JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Politieke karren worden gekeerd, kunnen ze vertrekken?

Twee van de vier Vlaamse elfjes kunnen worden weggestuurd

Jan Van de Casteele25/5/2020Leestijd 5 minuten

Joachim Coens in De Zevende Dag, zondag 24 mei 2020. Enerzijds lost hij de N-VA
voor de vorming van een regering, maar het hoeft niet.

Joachim Coens in De Zevende Dag, zondag 24 mei 2020. Enerzijds lost hij de N-VA voor de vorming van een regering, maar het hoeft niet.

foto © VRT

Coens opent naar Vivaldi. Lachaert naar economische regionalisering. De Wever en Rousseau hebben maar een van beide nodig in een regering.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een vreemd politiek weekend was het. De tafel van De Zevende Dag  stond klaar voor een groot voorzittersdebat, maar Bart De Wever (N-VA) en Conner Rousseau (sp.a) gingen niet in op de uitnodiging, want ‘ze wilden het overleg niet nog moeilijker maken dan het al is’. De andere partijen worden zenuwachtig. Joachim Coens (CD&V) verbrandde de interne bevraging van zijn partij en maakte een opening naar Vivaldi. Egbert Lachaert (Open Vld) had het over meer regionalisering van arbeidsmarkt- en tewerkstellingsbeleid. Er is een regering mogelijk waarin een van beide nieuwe voorzitters kan worden gemist. Nietwaar Conner?

Een regering met een plan

Coens eist tegen september een regering met en project. Wat willen we bereiken? Een interne partijenquête leert hem dat voor zijn leden ‘betaalbare zorg in de nabijheid’ en ‘rechtvaardige fiscaliteit en koopkracht’ prioritair zijn, zei hij. Na corona is het duidelijk dat er zeker meer geld nodig is voor gezondheidszorg. Wat Coens er niet bij zei was dat een meerderheid van zijn leden in een interne partijenquête ook pleitte voor het behoud van de band met N-VA.

Het probleem voor Coens is dat zijn gevoel van urgency niet veel meer is dan een kreetje voor de micro. Een doorslag van wat ook al zijn concurrenten zeggen. Hoe de problemen van vandaag en vooral van morgen moeten worden opgelost, hoor je hem niet zeggen. Zelfs zijn eigen partij is hierover een vat vol tweestrijd. Bovendien zegt intern onderzoek iets over de visie van de al overtuigde leden, maar veel minder over hoe je nieuwe kiezers voor je kar spant. Met minder Vlaanderen?

Onderscheid

Het enige wat de CD&V-visie enigszins van de ander ‘elfjes-partijen’ onderscheidt (de drie traditionele partijen en groen krijgen bij de recente ‘peiling’ van VRT/DS zowat elf procent) was de nadruk op de nood aan ‘zorg in de nabijheid’, aan ‘aandacht voor het lokale’, aan een ‘kleinschalige’ aanpak, etc. Een omfloerste, gewatteerde omschrijving van het oude standpunt van de christen-democraten die al zo lang vragende partij zijn voor een verdere regionalisering van de gezondheidszorg.

Vrij vertaald komt dat neer op minder versnippering door meer Vlaanderen, al kunnen volgens Coens een aantal zaken (‘bepaalde normen en classificaties’) terug naar het Belgische niveau. Dat is redelijk nieuw, aangezien CD&V, zoals eerder de CVP, zich altijd hield aan het standpunt dat stappen in de staatshervorming nooit stappen achteruit mogen zijn. Ligt die overtuiging met Coens nu ter discussie?

Dat standpunt over meer Vlaanderen in de gezondheidszorg ligt om evidente redenen in de lijn van wat de Vlaams-nationale partijen willen: goede preventie, aandacht voor het lokale, voor eerstelijnscontacten. Een standpunt dat niet wordt gedeeld door de communisten van de PVDA. Die willen de Vlaamse bevoegdheden die er nu al zijn terugsturen naar het federale niveau: minder versnippering door meer België. Dat geldt met kleine restricties ook voor Groen. Liberalen en socialisten hangen tussen beide visies in, maar zeker Open Vld legt de klemtoon op herfederaliseren.

