. Kloosterzusters kopieerden handschriften en miniaturen voor opdrachtgevers, en schreven de eerste ‘encyclopedieën’ over geloofsleer, wetenschap (bijvoorbeeld geneeskunde) en techniek nog voor er van verlichte geesten als Diderot of D’Alembert sprake was. In de schoot van de Kerk werden vanaf de 12de eeuw ook de eerste scholen en universiteiten opgericht, die later uitgroeiden tot kennis- en onderzoekscentra in talrijke domeinen. Men herontdekt er bijvoorbeeld ook het Romeinse recht dat echter erg vrouwonvriendelijk is. De rol en de vrijheid van de vrouw werd pas onder invloed van deze juridische invloed steeds verder beperkt. Niet omgekeerd.
Ook homofobie kende in de middeleeuwen geen hoogtepunt, en is er zeker geen typisch kenmerk van. In de Oudheid werd ook niet overal in Griekenland en het Romeinse Rijk pederastie en homoseksuele relaties getolereerd. Laten we ook niet vergeten dat de vervolging en opsluiting van Oscar Wilde niet de middeleeuwen gebeurde, noch door katholieken, maar in het victoriaanse Engeland van de 19de eeuw. Ook Alan Turing, de man die de Enigma-code mee hielp kraken en zo een beslissende bijdrage leverde tot de overwinning van de Tweede Wereldoorlog, werd in 1952 nog veroordeeld tot chemische castratie. Twee jaar later pleegde hij zelfmoord. Pas in 1967 werden homoseksuele handelingen legaal in het Verenigd Koninkrijk.
De ‘achterlijke’ middeleeuwen worden ook tegengesproken door historici zoals Jean Gimpel (1918-1996), die zelfs spreekt van een echte industriële revolutie.[1] Voortdurend werden er nieuwe zaken uitgevonden: de mechanische ploeg, het beslaan van de paarden, de lier, de katrol, de lange stijgbeugels, de ongebreidelde boog, het kruisgewelf, de schoudersteun, de zeep, de schroefvormige schroef, de knop, de krik, de spiegel en nog veel meer. Ook de legende van de middeleeuwse intellectueel die geloofde dat de aarde nog plat was, wordt tegengesproken door de brede verspreiding Plato’s Timaeus. Deze natuurfilosofische verhandeling werd trouwens op vraag van de katholieke theoloog Thomas van Aquino in de 13de eeuw vertaald door de Vlaamse dominikanermonnik Willem van Moerbeke .
Onwetend
Het blijft vreemd dat een wetenschapper als Boudry de mythe van de ‘barbaarse’ of ‘onwetende’ middeleeuwen blijft verspreiden. Zo barbaars en onwetend dat het de mensheid Franciscus van Assisi schonk, een van de belangrijkste heiligen, Thomas van Aquino, een van de grootste theologen, en Dante Aligheri, een van de grootste poëten. Een duister tijdperk waarin voor het eerst grondwettelijke documenten werden vastgelegd die de macht van de vorst beperkte en rechtszekerheid gaven. Zo tekende de Engelse koning Jan zonder Land in 1215 de Magna Carta, en zestien jaar later keizer Frederik II de Wetten van Melfi.
De enige echte fout van de middeleeuwen voor mensen zoals Boudry is dat het wereldbeeld christelijk was. Diep christelijk. En dat kan dit tijdperk, vandaag dus, gewoon niet worden vergeven.
_____
[1] Jean Gimpel, La Révolution industrielle du Moyen Âge, 1975 (Engelse titel : The Medieval Machine : the industrial Revolution of the Middle Ages)
Tags |
---|
Philip Roose (1979) studeerde geschiedenis in Leuven en Granada en marketing en management in Parma. Hij woont in Catania (Sicilië) en exporteert Italiaanse wijnen. Samen met Joost Houtman schreef hij het boek 'Bella Figura: Waarom de Italianen zo Italiaans zijn?' (Uitgeverij Vrijdag; verschijnt 31 mei 2018).
Woorden scheppen de realiteit, of toch de perceptie ervan. Philip Roose over de instrumentalisering van taal.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.