Lezen als levenskunst
De boekenkast van Gerolf Annemans
Gerolf Annemans is een veellezer, al relativeert hij dat zelf. Een wandeling door zijn bibliotheek is een gesprek over literatuur en levenskunst, al is de politiek nooit ver weg.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet had enige voeten in de aarde om een inkijk te krijgen in de boekenkast van Gerolf Annemans. Kwam dat niet te veel in de privésfeer? De Vlaams Belangvoorzitter twijfelde. Hij heeft ook een hekel aan lijstjes, ‘de beste dit, de mooiste dat, de belangrijkste helden, de meest invloedrijke zus en de meest verachtelijke zo’. Maar uiteindelijk hapte hij wel toe. En er volgde … een lijstje, nu ja, een lijst. Maar pas op het lijstje was ‘geen presentatie maar eerder een aanleiding! Het is een exemplarisch excerpt uit een eclectisch geheel. Zo moet je het zien,’ stond in de begeleidende e-mail. Niet vijf boeken, maar vijf categorieën, als een wandeling door zijn bibliotheek. Maar zie, die wandeling was nog niet begonnen of het lijstje bleek niet exhaustief. Op zijn bureau enkel boeken die niet in het lijstje stonden, maar er toch in thuishoorden, wegens belangrijk, interessant, … De eerste auteur op de bureau is L.H. Cotvooghel. ‘Het boek dat ik wou meebrengen was Ik was een onwaardige maar dat is een boek dat ik verloren ben. Ik zal eens moeten zoeken op het net, of hier een oproep lanceren: wie mij een exemplaar kan bezorgen, zal ik een eerlijk bod doen. En daarnaast ook Arthur De Bruyne, broer van Hector De Bruyne de eerste Volksunie-minister.’
Op uw lijstje staan verrassend weinig politieke- of geschiedenisboeken. Vooral proza.
Gerolf Annemans: ‘Ja dat klopt, ik zag dat ook. Ik heb ook een hele kast met Bruno De Wever en dat soort boeken, maar dat is een kast, die langzaam haar kader krijgt, niet dat ze wegdeemstert. Ik moet aan veel mensen uitleggen wat de betekenis van die kast is. Ze heeft ingeboet aan actualiteit. Ik zal er nog mee naar De Slegte moeten. Ik heb te weinig boekenrekken, ik puur uit, ik gooi veel weg. Daardoor heb ik een strengere selectie en dan een selectie van de selectie overgehouden. Wat ik heb over gehouden aan Vlaams-nationale basiswerken, tja dat is …’
Hebben die werken geen betekenis meer?
‘Dat zeg ik niet, maar steeds minder mensen weten wat de relevantie is van die uitgepuurde verzameling boeken. Ik heb er hier drie uit die kast. Ten eerste L.H. Cotvooghel; hij kadert op een literaire, vrolijke manier waar het in het Vlaams-nationalisme op aankomt. Arthur De Bruyne, ik heb het boek over Dosfel genomen. Dat heb ik ooit nog besproken voor ’t Pallieterke. En een derde boek is De afwezige meerderheid van Lode Claes. Mijn generatie is daarmee opgegroeid.
De kaft van uw jongste boek is daarop geïnspireerd.
‘Ja, dat klopt. Het is een soort knipoog eigenlijk naar het belang van zo’n boek.’
Klopt het nog wat er in De afwezige meerderheid staat?
‘Het klopte al niet toen het werd uitgegeven. De grendels en de alarmbellen zijn er het belangrijkste bezwaar tegen. Maar Lode Claes wuifde dat weg. Hij was een Vlaamse bankier die de Franstalige milieus goed kende en er zich vlot in bewoog. Hij wist hoe de Franstaligen tegen Vlaanderen aankeken en kende hun machtsdenken. Dat had hij in de bankwereld gezien. Lode Claes zei: “dat zouden wij, Vlamingen, ook moeten leren”.’
Maar hij heeft zijn volgelingen tot op vandaag.