Regeringsvorming

Belangrijker dan dit deeldebat over gezondheidszorg waren de signalen die Coens uitstuurde over de steun van CD&V aan paars-groen. Tot dusver hield de partij zich aan haar voorkeur voor een regering waartoe ook de N-VA moest behoren. Zo blokkeerde ze de Vivaldi-piste die paars-groen had uitgetekend om toch een meerderheid te halen. Die piste kreeg maandenlang opvallend grote steun van de (even opvallend) kleine kring van politicologen en duiders; no problem, maar wel op ook onze VRT.

Coens sprak in de Zevende Dag over ‘sence of urgency’. En toen werd het boeiend. Een regering met de N-VA erbij? ‘Dit debat is gevoerd’, slipte hij aan, net iets te opvallend in de voltooid verleden tijd. Lees: zonder N-VA kan voor ons. Anderzijds herhaalde hij dat ‘goede samenwerking tussen het Vlaamse en het federale niveau essentieel blijft’. Lees: mét N-VA kan ook voor ons. Wat is het nu?

En dan volgde een uitspraak waarmee hij de wolligheid van zijn partij nog eens etaleerde: ‘We moeten vooruit’. Desnoods zonder Vlaamse meerderheid wouden de journalisten weten, maar de toeter Almaci nam hem het woord af.

Even later zei Coens dat zijn partij wil vertrekken vanuit het centrum. ‘Het midden heeft voldoende partijen om een regering te vormen’. Ook dat is een wollig statement. De radicale partijen VB en PVDA weten dat ze buitenspel blijven staan. Coens wond zich zelfs bijzonder op toen Van Grieken hem hierover aanpakte.

Heeft CD&V hiermee haar kar gedraaid? Een en ander doet ons vermoeden dat binnen die partij toch nog strijd wordt geleverd tussen de Vlaamse en de federale (doorgaans ook syndicale) vleugel, waartoe de meeste Kamerleden behoren. Coens is een tussenfiguur.

Lachende Lachaert

In de kakofonie van het huidige politieke debat viel op dat Egbert Lachaert, voorzitter van Open Vld, de aandacht vestigde op een ander communautair thema, arbeidsmarkt en fiscale autonomie. Naast zijn evidente verwijzing naar de belangen van ondernemingen, zelfstandigen had ook hij het over een nieuwe staatsstructuur, ‘die eenvoudiger en efficiënter’ moet werken. Ook dat was een opmerkelijke uitspraak. Tot dusver hielden de liberalen zich in de debatten ver van alle communautaire wensen.

Of een herfederalisering van gezondheidszorg ook op zijn agenda stond (wat bij Gwendolyn Rutten duidelijk het geval was), wou Lieven Verstraete weten. ‘Dat zou federaal kunnen’, zei Lachaert. ‘Wij willen vooral dat Vlaanderen en Wallonië meer bevoegdheden krijgen inzake fiscaliteit (fiscale autonomie) en arbeidsmarkt, omdat de huidige federale aanpak niet werkt.’

Dat is op zijn minst een accentverschuiving waar de blauwe onderhandelaars nu aan denken, nemen we aan. Zelfs Jean-Luc Crucke (MR, Waals minister van Financiën en Begroting) gaf toe dat de Franstaligen zeven (7) ministers hadden die bevoegd zijn voor gezondheidszorg.

Wending

Hoe moeten we die twee ‘wendingen’ (Vivaldi-bocht van CD&V en het liberale vizier op fiscale autonomie en regionalisering van het arbeidsmarktbeleid) nu interpreteren? Een en ander heeft misschien te maken met de besprekingen die nu aan de gang zijn tussen socialisten en N-VA. Als die lukken wordt ofwel CD&V of Open Vld uit de boot geduwd.

