Marius Meremans: ‘Met Kunstendecreet behouden we onze koppositie’
foto © pixabay.com
Het Kunstendecreet is een belangrijke stap in de richting van een betere omkadering voor de Vlaamse cultuur en de Vlaamse kunstenaar.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet was vorige woensdag al laat in de avond toen het nieuwe kunstendecreet ter stemming werd voorgelegd aan de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement.
Het was het sluitstuk van een beladen traject dat startte met lauwe cola (en de zoektocht naar eten) tijdens de regeringsonderhandelingen op het toenmalige kabinet-Bourgeois in de late zomer van 2019. Maanden voor de verkiezingen hadden we reeds gesprekken met de sector. Het was meteen duidelijk dat wijzigingen zich opdrongen aan het vorige/bestaande decreet. Dit resulteerde dus in een nieuw Kunstendecreet, dat een belangrijke stap zet in de richting van een betere positie voor de Vlaamse cultuur, en vooral, de Vlaamse kunstenaar.
Linkse framing
De oppositie beklaagde zich erover dat ze niet echt werd betrokken. Vooral vanuit de linkerzijde werd de framing rond het cultuurbeleid onder Jambon I meteen ingezet. Een bloemlezing leidt ons trouwens naar een aantal verrassende uitspraken.
Volgens collega Segers (Vooruit) leidde dit decreet bij wijze van spreken rechtstreeks naar de Vlaamse onafhankelijkheid. (Was het maar waar!). Voor PVDA was het een machtsinstrument tot meer politieke beïnvloeding. De stroom gezwollen uitspraken leek onuitputtelijk. Ook het middenveld ter linkerzijde had zich eerder al gemengd in het debat: volgens Wouter Hillaert (Hart boven Hard) is het nieuwe Kunstendecreet niets minder dan het begin van een lange mars door de instellingen. En over één zaak was verenigd links het al helemaal eens: er werd over de hoofden van de cultuursector heen gedebatteerd.
Luisterbereidheid troef
Niets is minder waar. We hebben veel gesprekken gevoerd, zowel op kabinets- als op fractieniveau, waarbij we telkens hebben uitgelegd aan de sector waarom we deze vernieuwing wilden doorvoeren. Uiteraard werd niet elke wijziging met open armen ontvangen. Maar het dient gezegd: de contacten waren steeds constructief, opbouwend en hoffelijk. Een schril contrast met de usual suspects die de krantenkoppen voedden.
Niettemin komt dit nieuwe decreet net tegemoet aan verzuchtingen die we al lang horen. Het biedt meer financiële zekerheid voor grotere organisaties die daarvoor in ruil bijkomende opdrachten ten voordele van de sector op zich nemen. Het is een aantrekkelijke mogelijkheid, waar ondanks de oproep tot boycot van Wouter Hillaert al wat kunstorganisaties hebben laten weten die rol te willen opnemen.
Landschapszorg
Ook de zorg voor het kunstenlandschap – de zogeheten ‘landschapszorg’ – staat centraal in dit decreet, een terechte vraag van onder andere belangenbehartiger oKo (Overleg Kunstenorganisaties). Om de rijkdom aan schakeringen binnen de Vlaamse kunsten te blijven garanderen, wordt een ‘landschapscommissie‘ opgericht .
Tijdens de coronacrisis kwam de precaire sociaaleconomische positie van kunstenaars pijnlijk aan het licht. Uit de visienota die aan de grond lag van dit decreet bleek evenwel dat het probleem reeds bekend was bij beleidsmakers. Het leidde in dit decreet tot een focus op een eerlijke verloning met oog op de opbouw van sociale rechten. Jammer genoeg valt een ruim deel van deze materie nog steeds onder federale bevoegdheid. Niettemin koppelt dit decreet subsidies aan deze uiterst belangrijke sociale voorwaarden. Belangrijk is dat we organisaties wijzen op het belang van eerlijk werk en eerlijke verloning en dat we kunstenaars naar die instrumenten leiden die hen toelaten om sociale rechten op te bouwen.
Als uitsmijter geef ik u graag nog een laatste historische wijziging mee: voor de eerste maal wordt een vast percentage voorzien voor de projectsubsidies. Deze meerderheid erkent het belang van de projectsubsidies als het zaaigeld dat nodig is om een bloeiend kunstenveld in stand te houden. Budgettaire zekerheid en voorspelbaarheid, dat is waar de sector naar snakte, en dat is wat we bieden met het nieuwe Kunstendecreet.
Flexibiliteit
De linkse oppositie wou een zwaar en log decreet, waar alles voor jaren gebetonneerd zou worden zonder ruimte voor flexibiliteit. Maar als we één ding hebben geleerd hebben dit afgelopen jaar is het net dat decreten pandemieveiliger worden naarmate je – afhankelijk van de situatie – flexibeler kan werken. Dat was ook de analyse vanuit de administratie: het huidige kunstendecreet bood net minder mogelijkheden om snel in te spelen op deze crisis.
Flexibiliteit is ook de rode draad in de op stapel staande wijzigingen aan andere cultuurdecreten: het kader, de hoofdlijnen en basisvoorwaarden horen thuis in een decreet, maar het is aan de regering, de politieke meerderheid, om accenten te leggen. En het is aan het parlement en haar leden – van meerderheid tot oppositie — om dat beleid te controleren.
De Vlaamse kiezer beslist
En zo komen we bij het echte schrikbeeld van een bepaald segment aan de linkerzijde: de kiezer krijgt dankzij het nieuwe Kunstendecreet méér invloed op het cultuurbeleid. Datzelfde segment dat de Vlaming wegzet als een cultuurbarbaar en netjes alles onder elkaar wil regelen wordt nu een neus gezet. Deze ongegronde vrees voor de Vlaming tart voor mij alle verbeelding: niet alleen zijn Vlamingen cultuurminnend met hart en ziel, het is ook de Vlaming die als kiezer moet bepalen welke richting het cultuurbeleid uitgaat, niet een politieke minderheid!
Met dit decreet behouden we als Vlaanderen onze koppositie inzake kunsten, van Van Eyck over Permeke tot een Borremans of Bervoets, van eerbiedwaardige instellingen tot vernieuwende, uitdagende kunstprojecten. Kortom, alles wat deel uitmaakt van de Vlaamse kunstscène en dus onze Vlaamse identiteit – tot spijt van wie het benijdt. Een mooiere reden voor Vlaamse culturo’s om te blijven volharden vanuit ons eigen Vlaams parlement bestaat er niet.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Marius Meremans (1967) is woonachtig in Dendermonde, gehuwd en vader van drie zonen. Hij is regent Frans-geschiedenis-Latijn-Engels. Momenteel is hij gemeenteraadslid in Dendermonde en Vlaams volksvertegenwoordiger. In het Vlaams Parlement focust hij zich op de thema’s cultuur en binnenlandse zaken.
Een voorstel voor decreet over sociaal-cultureel volwassenenwerk wordt weggehoond omdat het geen subsidies wil voor culturele segregatie. Marius Meremans (N-VA) verdedigt het in deze Vrije Tribune.
Oover melkhonden, gestrande astronouten en een zalige Boudewijn!