‘Fernand Keuleneer bijvoorbeeld. Zij lachen ons uit met de vraag: “wat hebben jullie met jullie Vlaams-nationalisme bereikt?” en verdorie als ik zie hoe de regeringsonderhandelingen nu verlopen zonder ook maar een half woord over het communautaire, dan zou ik nog moeten vrezen dat ze gelijk hebben. Ik heb soms wel wat vriendschappelijke contacten met mensen die het denken van Lode Claes verderzetten en zeggen dat we beter voor de macht in België hadden gekozen. Maar of het retrospectief is of een strategie voor de toekomst, zoals Lode Claes het heeft bedoeld, het was toen al te laat. Lode Claes verweet mij dat ik met “de morsige broertjes van Karel Dillen” het verkeerde pad had gekozen van een onafhankelijk Vlaanderen. We zijn dertig jaar verder en Lode Claes lijkt gelijk te hebben gekregen, want het onafhankelijk Vlaanderen lijkt verder weg dan ooit. Hoewel het er toch ooit zal komen. Dat heb ik in mijn laatste boek willen schrijven.’
En Dosfel, waar moeten we dat plaatsen, ook niet meer zo bekend vandaag, zo’n tragisch figuur?
‘Misschien wel, maar toch. Tragisch omdat hij geen harde politicus was, eerder een kunstenaar.’
Je zou kunnen zeggen, ach die Dosfel heeft niets bereikt.
‘(een beetje ironisch) Je zou met enige omweg kunnen zeggen dat Dosfel en Annemans verwant zijn. Ik bewonder hem omdat hij veel nadacht over de dingen. Maar het is ook de figuur van Arthur De Bruyne die me dat boek doet kiezen. Ik had een persoonlijke vriendschap met hem. De Bruyne had het Vlaams-nationalisme heel goed bestudeerd en heeft me, samen met Jacques Claes, in mijn beginjaren sterk beïnvloed.’
Op uw lijstje staan veel romans, vrij weinig non-fictie en ook weinig over politiek.
‘Dat is zo. Maar als ik mijn boekenkast overschouw, neemt geschiedenis daar toch een grote plaats in. Toch staan ze niet in het lijstje. Dat wil ik wel corrigeren door de boeken die ik hier nu nog meegebracht heb. Je zou kunnen denken dat ik enkel maar wat romans zit te lezen, maar dat is zeker niet zo.’
Is romans lezen minderwaardig?
‘Neen het is belangrijk, als ik lees probeer ik die tijd te gebruiken om een levenskunstenaar te zijn en een roman is daarvoor een betere handleiding dan een werk over geschiedenis. Geschiedenis of politiek is toch “het werk”. Ik doe dat met passie en overtuiging en probeer breed te lezen. Maar in de weinige tijd die er is kies ik toch graag een roman.’
U bent een veellezer.
‘Ik ben een te-weinig-lezer.’
Dat zeggen alle veellezers.
‘Dat klopt, ik zou meer willen lezen, maar heb er te weinig tijd voor.’
En herleest u?
‘Ja ik herlees ook veel. Zeker. Ook de romans, ja. Niet alles is de moeite om te herlezen. Ik had Au Pair van Willem Frederik Hermans op het lijstje gezet en ben het daarom ook eens gaan herlezen. Zo’n Hermans kan je herlezen.’
Dat is een boek dat nochtans niet tot ‘de canon’ behoort en niet op leeslijstjes staat in het onderwijs.
‘Hermans sowieso niet, dat is een rechtse rakker, maar Au Pair heeft zeker een literaire waarde. Er staan wel een aantal zaken in die niet echt politiek correct zijn – de hele Guimardstraat staat aan je deur als je dat begint te doceren. Ik hou van de onbevangenheid waarmee hij rechts is en knorrig. De eerste aanzetten van de politieke correctheid waren er al toen het verscheen. Alles wat wij later hebben bestreden: de politieke correctheid, de linkse journalisten, de rode VRT, … dat zat allemaal al in Au Pair van Hermans. En daardoor wordt het niet onderwezen en dat is jammer. Want literair staat het er. Hij kadert zijn verhaal in Parijs, een klassieke literaire truc. Ik ben op dit moment Peter Buwalda aan het lezen. Die doet dat ook, iets kaderen in een, liefst buitenlandse of exotische context.’
