Veel cultuur, weinig geld
Michaël De Cock, één van de voortrekkers in het protest tegen de besparingen in de cultuursector.
foto © Paul Van Welden/Wikimedia
De besparingen in cultuur zijn niet mals. Maar ze zijn een teken dat het subsidielandschap evolueert. Evolueert de sector mee?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet was me het weekend wel. Alles draaide om Vlaamse cultuur. Om de besparingen daarop. Ook BRUZZ moest het onderwerp aankaarten, het slechte nieuws treft immers de Brusselse cultuurhuizen. Zoals vaak bij besparingen, wordt gekeken waar de riem per onmiddellijk kan worden aangehaald. Moet de koffie nòg slechter, de thermostaat nòg lager? Moet worden bespaard op een artikel over de besparingen? En hoe?
Dwerg en schouders
Recuperatie van andermans werk, het is de kunstwereld niet vreemd. Ooit in Kanaries in de koolmijn (een masterplan Dans uit 2007) gelezen hoe dansers naar elkaars spektakels gaan, overigens vaak elkaars enig publiek zijn, en elkaar kruisbestuiven. Tot je op de meeste scènes dezelfde dansjes ziet en dans iets repetitief, iets ambachtelijk krijgt – maar vaak niet minder genietbaar. Een vorm van hergebruik, van kunstkringloop. Al spreekt de sector uit trots liever van inspiratiebronnen, u weet wel, dat van de schouders van de reuzen en die dwergen die erop zitten.
BRUZZ haalde zo inspiratie bij KVS-directeur Michaël De Cock, meer bepaald uit zijn tweet:
Zo goed gedraaid vond ik die uitspraak. Wie kan daar nu niet hartelijk om lachen? Mocht er budgettaire ruimte zijn, geen twijfel, De Cock zou de Vlaamse prijs voor beste lobbymarketeer in ontvangst mogen nemen.
Nu is het nieuws inderdaad niet vrolijk. Ik ken vzw’s in de kunstsector die werken in kamers waar men geen vluchteling zou kunnen huisvesten, wegens niet normconform. Ik betreur dat niet, ik constateer, zoals ik ook merk dat ze daarom niet minder élan in hun werk steken. Een van hen zei me onlangs dat de sector ook bekend staat om een inclusief personeelsbeleid te voeren en bovennormaal veel profielen aantrekt die anders fataal terug op de pot van de werkloosheids- of ziekte-uitkering zouden teren. Een nobele taak is dat, vroeger vervuld door kloosters en legers.
Mecenaat
Steun voor de kunstsector is uiteraard nodig. En een overheid doet er goed aan het beoefenen van een kunst enigszins te faciliteren. Middelen zijn nodig, een kunstenaar is – hoe verheven ook – een mens van vlees en bloed die een dak boven zijn hoofd wil en een boterham op zijn bord. Maar welke middelen dan? Kost & inwoon? Er zijn voorbeelden in de geschiedenis waarbij die formule zelfs in extreme vormen toch prachtig resultaat opleverde: Dostojevski schreef tijdens zijn dwangarbeid, Sade in de reeks gevangenissen die hij afging.
Minder op flessen getrokken, kan men aan mecenaat denken. Waarom zou dat verfoeilijk zijn? U zegt: ‘Omdat men dan de hielen moet likken van de mecenas’? Alsof nu geen lichaamsdelen worden gelikt, voor een duwtje omhoog. U zegt: ‘Omdat kunst absolute vrijheid van denken vergt?’ Alsof nu één foute kunstenaar de Vlaamse podia mag betreden. Mocht Céline vandaag in Vlaanderen zijn Voyage au bout de la nuit uitgeven, hij zou niet bepaald op de Boekenbeurs mogen signeren, naast Sandra, naast Pascale.
Kaasboeren
Op zoek naar antwoorden op de legitieme vragen bij deze besparingen, kwam ik bij een oude herinnering. De opvatting van een bergboer, in Zwitserland, waar ik opgroeide. Hij maakte kaas – ja, Gruyère, inderdaad. Dat was zijn kunde. Hij, hij beschouwde het… als een kunst. Niemand sprak hem trouwens tegen: de grens tussen ambacht en kunst is doorgaans een kwestie van persoonlijke interpretatie, en een sluitende definitie van kunst bestaat toch niet. Maar dit ter zijde.
In de jaren dat de opbrengst uit de Gruyère niet volstond, had hij een bijbaan: hij kweekte forellen en kuiste slakken. Hij skiede als een god en had even goed het roer kunnen omgooien, jullie duurbetaalde skileraar en berggids kunnen worden. Zich via de latten een weg omhoog kunnen banen op de sociale ladder. Maar dat deed hij niet. Voor ons, daar in Heidi-land, bewees net dit zijn overgave aan zijn passie. Het bevestigde zijn bijzonder statuut. In Vlaanderen zou dergelijke houding eerder worden beschouwd als een auto-geproclameerde degradatie. Hier onthoudt men van wie slakken kuist en forellen kweekt niet hoeveel hij voor zijn doel over heeft, wel dat hij het niet gemaakt heeft.
