Mondello, het Oostende van Sicilië
Van moerassig vissersdorpje tot mondaine badplaats
Het badhuis in Mondello
foto © Berthold Werner
Mondello: hoe een badhuis voor Oostende uiteindelijk in Sicilië werd gebouwd.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementMondello is vandaag een populaire toeristische bestemming gelegen tussen de Monte Gallo en Monte Pellegrino, op enkele kilometers afstand van het centrum van Palermo. Johann Wolfgang von Goethe omschreef de plek in zijn Italienische Reise reeds in 1787 als het ‘schönsten aller Vorgebirge der Welt’ of het mooiste voorgebergte ter wereld. Toen was Mondello nog een moerassige kustplaatsje, dat reeds tijdens de Arabische overheersing in Sicilië (827-1091) bekend stond onder de naam ‘Marsa at Tin’ of ‘haven van modder’. In de uiterste noordelijke rand van de golf bevindt zich vandaag nog steeds een klein vissersdorpje met aan het een centraal pleintje de haven en twee oude bewakingstorens uit de vijftiende eeuw.
In 1799 nam koning Ferdinand I der Beide Siciliën het gebied op in zijn eigen jachtreservaat. Eeuwenlang bleef de golf van Mondello een moerassig gebied, geteisterd door malaria tot in het zog van de Italiaanse nationalist en vrijheidsstrijder Giuseppe Garibaldi de palermitaanse senator Francesco Lanza Spinelli, Prins van Scalea, in 1860 uit ballingschap terugkwam naar Sicilië. Het uitgestrekte landgoed kwam na de Risorgimento in handen van het huis Savoye en onder initiatief van Lanza werd het omliggende drasland ontgonnen en drooggelegd. Het toestromende water werd stroomopwaarts verzameld, en daarna via een kanaal naar de zee omgeleid, waardoor het moeras met de malaria voorgoed rond Mondello verdween.
Transformatie
Vooral in de vroege jaren 1900 transformeerde de kuststrook zich in een badplaats voor de elite van de Siciliaanse hoofdstad. Ook in Palermo heerste er de opgewekte sfeer van de Belle Epoque, een gouden tijdperk voor Europa, gekenmerkt door algemene welvaart, een enorme ontplooiing van de kunsten, architectuur en wetenschappen en een hoge mate van maatschappelijke rust. Sicilië kende een bruisende culturele en economische periode, en werd een belangerijke trekpleister voor internationale en nationale toeristen. Onder hen ook de Milanese ingenieur (maar uit Agrigento afkomstige) Luigi Scaglia, die in 1906 speciaal voor de eerste editie van de autorace Targa Florio naar Palermo was afgereisd.
Scaglia werd op slag verliefd op Mondello en de omliggende omgeving, maar begreep ook het potentieel van het gebied voor de ontwikkeling van een toeristische badplaats. Datzelfde jaar nog besloot het stadsbestuur van Palermo de golf te verkavelen. Ze spraken ze hun steun uit voor het project van Scaglia, dat geïnspireerd was op enkele toenmalige prestigieuze badplaatsen zoals Nice, Cannes, Southport en Oostende, de ‘Koningin der Badsteden’. De ingenieur begon koortsachtig naar investeerders te zoeken, en in 1908 klopte hij daarvoor aan bij Jules Monard en Paul Mouton. Deze Brusselse ondernemers, met veel connecties in de Belgische haute finance, hadden in het tijdschrift La Sicilie Illustrée over zijn plannen gelezen en zagen meteen het mogelijke profijt in van dit reusachtige bouwproject.
Les Tramways de Palerme
Vooral Paul Mouton was reeds vertrouwd met de Siciliaanse economische situatie, als vertegenwoordiger van de Mutuelle Mobilière et immobilière, de eigenaar van ondermeer de electriciteitsvoorzieningen in Catania. In 1909 richtten zij de naamloze vennootschap Les Tramways de Palerme op bij notaris Dubost in Brussel met een mooi startkapitaal van 7,6 miljoen Belgische frank. Van 57 aandeelhouders waren er 52 Belgen, waaronder veel adellijke en industriële families (o.a. Solvay). Maar ook één van de belangerijkste adelijke families van Catania Paterno-Castello, de Franse bankier Fontaine en de ex-senator Léon Liard kochten diverse aandelen.
Door de politieke invloed en connecties van de aandeelhouders, verkocht de Italiaanse regering, de daadwerkelijke eigenaar van de verkaveling, in 1910 uiteindelijk de grond aan Les Tramways in plaats van aan Scaglia. Deze laatste zag niet alleen de concessie aan zijn neus voorbij gaan, maar op de koop toe kopieerden de ‘Belgen’ bij de uitvoering ook nog eens volledig zijn project, en dat zonder enige financiële compensatie. Hij zou deze klap nooit te boven komen, en pleegde enkele jaren later zelfmoord na een tweede keer te zijn ‘opgelicht’ voor een gelijkaardig project op de Monte Pellegrino.