Op uw lijstje staat ook Tom Lanoye, dat is geen rechtse rakker.
‘Een schrijver moet voor mij geen rechtse rakker zijn. Ik waardeer de milde ironie waarmee Lanoye zichzelf beschrijft in Het derde huwelijk over homoseksualiteit of Sprakeloos over zijn moeder. Ik herken me helemaal in die setting van Lanoye als slagerszoon in Sint-Niklaas. Ik ben ook een loot uit een middenstandsgezin. Die sfeer van die beginjaren ’60 beschrijft hij heel mooi, heel herkenbaar. Hij kan wel iets toch. Het is een linkse zak, maar een goede verhalenverteller. Hij is ongeveer de enige in Vlaanderen die me literair wat vrolijk maakt. Voor de rest moet ik toch elders in de wereld asiel aanvragen. Ik ben geen Lanoye-fan. Kartonnen dozen en zijn trilogie over de Belgische politiek vind ik maar niks, en zijn laatste boek was saai, maar hij heeft een aantal boeken waarin hij toont dat hij echt iets kan.’
U maakt in uw opsomming het onderscheid tussen ‘Rijks-Nederlandse’ en ‘Vlaamse’ schrijvers. Is er dan zo een groot verschil?
‘Ja, er is een belangrijk verschil. In Rijks-Nederland vind je toch meer auteurs die op een universeel niveau schrijven dan in Vlaanderen dat nog in hoge mate kneuterig is en zijn verleden, zijn postkatholieke bekrompenheid tegen heeft. Nu hangt het niet meer vast aan de pastoors, maar aan de dogma’s van de linkse kerk en de mulitcultuur. Er zijn er maar weinig die zich daar aan ontworstelen. De media spelen ook een grote rol in wat wij goed moeten vinden. En dat verziekt het hele beeld. Cotvooghel heeft me geleerd dat zelfrelativering heel belangrijk is. Dat Lanoye een zekere zelfspot heeft doet hem boven de rest uitstijgen. En Willem Elsschot staat daar in Vlaanderen als groot monument boven.’
Wat bewondert u zo aan Elsschot?
‘De universaliteit. Hij is de beste en de grootste. Hij haalt een internationaal niveau. Wat hij schrijft kan overal in de wereld gelezen worden. Lijmen, Het Been is verfilmd geworden en in Amerika uitgezonden worden. Hij is groot. En de figuur van Elsschot speelt ook een rol. Met het Bormsgedicht laat hij zien hoe universeel hij is. Hij kon zich permitteren om dat te schrijven. Maar ook de hele Antwerpse context. Dat herenhuis waar hij woont, het verhaal van zijn sterven, zijn vrouw twee dagen later. Ook hoe hij op een universele manier omgaat met zijn Vlaamsgezindheid, vind ik heel indrukwekkend. ‘
Dat laatste wordt wel eens vergeten. Zoals met van Ostaijen.
‘Tuurlijk. Dat wordt helemaal bedekt. Die mensen zijn te groot om niet te kunnen verzwijgen. Maar dat Vlaamse wordt afgedekt. Dat is net de politieke correctheid. De censuur, de autocensuur van journalisten … Vlaanderen is een ongelofelijk kneuterig land gebleven.’
Naast een klassiek werk als Elsschot staan op uw lijstje ook hedendaagse schrijvers als Tommy Wieringa en Arnon Grunberg.
‘Ik probeer toch hedendaags bij te blijven. Buwalda is daar ook bij. Die heeft voorlopig nog maar een roman geschreven, Bonita Avenue, dat is Tom Wolf of John Irving, maar in de Lage Landen, getransponeerd naar Amerika. Die band met de VS, de vrijheid in de VS, spreekt me aan. Maar ook het thema, de generatie van mijn grootvader las Het geslacht Bjørndal van de Noorse schrijver Trygve Gulbranssen. Buwalda staat in dezelfde lijn, de universaliteit van een familiekroniek, maar met een hedendaagse stijl, sterk gedreven, een goed tempo, heel complex, veel beelden. Dat zijn actuele Nederlanders. Tirza is ook zo. Een aapje dat geluk pakt is ook mooi. Ik ben een fan Van Grunberg. De man is een querulant en verdient veel geld door columns te schrijven. Ik ben zelf eens het onderwerp geweest van een van zijn columns. Ik had eens gezegd dat het me niet kan schelen dat hij homoseksueel was, maar dat is hij niet, daar heeft hij dan een hele column over geschreven, ik heb hem daarna met rust gelaten. Ik was niet uit op een controverse met auteurs. Ik wou toen gewoon zeggen dat ik een Grunberg-fan ben, so what als hij homoseksueel is, wat hij niet is, so what als hij socialist is of wat ook. Wie kan als Vlaams-nationalist niet het Geuzenboek van Louis Paul Boon omarmen? Ik maak abstractie van de overtuigingen van de auteur.’
