JavaScript is required for this website to work.
post

L’homme de La Mancha

Catherine De Monie19/12/2019Leestijd 3 minuten
Don Quichot en Sancho Panza door Honoré Daumier (1868)

Don Quichot en Sancho Panza door Honoré Daumier (1868)

foto ©

De cultuurbesparingen treffen niet alleen de sector, maar ook de toeschouwer. Die kan onverhoeds meegesleept worden in een statement.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Zo ging het: we zaten in de Bourla op een natte zaterdagavond, en kregen spektakel. L’homme de La Mancha. Overtuigend gebracht, voornamelijk dankzij het voorwerk van Cervantes en Brel. Verder ga ik geen namen noemen.

Allemaal mee naar La Mancha

Als toeschouwers waren we helemaal mee in het verhaal, we konden het wilde geraaskal van Don Quichot de La Mancha vatten, die behoefte van hem de lelijke onmiddellijkheid van het leven te overstijgen. Ecoute-moi pauvre monde, insupportable monde, c’en est trop, tu es tombé trop bas. Ja, ja, dàt begrepen we.

We: in het publiek zaten mensen die ik van ver of dichtbij kende. Danielle, de vroegere buurvrouw, onlangs gediagnosticeerd met kanker; gelukkig was de borstreconstructie zeer vlot verlopen en kreeg ze goede (terugbetaalde) zorgen en steun. Wilfried, al jaren zonder werk, een verlichte geest in een kapot lichaam; hij hield het nu op een borrel af en toe, en muziek, dagen vol. Sinds de overheid cultuuruitjes voor kwetsbaren steunde, had hij zich een lauwe passie voor theater ontdekt. Anita en haar nieuwe protégé, die ze Nederlands onderwees en wegwijs maakte in de labyrint van toeslagen en tegemoetkomingen. Elisabeth, en grande beauté, haar prooi aan haar zijde: ze had, niet te geloven, een natiebaas gestrikt!

We waren helemaal mee, met Sancho, schitterend neergezet door een rondborstige acteur van niet-nader-te-noemen kleur. Ik vroeg het mij af, trouwens: of het niet wat gevoelig zou liggen bij het publiek, een man van niet-nader-te-noemen kleur als dienaar van Don Quichot? We waren helemaal mee, met Dulcinea, pardon, Aldonza, ook al kon ze overdreven gesticuleren – maar ja, we hadden betaald voor een goede avond en wie betaalt voor plezier kijkt niet te nauw op wat het kan bederven.

Gedwongen ovatie

We waren zo helemaal mee, dat er applaus kwam voor het orkest, en nogmaals applaus voor de spelers, en luider applaus voor wie het meest zelfverzekerd vooroverboog, en er waren mensen die recht stonden en meer van dat soort dingen die eigenlijk willen zeggen ‘we beleven hier met z’n allen een uniek moment, en dat ik er als toeschouwer bij ben, maakt mij bij contaminatie ook een beetje uniek’.

Maar hoed je voor dergelijke besmettingen: voor je het weet staat een joviale kunstmanager op de scène en roept hij iedereen op het lied van de avond mee te zingen, als protest tegen de besparingsronde in de cultuursector. De ondertitels staan klaar, hij noemt dat ene, zwaarste besparingsgetal, nodigt uit tot mondigheid en daar gaat de zaal:  ‘Rêver un impossible rêve… Tenter sans force et sans armures, d’atteindre l’inaccessible étoile…Et puis lutter toujours, sans questions ni repos…‘. De spots worden nu gericht op de toeschouwers – wie niet mee doet, is gezien –  en iedereen keelt mee.

Flashback met Che

Zo ging het: we vertrokken net verloofd op reis. Naar een eiland in de Middellandse Zee, eind jaren ‘80. We hadden zelfs een hotelletje geboekt. De hotelbaas had argwaan: een man en een vrouw, niet gehuwd, kon dat wel in zijn hotel? Maar toen we onze huwelijksintenties te kennen gaven, werd hij erg vriendelijk, verwennend zelfs. We kregen extra lekkers bij elk ontbijt, hij maakte dan lange praatjes met ons en vroeg ons uiteindelijk zelfs op een receptie die hij organiseerde om de nieuwe hotelvleugel in te huldigen.

We waren gevleid, maakten ons op, namen deel, hieven het glas en poseerden voor de foto’s. Tot plots achter ons, vanop het eerste verdiep, door het hotelpersoneel een grote spandoek werd ontrold: Che Guevara. De hotelbaas stelden ons voor aan de Russische ambassadeur en enkele communistische acolieten. Of we allen wat dichter bij elkaar konden staan, voor de foto. We bedankten daarvoor, stapten prompt op. We hadden goedgelovig aan een receptie willen deelnemen, niet aan een politiek statement. De laatste stuiptrekkingen van het communisme hingen als de geur van bedrog aan het ontbijt voor de rest van ons verblijf.

Scala

Zo gaat het: keizerin Sissi is uitgenodigd in het Scala van Milaan. In de zaal zit opgehitst volk dat de Habsburgers niet langer lust. De Oostenrijkse hymne wordt keurig opgevoerd, en dan klitten de Milanezen plots samen tegen de keizerlijke macht. Ze voeren vanop de parterre Nabucco’s Slavenkoor op. Dan valt de stilte, gespannen: hebben we effect gehad, is de keizerin dodelijk vernederd? Romy Schneider haalt haar meest performante glimlach naar boven, en met gemeten elegantie doch hartig, klapt ze in haar handen. Compleet verrast door haar reactie, terstond terugvallend op oude reflexen, klapt de zaal dan maar mee. Historisch niet correct? Tja, gisteren zong Don Quichot het nog voor ons, Qu’importe l’histoire, pourvu qu’elle mène à la gloire.  Dat de kunstmanager ons dàt stukje niet liet opvoeren…

Ik kan maar veronderstellen dat de kunstminnende Danielle, Wilfried, Anita met protégé en Elisabeth met prooi, gisteren meezongen vanuit eenzelfde Verdi-gedreven overtuiging: de illusie te participeren aan rechtvaardigheid. Doch, zoals Aldonza, houd de voeten op de grond. Zij laat zichzelf pas toe te geloven in de zotte man van La Mancha als zijn onzin geen kwaad meer kan. Namelijk op zijn sterfbed. Dan speelt ze eenmalig en voluit zijn Dulcinea. Bij wijze van verhaaltje, voor het slapengaan.

Ach, burgers, gaat u naar toneel of op hotel, blijf kritisch: de spandoek van Che Guevara had even goed een spandoek van Karadžić kunnen zijn. Het ìs een abominable monde, en we zijn allen ‘ridders van de droevige figuur’. Uiteraard heeft u niets aan deze boodschap; u wil nu wel weten hoe het verder moet met de geslonken cultuursubsidies. Antwoord: het is wachten op Sissi.

Catherine De Monie groeide op in het confederale Zwitserland te midden de discours van de internationale organisaties en de bergkaas van de gewone man. Ze leeft nu in Oud Berchem, smeltkroes van cultuur en talent. De gezondheid-en welzijnssector kent ze vanop het terrein, het middenveld en het beleidsniveau. Ze studeerde onder meer ziekenhuismanagement, gezondheidsrecht-en ethiek en Romaanse literatuur. Wat haar boeit, zijn nieuwe evoluties in de zorg, degelijke boeken en een goeie koersfiets.

Meer van Catherine De Monie
Commentaren en reacties