N-VA Antwerpen heeft een probleem
Binnen de Vlaamse stadsmuren zijn de perspectieven voor de N-VA niet zo rooskleurig.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementZijn de stadspeilingen over de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen ‘groot nieuws’? De terugval van de N-VA, maar nog meer de onwaarschijnlijke populariteit van Groen valt op. Ze vertellen een heel ander verhaal dan dat van de grote nationale peilingen eerder dit jaar, waar van een terugval van de N-VA geen sprake is. De jongste Antwerpse stadspeiling van onderzoeksbureau Ipsos bevestigt de trends aangegeven door een gelijkaardige stadspeiling in maart. De gegevens zijn wat ze zijn. Binnen de Vlaamse stadsmuren zijn de perspectieven voor de N-VA niet zo rooskleurig.
Zetten we een en ander eerst even op een rijtje: N-VA zou in Antwerpen zakken van 37,7 naar 26,1 procent (-11,6). Groen zou mogen hopen op 24,2 tegenover 7,9 procent (sic) in 2012. Een verdriedubbeling van het aantal groene kiezers. Sp.a en CD&V, die in 2012 met de Stadslijst samen 28,6 procent behaalden, zouden ook stemmen verliezen. De sp.a zou uitkomen op 13,6 procent, CD&V op 10,2 procent. De liberalen blijven in Antwerpen erg zwak (6,4 procent, bijna een procent meer dan in 2012). Vlaams Belang zou nog verder wegzakken van 10,2 naar 8,7 procent. Geen doorbraak op extreemlinks, want de PVDA zou stagneren (van 8 naar 8,2 procent).
En nu het verschil met wat Ipsos een half jaar geleden al becijferde. Volgens de stadspeiling van maart – uitgevoerd voor Het Laatste Nieuws – zat de N-VA toen op 29,3 procent (tegenover 26,1 deze maand), Groen op 20,1 procent (tegenover 24,2 nu) en CD&V op 14,1 procent (tegenover 10,2 nu). Voor alle andere partijen is er tussen beide stadspeilingen geen verschil.
Kanteling?
Zo’n groot nieuws kregen we vorig weekend nu ook weer niet. Of toch wel? De jongste stadspeiling van Ipsos bevestigt dat er – alvast in de steden – een politieke kanteling aan de gang is, met name de progressie van de ecologisten. Alleen is die voor de Antwerpse steden veel steviger dan nationale peilingen aangeven. Het zou niet de eerste keer zijn dat nieuwe politieke mutatie eerst in Antwerpen (stad, provincie) wordt opgemerkt.
Gaat het om een incidenteel fenomeen, of om een trend? Ook in nationale peilingen boekte Groen winst (afgerond van zo’n 8 tot 12-13 procent). In welke mate gaat het om een soort protestsignaal van misnoegde centrumkiezers tegen al wat er fout loopt in hun stad en die – al dan niet blijvend – dan maar Groen als enige optie zien?
Wat kunnen de gevolgen zijn van zo’n switch, als die tenminste duurzaam is? Een links blok (Groen en sp.a, al dan niet in kartel) komt in Antwerpen al aan 37,8 procent, flink wat meer dan de 26,1 voor de N-VA. CD&V en in mindere mate Open Vld zouden in dit scenario uiteindelijk beslissen over de coalitie, in de veronderstelling dat de radicale uitersten (Vlaams Belang en PVDA) geen optie zijn voor N-VA en Groen. Geen wonder dat Kris Peeters het resultaat ‘interessant’ noemt, nu zijn partij midden in het bed terecht zou komen.
Commentatoren
De politicologen Dave Sinardet, Bart Maddens en Carl Devos werden er bijgehaald om de stadspeiling te analyseren. Sinardet merkt op dat de scores voor N-VA en Groen ‘iets té zijn in deze peiling’ … Hij twijfelt dus aan de methodiek van Ipsos. Hij wijst ook op de contradictie met de nog altijd triomfantelijke score van De Wever zelf, het campagnebeest dat de komende maanden nog zijn tanden moet laten zien. Als enige wijst hij er ook op dat een coalitie N-VA-Groen niet uit te sluiten valt.
Devos vindt de peiling wel een ‘gamechanger’, maar weet dat het tussen en binnen de linkse partijen ook nog fout kan lopen. Een groot deel van de groene achterban heeft een hekel aan samenwerking met de socialisten.
Bart Maddens ten slotte wijst op het grote verschil met de nationale peilingen, waar N-VA nauwelijks inlevert. De jongste grote zomerpeiling van VTM/Het Laatste Nieuws was de partij goed voor 30,2 procent, Groen voor 13,4 procent. Interessant is dat Maddens de procenten van de stadspeiling omzet in zetels. En dat scenario is geen opsteker voor de huidige bestuursmeerderheid (N-VA, CD&V en Open Vld). Die zou vandaag net geen meerderheid halen, terwijl Groen met sp.a én CD&V wel zou kunnen besturen. Spreekt Maddens terecht van ‘een ruk naar links’ in Antwerpen? Ook voor hem moet Groen zich nog niet te veel illusies maken. Dat CD&V zou meegaan met links acht hij onwaarschijnlijk, vooral omdat er in 2019 federale verkiezingen volgen.
Methodiek
Geen van de politicologen verwees naar de Ipsos-peiling van maart. Nog minder naar de interne peiling van Groen (juni), die voor de N-VA veel gunstiger was. Op z’n minst is er twijfel over de methodiek van Ipsos. De peiling werd telefonisch afgenomen. Volgens insiders in het wereldje van opinieonderzoekers is dat in een stadsomgeving een heel delicate opdracht.