Ook grote namen ontbreken niet op uw lijstje, zoals Dostojewski.
‘Ik herkende helemaal het verhaal van Rondas daarover. Bij mij kwam mijn vader met die boeken af: De idioot en De gebroeders Karamazov. Ik heb ze nu in stukken nog herlezen. Het is een wijze idee om als vader je zoon of dochter snel genoeg De gebroeders Karamazov te lezen te geven. Er wordt een hele wereld opengetrokken. Het Rusland van twee eeuwen terug, in een prachtige literaire stijl. Als je dat als dertienjarige te lezen krijgt, word je een ander mens. Het opent je wereld, intellectueel, je geestelijke wereld wordt opengetrokken. Het is een stuk christelijke beschaving. Ik kreeg ook Tolstoj. De grote Russen oplepelen is even belangrijk als fruitpap.’
En gaf u uw kinderen ook Michel Houellebecq?
‘Zeker. Mijn zoon was heel snel mee. Houellebecq, dat is het begin van de 21e eeuw. Brutaliteit en geweld. Het is geen opbeurende lectuur. Maar het begin van de 21e eeuw is niet opbeurend. De implosie van de ideologieën, de implosie van West-Europa, misschien de neergang en ondergang van West-Europa. En Houellebecq die dat brutaal in beeld brengt ook in La carte ou le territoire. Houellebecq is heel belangrijk. Hij heeft ook die zelfrelativering. Ook de kunstwereld neemt hij op de hak. Hij rukt maskers af van de moderne tijd die ook vertegenwoordigd wordt door de leegheid en de commercialiteit van de kunst. Ik vind niet dat politici zich moeten uitspreken over kunst, ik ben geen kunstcriticus, maar je kan niet over het jongste boek van Houellebecq spreken zonder dat allemaal ter sprake te brengen. Vooral in Elementaire deeltjes is hij heel pessimistisch over onze cultuur. Hij plaatst ook alles in een bepaald kader. Ik heb veel Houellebecq gelezen en doorgegeven aan de kinderen. Niet op te jonge leeftijd. Maar het is toch die jongere generatie die een synthese zal moeten maken na de implosie. Een leegte die door de islam volgegoten wordt en wat nu?’
Over het ontstaan van de islam had u ook een boek op uw lijstje: Tom Holland, Het Vierde Beest.
‘Dat is non-fictie, geschiedenis. Er wordt niet veel of niet genoeg over de islam geschreven door westerlingen. Je kan ook Vergeten koninkrijken van Norman Davies lezen als je wil weten hoe het zat in Spanje en hoe IS erbij komt te zeggen dat dat allemaal van hen is. Het verlangen naar die islamitische-Europese voet in huis die ze toen hadden. Ik kan alleen maar aanbevelen om niet enkel literatuur te lezen, maar ook geschiedenis. Ik wil niet wijsneuzerig overkomen of met de vinger wijzen. Ik heb geen snobisme in de trant van, je moét dit boek of dat boek gelezen hebben. Maar geschiedenis is belangrijk, als politicus geen geschiedenis lezen, dat is niet wijs. Wie zijn geschiedenis niet kent, die haal je er zo uit. Die reeks over Lyndon B. Johnson. Die heb ik gekocht toen ik in de VS was. De bekendste Johnson is de president, die president geworden is na de dood van Kennedy. Maar de belangrijkste Johnson is die voordien. Robert A.Caro vertelt in The Years of Lyndon Johnson, The passage to power over de klim van Johnson in de politiek tot hij voorzitter werd van het Huis van Afgevaardigden, dat is interessant. Johnson wordt soms afgeschilderd als een domme idioot die pas iets geworden is door de moord op Kennedy, maar dat is niet waar. Het was wellicht een van de verstandigste politici die de VS hebben gekend. Lees dat boek maar eens goed als je van politiek je beroep wil maken. Hij was de man die de Democraten leidde terwijl Kennedy een showman was. Zo lachte iedereen met Reagan als die B-acteur die zijn speeches vanbuiten leerde voor de tv. En twintig jaar later zei iedereen dat hij de grootste was. Leg het naast het verhaal van Johnson. De twee idioten van het verhaal blijken de verstandigsten te zijn.’
