In memoriam Simon Leys
Gisteren stierf in Australië een grote Belgische auteur
‘Il est si peu provencial que l’on a peine à croire qu’il soit un Français moderne‘, zei destijds iemand over Cartier-Bresson, en hetzelfde geldt voor Simon Leys.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementGisteren stierf in Canberra Pierre Ryckmans, geboren in Brussel in 1935 en van afkomst Antwerpenaar. Onder zijn auteursnaam Simon Leys genoot hij wereldfaam. Hij schreef tientallen boeken, honderden essays – bijvoorbeeld in The New York Review of Books –, vertaalde uit het Chinees en het Engels. Zijn onderwerpen waren heel uiteenlopend, politiek, de kunst van het zeilen, de betekenis van de Chinese kalligrafie.
Vooral was hij een grote Franse auteur met een ontwapenend eenvoudige en vaak grappige stijl. Enkel zijn understatements verraden al dat hij verder keek dan de Franse wereld alleen. Hij bewonderde bijvoorbeeld de Havelaar, meer dan velen onder ons misschien.
Marnix Gijsen moet eens gezegd hebben dat Georges Simenon de enige Belg was die voor de Nobelprijs literatuur in aanmerking kwam. Hij had gelijk, maar Leys schreef toen nog niet. Bij de «Académie royale de langue et de littérature françaises de Belgique» kreeg Leys in 1990 trouwens de stoel van Simenon.
Ik bekijk nu even mijn rijtje boeken van hem, en hoe kun je een auteur beter eren dan door hemzelf aan het woord te laten? Ik kies, en vertaal naar best vermogen een fragmentje uit het jongste boek dat ik bezit: ‘Le Bonheur des petits Poissons’ (Jean-Claude Lattès, 2008). Het is een essaybundel, en dit essay heet :
Notre seul parapluie
Du rôle de l’art
dans les expéditions polaires en particulier, et dans la vie en général.
Il y a quelques années – vous en souvenez-vous ? – l’acteur anglais Hugh Grant fut arrêté par la police de Los Angeles, comme il se livrait dans un lieu public, en compagnie d’une dame de la nuit, à une activité particulièrement privée. Pour le commun des mortels, pareille mésaventure serait simplement embarrassante mais, pour un acteur aussi célèbre, elle aurait pu avoir des conséquences catastrophiques : toute sa carrière hollywoodienne parut un moment sur le point de sombrer. Au milieu de ce marasme, il fut interviewé par un journaliste américain, qui lui posa une question …très américaine : « Recevez-vous maintenant les conseils d’un psychothérapeute ? – Non, répondit Grant, en Angleterre, nous lisons des romans. »
[…]
Il est révélateur de noter, par exemple, que le célèbre explorateur polaire Mawson avait donné à ses enfants la sévère consigne de ne jamais lire de romans, mais au contraire de donner toute leur attention aux biographies des grands hommes et aux ouvrages historiques – seules lectures propres à leur assurer un sain développement intellectuel.
Cette opinion mérite qu’on s’y arrête un moment, car elle reflète deux malentendus très courants. La première erreur consiste à ne point percevoir que tout ouvrage littéraire, par définition même, est œuvre d’imagination (et même s’il ne l’est pas au départ, placé en bonnes mains, il ne tarde pas à le devenir : l’annuaire du téléphone était une lecture favorite de Simenon). Les distinctions de genre – romans et histoire, prose et poésie, fiction et essai – sont conventionnelles et n’existent que pour la commodité des bibliothécaires. Les romanciers sont les historiens du présent, les historiens sont les romanciers du passé, et tout écrit qui présente une certaine qualité littéraire aspire essentiellement à être poème.
La seconde erreur mawsonienne repose sur une vue naïve de ce qui serait « sain ». L’illustre docteur Farabeuf nous avait déjà mis en garde : « La bonne santé est un état précaire qui ne présage rien de bon ». […]
Onze enige paraplu
Over de rol van de kunst,
bij poolexpedities in het bijzonder, en bij het leven in het algemeen
Enkele jaren terug – herinnert u zich dat nog ?– werd de Engelse acteur Hugh Grant aangehouden door de politie van Los Angeles terwijl hij op een publieke plaats, in het gezelschap van een nachtmadelief zich overgaf aan een activiteit met een uitgesproken privékarakter. Voor de gewone sterveling zou een dergelijke tegenslag simpelweg pijnlijk zijn, maar voor een zo bekende acteur had dit catastrofale gevolgen kunnen hebben: heel zijn Hollywoodcarrière leek op een bepaald moment schipbreuk te zullen lijden. (Leys was zoals gezegd een zeiler en schreef daar veel over, vertaalde bijvoorbeeld ook het meesterwerk ‘Two Years before the Mast’ van Richard Dana, voorloper van Herman Melville) Nog volop in die malaise werd hij door een Amerikaanse journalist geïnterviewd, en die stelde hem een …zeer Amerikaanse vraag: ‘Gaat u nu te rade bij een psychotherapeut? – Neen, antwoordde Grant, in Engeland lezen wij romans.’
[…]Het is bijvoorbeeld veelzeggend dat de beroemde poolreiziger Mawson aan zijn kinderen het strenge consigne had meegegeven nooit romans te lezen, maar integendeel alle aandacht te wijden aan biografieën van grote mannen en aan historische werken – de enige lectuur die borg kon staan voor een gezonde intellectuele ontwikkeling.
Deze mening verdient het dat we er even bij stilstaan, want zij laat twee heel courante misverstanden zien. De eerste vergissing bestaat erin dat zij niet opmerkt dat elk literair werk, per definitie, een product van de verbeelding is, en zelfs als dat aanvankelijk niet zo is, dan wordt het er al snel een, vooropgesteld dat het in goede handen terechtkomt: telefoonboeken behoorden tot de lievelingslectuur van Simenon). Die onderverdelingen in genres – romans en geschiedenis, proza en poëzie, fictie en essay – zijn conventioneel en bestaan enkel ten gerieve van bibliothecarissen. Romanciers zijn de historici van het heden en de historici zijn romanciers van het verleden, en ten diepste verlangt elk geschrift dat aanspraak maakt op een zekere literaire kwaliteit, poëzie te zijn.
De tweede mawsoniaanse vergissing berust op een naïeve opvatting over wat ‘gezond’ zou zijn. De beroemde dokter Farabeuf (Franse chirurg van de negentiende eeuw) had ons al gewaarschuwd: ‘Gezondheid is een precaire toestand die weinig goeds voorspelt’. […]
Marc Vanfraechem (1946) werkte voor Klara (VRT-radio); vertaler, blogger http://victacausa.blogspot.com sinds 2003. Hij schrijft het liefst, en dus meestal, artikels met daarin verwerkt vertaalde citaten van oude auteurs, die hem plots heel actueel lijken.
Bestuurlijke nalatigheden die rampen erger maken dan ze hadden moeten zijn… dat soort zaken kwam al voor in de vierde eeuw voor Christus.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.