Verliezers zaaien graag twijfel, maar de jongste jaren bewijzen zowat alle aan verkiezingen voorafgaande nationale peilingen van de (drie) grote onderzoeksbureaus hun degelijkheid. Maar is dat ook zo voor stadspeilingen? Laten we even terugkijken naar 2012. Onderzoeksbureau TNS/Dimarso zag kort voor de verkiezingen in 2012 de Oostendse sp.a 40,3 procent halen. Het werd voor Vande Lanotte en co toen uiteindelijk maar 32,1 procent. N-VA zou in de badstad 17,9 procent halen. Zonder bekende kopman werd het 22,7 procent. In Kortrijk haalde de sp.a 14,3 procent, of vijf procent minder dan gepeild, Open Vld met 21,3 procent vier procent meer dan verwacht. In Aalst zou de N-VA 25,3 procent krijgen, maar het werd 31,1 procent. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Maar in Antwerpen was het wel bingo. De N-VA werd gepeild op 37,2 procent, en het werd 37,7 procent. De stadslijst van Janssens werd gepeild op 27,7 procent en het werd 28,6 procent. Andere peilingen (onder meer Dedicated Research) sloegen de bal compleet mis. Stadspeilingen zijn duidelijk een stuk complexer. Conclusies trekken gebeurt dus best voorzichtig
Complex
Valt er nu een zinnige conclusie te trekken uit deze stadspeiling? Opdrachtgevers en uitvoerders maken de interpretatie van hun gegevens ook moeilijker door vragen over partijen te koppelen aan de vraag ‘Wie zou u verkiezen als volgende burgemeester?’. In Antwerpen ligt De Wever met 40 procent nog altijd bijzonder ver voor op de groene lijsttrekker Wouter Van Besien (12 procent), Kris Peeters (15 procent) of de socialistische kopman Meeuws (3 procent). Hoe combineer en interpreteer je die info?
Ook de vraag over afwijkend stemgedrag bij een al dan niet samengaan van rood en groen maakt het beeld complexer. Een kartel van Groen/Rood zou 30,6 procent kiezers overtuigen, maar komen beide partijen apart op, wat nagenoeg zeker is, dan zou dat 37,8 worden. We zullen zien …
De techniek voor stadspeilingen staat nog niet op punt. Veel hangt af van de kopman, de overheersende thema’s die erg verschillend en lokaal kunnen zijn, de concurrentie van lokale lijsten … De campagne moet nog gevoerd, de lijsten nog worden ingevuld. Afwachten dus maar? Of knipperen er lichtjes?
Trends
Er zijn ook signalen, die wel duidelijk zijn. Zo zijn er de vergelijkbare trends in verschillende steden. Gazet van Antwerpen peilde ook in Turnhout en Mechelen. In Mechelen triomfeert burgemeester Bart Somers met zijn stadslijst van liberalen, groenen en onafhankelijken (VLD-Groen-m+). In 2012 al ruim voorop (33,9 procent) zou hij als er nu verkiezingen waren 42 procent waard zijn. De N-VA zou ook hier achteruitgaan van 23,2 naar 18,4 procent. In Turnhout zou de N-VA zakken van 25,6 naar 19 procent en ook daar voorbijgestoken worden door Groen, dat haar score van 2012 (10,7 procent) zou verdubbelen naar 21,8%.
De reactie van de N-VA op de Antwerpse stadspeilingen is merkwaardig. Iets tussen (gespeelde?) gelatenheid en ongeloof. ‘Contacten met de burger vertellen ons iets anders’, zei Bart De Wever. ‘Zoals elke peiling valt ook deze met een korrel zout te nemen’, zegt de Antwerpse N-VA-voorzitter Fons Duchateau (en met hem veel van zijn partijgenoten op de sociale media). Vertellen de eigen peilingen van de N-VA een ander verhaal?
Dat de N-VA in de Antwerpse steden zwak scoort, lijkt te wijzen op een probleem. Een gebrek aan militanten en mandatarissen in de steden? De betrokkenheid bij een te liberaal en te weinig sociaal beleid, dat in een stedelijke gemeenschap harder aankomt? Een krimp van het eigen electoraat in de wijzigende stadsbiotoop (migratie, demografie)? Een toonzetting die de jongeren niet meteen overtuigt? Een wat arrogante omgang met kritiek en met andere partijen en politici?
De Wever zei zaterdag op een bijeenkomst van partijmilitanten in Gent nog eens dat zijn partij zich zal concentreren op pensioenhervorming, migratie, onderwijs en defensie. Hij herhaalde dat het communautaire geen prioriteit zal zijn bij de komende verkiezingen. ‘We moeten de optelsom van twee democratieën nu eenmaal maken. Dat is geen schande. Er zijn twee leidende partijen, in het zuiden is dat vooralsnog de PS.’
Met die strategie lijkt de N-VA voorlopig ‘landelijk’ nog niet in de problemen te komen. Een volgende grote nationale peiling van TNS/Dimarso voor VRT en De Standaard – vermoedelijk midden oktober – zal dat wellicht bevestigen, weze het met iets minder gunstige cijfers dan die van Ipsos voor VTM/Het Laatste Nieuws. Maar binnen de Vlaamse stadsmuren zijn de perspectieven niet meteen rooskleurig. Als er hierop voor 2018 geen antwoord komt, wordt 2019 voor de N-VA vast een lastig verhaal. De Vlaming te lande houdt de partij nog wel even in poleposition. Maar eens de dijken breken …
Jan Van de Casteele is historicus. Hij was journalist bij Het Nieuwsblad (1989-1999), werd stafmedewerker van de VVB (vanaf 1999) en hoofdredacteur van Doorbraak van 2003 tot 2012. Sindsdien is hij zelfstandig journalist.
De peiling van VTM/HLN zal weinig partijen deugd hebben gedaan. Maar vergeleken met 2014 wijst ze op interessante structurele veranderingen.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.