Lezen, een feest van herkenning
Hoe kunnen we de leesvaardigheid van onze kinderen verbeteren?
Dat hoe meer het lezen ook thuis aanwezig is, hoe groter de leesvaardigheid en dus ook de onderwijskansen van je kinderen worden, lijkt een product van het gezond boerenverstand en dus een open deur intrappen. Maar blijft in veel gezinnen blijkt deze ogenschijnlijk logische redenering geen evidentie.
Hoe meer het lezen ook thuis aanwezig is, hoe groter de leesvaardigheid en dus ook de onderwijskansen van je kinderen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVoorbije week kwam mijn dochter pas een kwartier na de bel uit de klas. Heel enthousiast vertelde ze dat ze had deelgenomen aan een speciale toets met een virtuele juf. Ze had het over de PIRLS-testafname, de Progress in International Reading Literacy Study. Dit is een internationaal vergelijkend onderzoek naar leerlingenprestaties in begrijpend lezen. In het kader van PIRLS worden in vijfjaarlijkse cycli toetsen begrijpend lezen afgenomen bij leerlingen uit het vierde leerjaar lager onderwijs.
Leesvaardigheid gaat erop achteruit
De vorige PIRLS-studie uit 2016 betekende voor Vlaanderen alvast niet veel soeps. En verscheidene indicatoren wijzen erop dat het voor de huidige afname niet veel beter zal zijn. Het aantal leerlingen dat het hoogste niveau behaalde, evolueerde van 7 naar 4 procent in 2016. Het niveau daaronder werd in 2006 door 49% van de leerlingen behaald. In 2016 is dit nog 35%. Zeker voor kinderen uit milieus met een zogenoemde lagere sociaaleconomische status (SES) en/of een andere thuistaal zien we grote lacunes en achterstanden inzake hun leesvaardigheid, informatieverwerking en begrippenkader.
Voor een deel kan men wijzen naar de verantwoordelijkheid van het onderwijs. Inderdaad, ook in de recent in de onderwijscommissie voorgestelde nieuwe Onderwijsspiegel 2021 van de Vlaamse inspectie worden opnieuw dezelfde pijnpunten herhaald. De instructietijd die men spendeert aan lezen blijft laag. Sommige leraren missen de nodige bagage om goede leesstrategieën te hanteren in de klas. En veel scholen hebben geen kwaliteitsvol taalbeleid. Echter, we zien ook dat nog voor het schoolse leren aanvat er bij kinderen een erg groot verschil zit inzake leesattitude. Dat is niet zomaar te wijten aan pure aanleg of intelligentie. Zowel leerlingen als ouders geven aan dat ze weinig positief staan tegenover lezen. 31% heeft zelfs een eerder negatieve houding tegenover lezen. De invloed van de thuissituatie is inzake lezen evenzeer een primordiale factor op jonge leeftijd. Daarom is het in dezen evenzeer van belang om te appelleren aan de ouderlijke verantwoordelijkheid.
Het belang van boeken in huis
Hoe meer het lezen ook thuis aanwezig is, hoe groter de leesvaardigheid en dus ook de onderwijskansen van je kinderen. Het lijkt een product van gezond boerenverstand en dus een open deur intrappen. Maar in veel gezinnen blijkt deze ogenschijnlijk logische redenering geen evidentie. En zijn leesvoer (of het nu boeken zijn of tijdschriften) en/of de act van het lezen zelf amper aanwezig. De vele voordelen van lezen, ook in lagere sociaaleconomische milieus, worden dan ook gestaafd door wetenschappelijke analyses.
In een eerdere column wees ik bijvoorbeeld al op het belang van de aanwezigheid van boeken in huis. Recent publiceerde een team van Duitse sociologen een artikel waarin men de effecten van boeken op taalintegratie bij immigranten onderzocht. Daarin vonden ze een ongelooflijk grote correlatie tussen de opvoeding van de moeder en het leesgedrag en -niveau van hun kinderen op jongvolwassen leeftijd. Indien men filterde op andere aperte beïnvloedende factoren, bekwam men quasi een één-op-één relatie. Het onderzoek sluit dan ook aan bij eerdere bevindingen dat aanwezigheid en waardering van boeken binnen het gezin waarin je opgroeit, cruciaal is.
Lezen mildert sociale ongelijkheid
Een ander onderzoek van Franse onderwijssociologen en -economen van het Parijse LIEPP (Laboratoire interdisciplinaire d’évaluation des politiques publiques) deed een analyse inzake sociale achtergrond, samen (voor)lezen en taalvaardigheid. Voorlezen aan je kinderen, maar omgekeerd in een latere fase je kinderen laten voorlezen aan moeder en/of vader, is een significant voordeel in de ontwikkeling van het jonge kind en het milderen van sociale ongelijkheden. De conclusie is dat puur het bewustzijn over de voordelen van (voor)lezen aan kinderen verhogen een effectieve en welgekomen sociale beleidsmaatregel zou betekenen om de ongelijke onderwijskansen te verminderen.
Maak ouders bewust van het nut van samen lezen met hun peuter. Dat verkleint immers de ongelijkheid inzake woordenschat. En dus ook dat ze later zullen struikelen in hun schoolcarrière. Laagdrempelige interventies die de cognitieve barrières en de informatiekloof in achterstandsgezinnen wegwerken, zijn een van de interessantste manieren om kosten te besparen die je op latere momenten in het leven van die kinderen zal (moeten) uitvoeren. Dat gaat dan van middelen verbonden aan extra remediëring op school tot zelfs werkloosheidsuitkeringen eens ze op de arbeidsmarkt actief worden.
