Misbruik
Rik Torfs is emotioneel zeer gehecht aan de rede. Al is dat niet altijd eenvoudig uit te leggen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDinsdag nam ik in het Kunstencentrum VIERNULVIER, voorheen in alle eenvoud Vooruit geheten, deel aan een debat over kerk en justitie. Het sloot aan bij een reeks gesprekken opgebouwd rond advocaat Walter Van Steenbrugge die samen met moderator Lisbeth Imbo en Yasmien Naciri – die dag afwezig wegens een trein die niet aankwam – vast panellid is. Ditmaal waren Zuhal Demir, een sympathieke Limburgse, en ikzelf de andere gasten. Het publiek dat naar mijn eerste aanvoelen slechts een minderheid van godvruchtige katholieken bevatte, kreeg de vraag voorgeschoteld of het oké was dat de kerk boven de wet stond.
Een taboe
Hemeltje, neen, gruwelde iedereen, op één uitzondering na. Even later hoorde ik gestommel in de verduisterde zaal, waarna ik meende geluiden te horen van een wegrijdende ziekenwagen. Wat een vraag ook. De kerk die boven de wet staat.
Tot zover de ironie. Vanaf dit punt wordt mijn stuk bloedserieus. En misschien gevaarlijk, want een taboe van onze tijd zal zich aandienen.
Net voor de boven geciteerde vraag werd afgevuurd, hekelde een slachtoffer uit de reeks Godvergeten in een filmpje het werk van de bijzondere parlementaire commissie over seksueel misbruik in de kerk zoals die in 2010 was samengesteld. ‘Daar zaten immers vertegenwoordigers van de kerk in’, zei ze.
Wat ze zei, was onjuist. Ik merkte dat op, maar deed het uiterst voorzichtig, met fluwelen handschoenen. Natuurlijk is het leed van de slachtoffers immens. In vele gevallen gaat het trauma nooit over, blijft de woede bestaan, onverkort, levenslang. Het is verschrikkelijk wat sommige priesters en broeders met de slachtoffers hebben gedaan. Bovendien verdoezelden diverse kerkleiders de misdrijven; onaanvaardbaar is dat. Daar kan niet de minste twijfel over bestaan. Niet de minste, ik herhaal het.
Een beladen sfeer
Maar nu de vraag die in veler oren wellicht onfatsoenlijk klinkt. Kunnen en mogen slachtoffers die blijvend gebukt gaan onder hun leed onwaarheden vertellen? Mag iemand hen daar desgevallend hoffelijk op wijzen? Of houdt respect voor hun terechte emoties in dat elke inhoudelijke discussie het aangedane leed ontkent of minimaliseert?
In dat geval is een bewering van een slachtoffer in vraag stellen of betwisten per definitie moreel fout, ook al is die bewering bezijden de waarheid. Het inhoudelijke argument is immers een miskenning van het slachtofferschap. Gevoelloos. Een keuze voor de dader. Zuhal Demir leek dat te denken, toen ze zei: ‘Ik sta altijd aan de kant van de slachtoffers.’ Maar we kregen de kans niet om daar dieper op in te gaan tussen de bij momenten erg emotionele, haast bezwerende tussenkomsten van meester Van Steenbrugge in, die justitie van corruptie beschuldigde in onder meer de Operatie Kelk en voor zijn gevoel van walging steun zocht bij het publiek. Een beladen sfeertje.
Slachtofferschap
Nu het volgende punt, dat ik op geen enkele manier op het slachtoffer uit het filmpje wil betrekken. Dat moet echt voor honderd procent duidelijk zijn. Mijn stelling luidt als volgt: slachtofferschap is geen morele categorie. Iemand kan slachtoffer zijn en toch hoogst onsympathiek. Neem nu een onuitstaanbare man die zijn partner op een afschuwelijke manier bejegent. Hij haalt haar het bloed onder de nagels vandaan, valt haar fysiek lastig en ontpopt zich als een schuinsmarcheerder van het zuiverste water. Tot de vrouw hem in alle sereniteit de juiste dosis arsenicum toedient. Hij sterft en wordt op die manier het slachtoffer van een misdaad, want moord is verboden. Maar zijn slachtofferschap verheft de man niet tot een goed mens.
Dat onderscheid ligt in onze tijd moeilijk. Geen kwaad woord over slachtoffers, want dat is victim blaming. Maar erkend en onbetwist slachtofferschap stelt niemand vrij van toekomstige morele verantwoordelijkheid. Het kan onmogelijk een excuus zijn voor alles wat later gebeurt.
Grafschennis
Zo hoorde ik recent het verhaal van iemand die slachtoffers van seksueel misbruik in de kerk bijstaat. Hun leven is kapot, hun wonden helen nooit, klonk het. Nogmaals, in vele gevallen is dat waar. ‘Wat hen wel een gevoel van opluchting kan geven, is grafschennis’, ging mijn gesprekspartner verder. ‘Vaak is de priester die het misbruik pleegde overleden. Dan kan het helpen iets te doen met zijn graf.’
Ik liet duidelijk weten hoe afschuwelijk ik dat vond. Bestrijd de levenden, besmeur desnoods de reputatie van de doden ook al kunnen ze zich niet meer verdedigen, maar laat hun graven met rust.
De kans is reëel dat sommigen mijn weerzin niet delen. Als grafschennis kan bijdragen tot het helingsproces, is ze dan in alle omstandigheden onaanvaardbaar? De dader is immers dood en voelt de schennis niet aan den lijve, het slachtoffer moet met zijn verhakkeld leven verder. Dus is de keuze niet moeilijk. Zo zou de redenering kunnen luiden. Voor alle duidelijkheid, zelf vind ik ze stuitend, getuigend van een gebrek aan beschaving. Maar ik ben verre van zeker dat ik vandaag een publieke discussie over dit onderwerp zou winnen.
Emotie en rede
In een evenwichtige samenleving bevatten argumenten zowel rede als emotie, een mengeling van de twee. Mensen proberen argumenten te vinden die hun emoties ondersteunen en letten bij het formuleren van hun redeneringen op de humane kant ervan die ijzeren logica verzacht.
Vandaag komt de emotie eerst, dan volgt een lange stilte, pas daarna ontstaat geleidelijk plaats voor rede en bezinning. Dat valt me zwaar, want ik ben emotioneel erg gehecht aan de rede.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Personen |
---|
Kerkjurist, voormalig rector van de KU Leuven. Schrijft soms ook wel eens een tweet.
Kerstmis is de bescheiden geboorte van de onmogelijk gewaande redding.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.