De pas opgerichte onderneming betaalde voor de concessie 578.310,42 lire en kreeg in ruil zo’n 280 hectare grond. Ze verplichtte zich ertoe om naast een tramlijn tussen Palermo en Mondello, ook een Grand Hotel, een Kursaal annex badhuis, een kerk, 300 villa’s, de watervoorziening, het rioleringsnetwerk, een golfbaan en enkele wegen aan te leggen. Al in 1911 waren de werken van het momunentale badhuis afgerond. Dit prestigieus gebouw in Art Nouveau-stijl was gelegen op een enorm platform in de zee ondersteund door maar liefst 174 peilers in gewapend beton (uniek in die tijd) en werd ontworpen door de Belgische ingenieur Rudolph Stualker.
Oostends Kursaal
Het Kursaal in Charleston-stijl was oorspronkelijk bedoeld voor Oostende, maar het ontwerp werd door Les Tramways verplaatst naar Mondello. Het bouwwerk werd versierd met voluten, friezen, sculpturen, glasramen, om zowel elegant als functioneel te zijn voor de toeristen. Vandaag omvat het badhuis nog steeds enkele grote evenementzalen, en blijft het een van de mooiste Art Nouveau-getuigenissen van Europa. De badplaats trok na de bouw van het Kursaal de rijke bourgeoisie en aristocratie van Palermo aan, die er tevens prachtige zomerverblijven lieten neerpoten in Liberty-stijl.
Onder meer de jonge Brusselse architect Lucien François zou er vanaf 1919 in opdracht van Les Tramways diverse villa’s neerpoten. Maar vooral de school van de beroemde Siciliaanse architect Ernesto Basile maakte er furore. Zijn invloed was zo belangerijk dat het resulteerde in een echte Siciliaanse ‘beweging’ binnen de Europese Art Nouveau. De moderniteit van zijn werk valt vandaag onder meer te bewonderen in de Villa Florio in de wijk Zisa van Palermo, waarschijnlijk een van de eerste gebouwen in Liberty-stijl (1898) in Italië, maar het meest nog in Mondello zelf.
Sicilië, sleutel tot Italië
Les Tramways verkocht in 1929 zowel de tramlijn als de electriciteitscentrale, en hield alleen nog de concessie voor de strandfaciliteiten over. Niet veel later werd het bedrijf herdoopt in Mondello Immobiliare Italo Belga S.A.. Mondello was intussen uitgegroeid van een door malaria-geteisterd vissersdorpje tot een van de meest elegante en modieuze badplaatsen van heel Europa. Het monumentale badhuis werd in de Tweede Wereldoorlog zowel door de Duitsers en fascisten als door de geallieerden gebruikt als hoofdkwartier. Dit klein stukje architecturaal paradijs overleefde ook wonderwel de naoorloogse Siciliaanse bouwwoede, die qua stijl en schoonheid in schril contrast stond met de elegante en geraffineerde Art Nouveau.
In 1995 werd de structuur voor het laatst gerenoveerd, en slaagden men erin alles terug in de oude pracht te herstellen Zes jaar later werd het nabijgelegen gebied la Riserva naturale Capo Gallo en Isola delle Femmine een beschermd natuurreservaat. Na meer dan 100 jaar heeft vandaag nog steeds dezelfde Belgische onderneming de concessie voor de lido in Mondello in handen, al veranderden het grootste deel van aandelen wel van eigenaars. Vijf procent van de Mondello Immobiliare Italo Belga S.A., met zetel in Persstraat 4 in Brussel, blijft echter gecontroleerd door Belgische aandeelhouders. De huidige concessie verloopt eind volgend jaar, en zou wel eens het einde kunnen betekenen van een meer dan honderdjarige geschiedenis. Hoe het ook afloopt, ondertussen geldt voor Mondello wat Goethe over Sicilië schreef: ‘Italien ohne Sizilien macht gar kein Bild in der Seele: hier ist erst der Schlüssel zu allem.’ Zonder Sicilië beklijft van Italië geen enkel beeld: hier vindt men pas de sleutel tot alles.
Aan te raden literatuur:
- Johann Wolfgang von Goethe, Goethe, Italiaanse reis, Uigeverij Boom, 2002.
- Alice Verlaine Corbion, Lettere dalla Sicilia. Un architetto belga a Palermo 1919-1921, Ediz. Storia e Studi Sociali, 2018.
- E. Rizzo, M.Sirchia, Sicilia Liberty, Dario Flaccovio Editore, 2007.
Philip Roose (1979) studeerde geschiedenis in Leuven en Granada en marketing en management in Parma. Hij woont in Catania (Sicilië) en exporteert Italiaanse wijnen. Samen met Joost Houtman schreef hij het boek 'Bella Figura: Waarom de Italianen zo Italiaans zijn?' (Uitgeverij Vrijdag; verschijnt 31 mei 2018).
Woorden scheppen de realiteit, of toch de perceptie ervan. Philip Roose over de instrumentalisering van taal.
Waterramp in Spanje gebeurde in gebied waar meer dan 50 dammen gesloopt zijn.