Piano of Pia
Kunst is vitaal. Zo zegt men. Ik vraag me in alle eerlijkheid af wat dat betekent. Stel ik heb een enveloppe met overheidsgeld, bijna twee miljoen, waarmee je ofwel een schare opera’s een seizoen lang in een deftige zaal kan opvoeren, ofwel een kleine Pia kan redden van een gewisse dood en nog vele jaren waardevol leven kan geven. Want ja, herinner je de commotie rond kleine Pia. Op mijn Facebook zijn het dezelfde partijen en lobbyisten die toen schande riepen tegen De Block en vandaag heibel maken tegen Jambon. Wat doe ik met mijn enveloppe? De peer in de helft? Een halve gentherapie en spektakel tot aan de pauze?
Ik herformuleer de vraag: wat hoort prioriteit te krijgen? Oh ja, zeker, Kunst…tot zolang Pia mijn dochter niet is. Bestaat er een instrument, een richtlijn, een hulpmiddel om mijn keuze te richten, te weten wat een verantwoorde uitgave is en wat niet, waarop bespaard kan worden, waarop niet? Nee. In de gezondheidszorg heeft men een meetinstrument om het maatschappelijk nut van een therapie te meten: de QALY. Daarmee dek je moreel je investering in: je investeert in iets bewezen nuttigs. Maar wil men in de kunst wel van nut als doelstelling weten? En wil ik dat?
Ik zocht verder naar antwoorden. Bij de oppositiepartijen. Groen en sp.a hebben een weekend lang hun Facebook vol geklad met uitroeptekens, straffe leuzen. ‘Meer middelen nodig’. Een boodschap die werd hergebruikt – ook hier ziet men recuperatie, wie vreest vandaag niet voor de zeis der besparingen – uit communicatie die ze enkele weken geleden al lanceerden over de financiële tekorten in de zorgsector.
Tekorten overal
De zorgsector kreunt onder het tekort aan handen, vacatures krijgt men maar niet ingevuld. De toestand is er zo schrijnend dat de bankensector, in samenwerking met zorgambassadeur Lon Holzer, formules heeft uitgewerkt om afvloeiend bankpersoneel via zij-instroom te converteren naar zorgpersoneel. Uw bankier straks aan uw bed. Maar wat nodig is, is nodig. Zodat onze senioren toch nog een leven kan worden geboden die naam waardig. Iedereen herinnert zich die beruchte Pano-reportage in woonzorgcentra, undercover gefilmd door een jonge studente met steun van wie? dat weet ik niet meer, maar sp.a en CD&V waren er als de kippen bij om meer middelen voor het zorgpersoneel te vragen. Niet toevallig liepen net toen ook de besprekingen over de VIA-akkoorden in de Vlaamse Regering, en moesten vakbonden de vuist op tafel kunnen slaan. Niet voor de rusthuisbewoners, wel voor hun leden.
Die reportage dus: beelden van eenzame oudjes gevat in de dwangbuis van routine en verveling, de ogen dof en de verschijning immer vochtig. Ze leken al half vervloeid naar hun dood want niemand zag hen nog echt staan. Man, man, hoe triest was dat niet. Eenzelfde machteloosheid overviel iedereen als bij de GAIA-reportage over legkipfabrieken met verbrijzelde kuikentjes. Terwijl voor deze oudjes vaak kleine dingen een wereld van verschil maken. Een cartoonist die vaak met Charlie Hebdo werkt, vertelde onlangs dat hij er bijzonder plezier in schept zijn cartoons te tonen aan bewoners van woonzorgcentra. De lach die hij daar krijgt is, in tegenstelling tot het verplichte grijnzen van menig traditioneel kunstminnend publiek, zó rijk aan ervaring en emotie. Voor de kunstenaar, voor zijn publiek, wederzijds waardevol.
Vitaliteit veronderstelt evolutie
Ik heb gezocht naar antwoorden, veel vond ik niet. De besparingen van Jambon dragen een maatschappelijke evolutie in zich, de sector zal moeten evolueren, hij zet zich schrap. Terecht. Wat komt is niet simpel. Mijn Gruyère-draaier zou dijlaarzen en vislijn, slakkentangen en handschoenen uithalen. En wat je allemaal niet nodig hebt om met je kunst het doffe in het leven ten lijf te gaan. Daarvoor is kunst ons vitaal. Ontegensprekelijk.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Catherine De Monie groeide op in het confederale Zwitserland te midden de discours van de internationale organisaties en de bergkaas van de gewone man. Ze leeft nu in Oud Berchem, smeltkroes van cultuur en talent. De gezondheid-en welzijnssector kent ze vanop het terrein, het middenveld en het beleidsniveau. Ze studeerde onder meer ziekenhuismanagement, gezondheidsrecht-en ethiek en Romaanse literatuur. Wat haar boeit, zijn nieuwe evoluties in de zorg, degelijke boeken en een goeie koersfiets.
De principes van ordinaire reclamevoering zijn handig toepasbaar op vooruitstrevend wetenschappelijk onderzoek.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.