De geschiedenis is dan toch nog rechtvaardig.
‘Daar kan ik me helemaal bij aansluiten. Geschiedenis doet soms recht.’
Rekent u daar ook op?
‘(Annemans lacht luid) ik heb geen ijdelheid, ik reken nergens op. Ik heb gezegd wat ik te zeggen had en geschreven wat ik te schrijven had. Ik ga nog vijf jaar door in het eurokritische verhaal. Ik kom op een heel belangrijk moment in dat verhaal. Maar ik reken nergens op. Ik blik ook nog niet terug. We zijn nog niet uitgespeeld. Ik heb de bescheidenheid om te zeggen dat het aan de nieuwe generatie is. Ik heb wel in een boek geschreven wat mijn mening is, wat er volgens mij moet gebeuren met Vlaanderen. Maar het is ook niet meer dan een boek. Ik ga nu niets anders doen dan mijn opvolging organiseren. Er moet een nieuw verhaal komen. eenzelfde boodschap op een nieuwe manier, of een ander verhaal. Ik wil dat noch verhinderen, noch bepalen. De geschiedenis zal over onze rol oordelen.’
De boeken die u heeft geschreven hebt u altijd bij een eigen uitgeverij moeten uitgeven omdat geen andere dat wou. Hoe voelt dat?
‘Pijnlijk. Het is ook beschamend voor Vlaanderen. De manier waarop men in Vlaanderen een politieke idee al dan niet kan uitbrengen zit vast in een geheel van politieke correctheid. En dat is ook een deel van het succes van De Wever. Wat het Vlaams Belang had opgebouwd, heeft hij politiek correct vertolkt. Hij heeft er wel een prijs voor moeten betalen; een deel van de essentie heeft hij moeten opgeven. De politiek correcte wereld heeft ook bepaald wat de agenda is. Dat is mijn verwijt aan De Wever. De oppermacht van wie bepaalt wat “goed” is in Vlaanderen is even kneuterig als het Vlaanderen van kardinaal Mercier. Ze zijn geen haar beter. En De Wever stapt erin mee.’
Denkt u eraan om uw memoires te schrijven?
‘Ik heb een mooie spanboog meegemaakt van de laatste regering Martens tot en met de komende vijf jaar. Ik ben een bevoorrecht getuigen geweest van de geschiedenis van het land en het Vlaams-nationalisme … dus het zou misschien interessant kunnen zijn om memoires te schrijven. Maar , het is misschien de enige goede vondst van Herman Decroo: ”ofwel schrijf je je memoires te vroeg en dan heb je geen vrienden meer, ofwel schrijf je ze te laat en heb je geen lezers meer”. Het is ook vaak allemaal nogal hagiografisch. Ik heb de memoires van Martens en Tindemans en Dehaene gelezen. Als het geen zelfverheerlijking is, dan is het vaak toch een poging tot autocorrectie. Het brengt niet veel baat bij. Misschien zou het fijn zijn om enkel de anekdotiek te beschrijven. Maar dan kan je niet anders dan te beschrijven hoe Vlaams-nationalisme wordt verwrongen tot Vlaamsgezindheid of tot zelfs niet eens meer dat … maar wat heeft een lezer daar aan? Terug naar Cotvooghel. Die zelfrelativering is me toch zeer dierbaar.’
Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.
Politici die zelf niet weten waar ze voor staan: ze kunnen mooi vertellen, maar regeren gaat moeilijk.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.