In memoriam Henri-Floris Jespers
Geen afscheid, maar een eerbetoon
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn de Antwerpse galerie DE ZWARTE PANTER werd op zaterdag 22 april afscheid genomen van een groot erudiet in de Letteren. Deze toespraak werd door ondergetekende gehouden als afsluiter van de bijeenkomst.
In memoriam Henri-Floris Jespers
Nabije, dichtbije en verre vrienden van Henri,
hoor mij aan… lend me your ears.
Prijzen kom ik Henri, geen afscheid nemen.
Een lichaam wordt begraven, gecremeerd,
maar niet de geest.
Henri maakte dat hij
door zijn mening iemand werd
zoals hij zelf wilde zijn.
Een mens uitstijgend boven zijn naam.
Zijn bestaan een eigen aard en waarde gevend.
Daarom dat ik hem prijs, geen afscheid neem.
Is men opgegroeid in een artistiek milieu…
met de allure van Michel de Montaigne,
de stijl van Voltaire en Proust
en Le violon Dada…
dan kan het niet anders dat het verdere leven
een reis is naar de dips en de hips
van een gecultiveerd bestaan…
veel hoger dan de leeuwerik zingt.
Bovendien, is men gebeten om
de geschiedenis van de geschiedenis te kennen…
en die kennis met anderen te delen…
tot het tot een uitwisseling van kennis komt
ten bate van een nog wijdere eigen kennis…
zo wordt men iemand die veel meer waard is
dan de dorpsnotabelen van het medialand…
met voorop die van de zelfbenoemde kwaliteitskranten
en de producers van radio- en televisieprogramma’s
die zweren bij lichte kost en luchtige praat.
Een estheet van nobel bloed was Henri…
daarom dat ik hem prijs, geen afscheid neem.
Over Paul Neuhuys schreef Henri
in zijn onvolprezen Genealogie van de Herinnering
dat men Neuhuys links liet liggen tot de mandarijnen
al geeuwend een late belangstelling ontwikkelden
voor de historische avant-garde
en een tentoonstelling organiseerden.
‘De ziekte vrat hem toen al genadeloos uit,’
volgens Henri, en hij gaat verder,
‘Op de vernissage stond hij er als een verschrikte nachtvogel bij,
plots gevangen in een dodelijke lichtbundel.’
Einde citaat.
Nabije, dichtbije en verre vrienden van Henri…
de dodelijke lichtbundel is hem hier en nu bespaard gebleven.
Henri-Floris Jespers heeft zovelen
– onder wie Hugues C. Pernath –
voor de vergetelheid behoed…
net zoals anderen dat hebben gedaan.
Zij… zij deden het ná Henri.
Hij was de eerste… en vaak ook de laatste,
want Henri hield vol waar anderen het opgaven.
Henri lag niet wakker van hun verraad.
Wat er provincialistisch is aan dit land,
zijn zelfgenoegzaam navelstaren,
zijn braafheid, zijn conservatisme, raakte Henri wel,
maar gleed van zijn schouders als water van de rots.
‘Wanneer het gepeupel de decadentie na-aapt,’
zo schreef hij in Geen seizoenen als vroeger,
‘wordt het hoogtijd opnieuw klassieker te worden.’
Henri werd klassieker met de klassiekers,
om vanuit hun wereld zijn eigen wereld,
met de auteurs en kunstenaars
die hem na aan het hart lagen,
in een bredere context te etsen.
De wijze waarop hij dit deed was niet nieuw
maar werd gaandeweg uniek.
Wie volgt nog zijn weg, loopt met hem mee?
Er rest weinig verkeer op de hogere weg,
de weg der traagheid ten bate van de helderheid
waar kunst en geschiedenis elkaars geliefden zijn.
Daarom dat ik Henri prijs, geen afscheid neem.
Het werk en de geest van Paul van Ostaijen,
zijn tijdgenoten, zijn en hun tijdsbeelden
heeft Henri verzorgd en gekoesterd,
de details ervan belicht en ontleed.
Zo hoort het ook,
want het is door de details
dat men het geheel ten volle begrijpt.
Henri’s artikels en essays stinken nooit
naar zijn bovengrondse grot of onderaardse hemel.
Je herkent de hand van de meester van ver,
maar ze ontstijgen het schrijfmoment,
het stereotiepe van een nieuwe trend.
Daarom dat hij werd gewaardeerd door velen,
helaas van weinigen de erkenning kreeg waarop hij recht had.
Henri deerde dat niet, hij sloeg wel terug.
De studies die hij in boekvorm liet verschijnen,
verschenen in een kleine oplage
en men kon ze enkel kopen met zijn toestemming.
Vaak kwam het er niet van, omdat Henri ze cadeau deed.
Een groet aan een compagnon de route.
Daarom dat ik hem prijs, geen afscheid neem.
Iedereen hier aanwezig hield van hem, niet zonder grond…
en hij hield van jullie.
Wat weerhoudt er jullie daarom van
om hem en zijn grond voorbij het nu en hier te helpen?
Er mede voor te zorgen
dat de weinige boeken die hij publiceerde
gebundeld worden en uitgegeven.
Al is er een kleine markt voor, die markt is wijs.
Laat zijn artikels als naslagwerk verschijnen.
In boekvorm eerst en nadien virtueel.
Al is er een kleine markt voor, die markt is wijs.
Zo’n uitgave is veel meer waard
dan een standbeeld of een straatnaam.
Daar zou Henri bezwaar tegen maken.
Echter niet… op een schouderophalen
en wat gemurmel na
– eigen aan de relativist par excellence –
tegen een boekuitgave van zijn gedane werk.
Jean Genet heeft ooit bekend,
zo schreef Henri in Geen seizoenen als vroeger,
‘J’écris pour m’émouvoir’.
Die ontroering van Genet,
maar ook van Henri mag niet verloren gaan.
Een derde boek lijkt me niet meer dan logisch.
Net als de held…
verdient wie hem tot held verhief een biografie.
Al is er een kleine markt voor, die markt is wijs.
Nabije, dichtbije en verre vrienden van Henri,
niet beter dan met een gedicht
uit de bundel Illuminations van Arthur Rimbaud
valt wat Henri heeft gedaan samen te vatten:
‘J’ai tendu des cordes de clocher à clocher ;
Des guirlandes de fenêtre à fenêtre ;
Des chaînes d’or d’étoile à étoile, et je danse.’
Henri, hij was mijn vriend; ik was de zijne.
En ook jullie waren zijn vrienden,
want jullie staan hier niet als bermtoeristen.
Henri… nabije, dichtbije en verre vrienden,
hij was een mens van wie niemand afscheid nemen kan…
alleen hem prijzen.
Guido Lauwaert
Galerie De Zwarte Panter, Antwerpen, 22 april 2017
Tags |
---|
Personen |
---|
Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.
Milo Rau vertrekt bij het NT Gent. Hij zag zijn benoeming enkel zag als een tussenstap op de weg naar zonniger bestemmingen.
‘Moslimhater valt kerstmarkt aan’: het leek voor vele media een haast verfrissend discours. Maar heel wat vragen blijven onbeantwoord.