Zien lezen doet lezen
Kinderen laten lezen is dus vooral ook een kwestie van herkenning; zien lezen doet lezen. Als boeken en/of geregeld lezen in een gezin amper een rol spelen, dan is dat voor een kind iets vreemds. Dan komt het daarmee pas in aanraking in de kleuterklas als het al vier of vijf jaar is. En bij lezen is het net zoals met fietsen: jong geleerd is oud gedaan. Ook wanneer een kind al de kleuterleeftijd ontgroeid is, blijft het goede voorbeeld geven inzake leesgedrag, alsook sociale interactie thuis rond het leesgebeuren, belangrijk. Als in het lager onderwijs een tekst lezen enkel iets is wat je op school doet en dus het lezen stopt eens je de schoolpoort ’s middags uitgegaan bent, dan zullen kinderen ook achterstanden oplopen. Een goede coureur word je immers pas ook als je in je vrije tijd voldoende fietst.
Vlaams Leesoffensief
Het urgentiebesef hierbij is ook bij de Vlaamse regering gerijpt. Zo werden in december de eerste contouren van het Vlaamse Leesoffensief voorgesteld. Dat zou normaal gezien deze maand als concreet plan verder uitgewerkt en bekrachtigd worden. De eerste conceptnota bevat alvast enkele interessante synergiën tussen de domeinen Cultuur en Onderwijs waar een aanzienlijk potentieel in zit. Als (oud‑)leraar en moeder wil ik alvast wijzen op drie punten die mijns inziens het belangrijkst zijn richting kwetsbare SES-groepen.
Allereerst is de aankoop van boeken voor veel arme gezinnen zeker niet de prioriteit van hun huishoudbudget. Lokale bibliotheken vormen nog altijd de beste garantie op de nabijheid van openbaar leesvoer. Hoewel de ontleencijfers in Vlaamse bibliotheken blijven dalen (in 2019 werden 2% minder boeken uitgeleend ten aanzien van 2018, ten aanzien van 2015 gaat het zelfs om 4,2%), behouden ze nog altijd hun wezenlijke betekenis. Lokale besturen moeten blijven investeren in een hedendaagse, gevarieerde en laagdrempelige bibliotheekwerking. Die kan zo de betrokkenheid van kwetsbaren maximaliseren en hun participatiegraad verhogen. Het blijft ook een meerwaarde als scholen naar de bibliotheek gaan met hun leerlingen. Iets wat in veel scholen ondertussen helaas is afgeschaft of toch sterk verminderd. Buurtbibliotheken worden immers gesloten en naar de hoofdbibliotheek van de gemeente gaan zou te tijdrovend zijn.
Daarnaast moeten scholen ook de link blijven leggen tussen het meer schoolse lerend lezen en het lezen als ontspanningsactiviteit. Het inlassen van laagdrempelige leesmomenten in klas blijft een grote troef. Zorg in je klassen voor een leuke leeshoek, met een breed aanbod, zowel qua genre als qua onderwerp, dat aanspreekt aan de interesse van elk kind. Laat de kinderen die boeken ook mee naar huis kunnen nemen, zodat hun ouders er ook mee in aanraking kunnen komen.
Lezen is een feest
Verder moet er gewerkt worden aan een imagoverbetering van het lezen. Er bestaan nu al veel campagnes met als doel de leescultuur te bevorderen, denk maar aan projecten zoals de Boekenweek, Week van de Poëzie, Iedereenleest.be,…, maar deze moeten zich misschien wat meer bezinnen over via welke informatiekanalen men tegenwoordig het best de doelgroep bereikt.
In maart werd voor de vijftigste keer de Jeugdboekenmaand georganiseerd, het thema dit jaar was ‘Lezen is een feest’. Lezen is inderdaad een feest. Dat merkte ik zelf ook nadat ik afgelopen jaren de boeken van Lucinda Riley heb verorberd. Het bood ontspanning tussen de energieslurpende parlementaire werkzaamheden door. Maar het zette ook aan tot meer. Zo was ik na het lezen van De Zevende Zus, dat zich afspeelt tegen de achtergrond van de Ierse Burgeroorlog, geprikkeld om weer meer te lezen over die geschiedenis en de film Michael Collins te herbekijken.
Lezen is vooral een feest van herkenning. Een opnieuw oproepen van hetgeen je al eerder hebt gezien of gehoord. Je zal je immers niet amuseren op een fuif waar er constant liedjes gedraaid worden die je niet kent. Kinderen moeten zich herkennen in de act en het plezier van het lezen. Het zijn wij die als (groot)ouder voor onze (klein)kinderen van lezen ofwel een knalfuif maken, ofwel een saai, strak gala.
Tags |
---|
Personen |
---|
Roosmarijn Beckers studeerde geschiedenis aan de KU Leuven en volgde er ook een lerarenopleiding geschiedenis, kunst en muziek. Ze is lid van het Vlaams Parlement voor Vlaams Belang en moeder van drie kinderen.
Het herstel van het vertrouwen in de politiek gaat hand in hand met het lossen van politieke oogkleppen. Zoals het cordon sanitaire.
Professor Dirk Rochtus leidt zoals elk jaar een reis naar Duitsland. Deze kaar naar het onbekende Silezië.