De combinatie van de politieke weekendinfo brengt ons bij het scenario dat we de gesprekken tussen de socialisten, de liberalen en de N-VA niet bij de onzin indelen. Ze komen in de buurt van een afspiegelingsregering, met een meerderheid langs beide kanten van de taalgrens en met respect voor de uitslagen van de verkiezingen van mei vorig jaar.

Langs Vlaamse kant kunnen NVA (25) en sp.a (9) kiezen met welke derde partner (CD&V of Open Vld, elk 12 zetels) ze op stap gaan. Met die derde partij komen ze op 46 zetels. Aan Franstalige kant kunnen PS (20) en MR (14) schakelen van paarsgroen naar paars, met een francofoon totaal van 34 zetels.

Rekening houdend met de zorgelijke positie van de verzwakkende N-VA zou dat voor strateeg De Wever wel eens de enige uitweg kunnen zijn. Hij vermijdt er de nachtmerrie mee van vier jaar oppositie (mocht Vivaldi er toch komen). En hij vermijdt ermee dat de slepende Belgische ziekte toch zou uitmonden in verkiezingen, waarin hij verlies zou incasseren.

Daar bovenop zou het niet uitgesloten zijn dat de Franstaligen (eenmaal-andermaal in ruil voor Vlaams geld via behoud van de sociale zekerheid) de Vlaamse partijen enkele nieuwe regionale bevoegdheden gunnen. Tot slot zou hij één concurrent in het centrum (CD&V of Open Vld, die met 11 procent electoraal nog nooit zo zwak stonden als vandaag) als centrumpartij vier jaar lang kunnen ‘uitdrogen’.

Transfers voor een regering

Voor de PS zou dit scenario een aanlokkelijke weg kunnen zijn naar het overleven en versterken van Wallonië onder PS-bestuur. Zonder lastige extremistische concurrentie van PTB of Ecolo. Het bestendigen of zelfs nog wat uitbreiden van de transfers zou als ‘sociale geste’ van de aartsvijand N-VA een compromis mogelijk maken. Waals paars zou met een zoveelste Marshallplan en Vlaamse hulp haar stellingen in Wallonië kunnen verstevigen. Dat zou Ecolo en PTB verzwakken. Die opdracht als socialist aanpakken samen met de Waalse werkgevers en de MR is niet zo onwaarschijnlijk als wel eens wordt gedacht. Paars beleid is er vandaag ook, maar het kan geen kant op zonder Vlaamse steun. En voor wat, hoort wat.

Zo krijgen de twee grootste partijen van mei 2019 vier jaar lang de kans om dit land op weg te zetten naar 2024, om tegen dan een milde vorm van confederalisme als volgende stap uit te werken. Het zou een (te) trage oplossing zijn voor de ‘democratische gespletenheid en de institutionele warboel’ waar we nu in aanmodderen. En jawel, zoals De Wever maandag in De Ochtend zei: dit land is ‘gedoemd om burger teleur te stellen‘.

In de oppositie zal er vuurwerk zijn, en de ontgoocheling zal er groot zijn. Vier jaar vechten tegen een regering, een entente tussen De Wever en Magnette is geen prettig vooruitzicht. Voor de Vlaams-nationalisten wordt het ook even tandenknarsen, want de meet is nog niet bereikt. Maar in de politiek roei je met de riemen die je hebt. Naderen is ook al iets. Voor een finale spurt zijn die Vlaamse riemen nog net niet lang genoeg.

Jan Van de Casteele is historicus. Hij was journalist bij Het Nieuwsblad (1989-1999), werd stafmedewerker van de VVB (vanaf 1999) en hoofdredacteur van Doorbraak van 2003 tot 2012. Sindsdien is hij zelfstandig journalist.

Commentaren en reacties