Lied van de kraai en de nachtegaal
Dana Winner en Herman Van Rompuy in Marmeren Hallen
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDana Winner zingt een lied. Bovenop op haar prijswinnende Puur-cd, als toegift voor het najaar. Het lied heet ‘De liefde wint altijd’. Dat zal wel, dacht ik, en de details zouden me totaal ontgaan zijn, was daar niet het krantennieuws dat niemand minder dan Herman Van Rompuy meezong. Samen met Dana. ‘In duet met Dana’, staat er letterlijk in de titels. Mijn muzikaal oor wou dadelijk weten hoe dat klinkt, de samenzang van een kraai en een nachtegaal. Ik vond het lied op YouTube, om dan ontgoocheld te moeten constateren dat Herman niet zingt maar gewoon spreekt, en gelukkig voor haar na Dana’s vertolking. Parlando zeggen ze dan. Flauw van die krantentitels met hun ‘duet’, maar zo zijn ze nu eenmaal. Ja maar, schreef een andere nieuwsbron, Herman spreekt een haiku. Weer mis, want sinds wanneer telt een haiku 36 woorden in plaats van 5+7+5 lettergrepen? Dus niks kunstigs. Wel over de bloemen aan de Brusselse Beurs die na de aanslagen van 22 maart op Zaventem en Maalbeek veel te snel verdwenen waren, en over de liefde die veel sterker is dan alle haat en alle kwaad. En ook sterker dan de verdwenen bloemen. Maar goed, Dana had mijn aandacht. Geen kwaaie volgens mij. Je ziet dat ze het meent, met haar lied over de moslimterreur. Niet dat ze dit verschijnsel ook maar een keer bij naam noemt. Het blijft een ietwat onhandige tekst op een heerlijk sentimentele melodie.
Maar welke melodie? In de lofprijzingen voor het album Puur met zijn luxe-toegift staat dat het vol staat met vertalingen en bewerkingen van bestaande liedjes, maar dat het ook een ‘opvallend nagelnieuw nummer’ bevat, zijnde ‘De liefde wint altijd’. Hoe komt het dan dat Dana op YouTube en bij Van Gils deze week nog maar aan haar eerste regel begonnen was (‘Wanneer de zon huilt om het leed en de haat’), of ik zong al mee? Zo nagelnieuw zal dat dan wel niet zijn, en het zal misschien juist géén uitzondering vormen op de ‘bewerkingen’ van bestaande liedjes. Dus ik zong flink mee I dreamt that I dwelt in Marble Halls, want daarom gaat het. Ik werd teruggeslingerd in de tijd.
The Bohemian Girl
Aan het woord en de zang is een zigeunermeisje. Tenminste dat denkt ze want eigenlijk is ze een ondergeschoven kind bij de arme zigeunergemeenschap waar ze werd grootgebracht. Ze is verliefd op een zigeunerjongen (die er ook al geen is, maar dat wél weet). In haar lied vertelt ze dat ze had gedroomd dat ze in marmeren hallen woonde, sprookjesachtig rijk was, omringd door dienaars, en vooral door potentiële minnaars die haar de duurste eden zweren en van wie ze er zomaar een uit te kiezen heeft. Maar elke strofe eindigt ermee dat ze ook en daarnaast droomde dat haar jongen dan toch nog van haar hield (‘That you loved me still the same’ ). Net zoals in Dana’s lied elke strofe besloten wordt met het refrein dat het de liefde is die altijd wint. Dat is dan wel een belangrijke gelijkenis waarop ik nog terugkom.
Dubliners
Maar waar kende ik dan die melodie van, en die fameuze eerste regel over de marmeren hallen? Dat is poepsimpel: elke Joyceaan kent dat. Sorry. Ik bedoel: elke liefhebber van het werk van de Ierse auteur James Joyce (1882-1941) kent dat. Tijdens elke jaarlijkse Bloomsday (16 juni) in Dublin wordt het lied op straat gezongen, je kan er niet naast luisteren. En men doet dat niet alleen omdat het slechts de boze mensen zijn die geen liederen hebben, maar omdat Joyce zijn werk (Dubliners, Ulysses, Finnegans Wake) vol heeft gestrooid met reminiscenties aan ‘zijn’ muziek en ‘zijn’ liederen. En in de tijd voor de eerste wereldoorlog ging dat dus om bladmuziek, dingen die je thuis van het blad kon zingen en op piano kon spelen. De studie van deze Joycemuziekjes is fascinerend maar eindeloos. Ik heb me daar een tijdje op de radio mee geamuseerd. En niet alleen mezelf, weet ik.
Joyce hield van de sentimentele opera’s van Michael Balfe (1808-1870), een Dubliner die vooral successen boekte in de Londense Drury Lane, ook met The Bohemian Girl waarin de ballade over de Marble Halls in voorkomt. Joyce zette ze in, om iets duidelijk te maken over de gemoedstoestand en het wezen van zijn personages. Zoals over Maria in zijn verhaal ‘Klei’ in Dubliners. Op het einde van dit indroevig verhaal over een troosteloos en ingebeeld bestaan, wil Maria zingen van ‘I dreamt that I dwelt in marble halls’… Wanneer ze aan de tweede strofe toe is, zingt ze gewoon de eerste opnieuw. Liefde is niet iets voor haar geweest in haar leven. Joyce maakt iets duidelijk aan de hand van wat ze juist niet zingt.
Pijnlijk…
Deze ballade was het Britse, Amerikaanse en wereldsucces van de 19de eeuw en het eerste derde van de 20ste. De opera zelf werd verfilmd door Laurel en Hardy, die de zigeunerfamilie spelen waarin het meisje wordt opgevoed. Bohemian Rhapsody kan er nog niet aan tippen… Tot vandaag, wanneer zelfs Herman Van Rompuy ermee geassocieerd wordt.
Ik heb Dana’s Puur-cd hier niet, dus hier en nu kan ik de credits niet zien. Normaal moet de componist Balfe vernoemd worden. Naar de tekstschrijver van Dana’s lied heb ik ook het raden. Waarschijnlijk Dana zelf? Er staan enkele pijnlijke verzen in.
‘Waar agressie steeds groeit / En zinloos gebeurt in de straat’ is tenenkrullend. ‘Wanneer de hand die ons zacht strelen moet / De deur naar terreur opendoet’ is om te huilen. Van het lachen en het wenen tegelijk. Maar ik slaag er niet in deze Dana onsympathiek te vinden. Ze doet schoon haar best. Ze meent het ook best.
… en sentimenteel
Maar er is toch nog meer dan een verband tussen de refreinen van Balfe’s oorspronkelijke lied en die van de bewerking vandaag. Het is de opvatting over sentimentaliteit. Bij Balfe komt alles goed. De echte, puissant rijke vader herkent zijn dochter, die onmiddellijk met haar zogezegde zigeunerjongen mag trouwen. Van nu af aan gaat ze echt in Marble Halls wonen. De droom van het zigeunermeisje is helemaal uitgekomen. Ook de droom van de liefde komt uit.
James Joyce voert een Maria op die weliswaar in eigengebreide sentimentele sprookjes gelooft, maar die toch half beseft dat ze gedoemd is haar droevig bestaan verder te zetten zonder enige echte hoop. Er valt niets te hopen. Niks liefde, alleen inbeelding. Ook dat is sentimentaliteit, maar met een ander voorteken. Joyce’s niet geringe sentimentaliteit stelde hem in staat het navrante ervan in te zien.
Maar wat te denken van die twee mensen, die ik en passant de nachtegaal en de kraai heb genoemd, en die sentimenteel zingen over liefde als remedie tegen de moslimterreur? Zonder te beseffen dat ze er daarmee niet uit geraken? Of die dat misschien wel beseffen, maar dan toch even het sentiment laten doorwegen? Die het navrante van die houding niet (kunnen) inzien? Die in feite terugkeren naar het slimme metier van de romantische muziekpatissier Michael Balfe? Ik vrees dat zowel de kraai als de nachtegaal daarmee een stap achteruit zetten. ‘Dan denk ik, waar gaat het met ons toch naartoe,’ zingt Dana. Gelukkig ziet zijzelf er nog niet uit als een remedie tegen de liefde.
Categorieën |
---|
Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.
Toen de Oekraïners hun stad Cherson van de Russen heroverden, verscheen op het Telegram-platform een merkwaardige tekst.
Na bedreigingen door ‘jongeren’ kan een voorstelling van het boek ‘Allah n’a rien à faire dans ma classe’ in Brussel niet doorgaan.