Na Beatrix en Benedictus, nu ook Albert II
Koning Albert II treedt af. Een moment om eens terug te blikken op het bewind van Albert II. Was het allemaal wel zo rooskleurig? Of bracht deze regeerperiode een opeenstapeling van incidenten?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement“De lachende koning”, was de eerste omschrijving van Albert II op een belangrijke nieuwswebstek. Goedlachs en Bourgondisch, het zullen woorden zijn die vaak terugkomen de volgende dagen. Precies alsof dit een criterium is om een koning te beoordelen. Een royalty-watcher verklaarde op VRT zelfs dat Albert II zich gedraagt als een gewone man. Hallo, als een gewone man? Weet U wel, beste royalty-watcher, wat ‘een gewone man’ is?
Sommigen verwijzen ook naar de regime-crisis die de koning na de verkiezingen van 2007 en 2010 zou hebben opgelost. Er zullen ongetwijfeld nog veel andere positieve dingen worden gezegd over koning Albert II. Oude glories als Herman Decroo (Open VLD), Willy Claes (Sp.a), Wilfried Martens (CD&V), Jean-Luc Dehaene (CD&V) en Mark Eyskens (CD&V) zullen nog eens hoogdagen beleven in de media. Het is hen gegund. Maar is het bilan van bijna 20 jaar Albert II wel zo positief?
Geen ideologische incidenten, maar wel vele andere
Albert II zal herinnerd worden als de paarse vorst. Met hem geen ideologische incidenten, in tegenstelling tot met Boudewijn. De euthanasiewetgeving heeft Albert II bijvoorbeeld braafjes ondertekend. Zo hoort het ook in een democratie: niet de koning, maar het parlement beslist.
Wel waren er talrijke incidenten met koninklijke toespraken. Yves Leterme (CD&V) werd ‘omfloest separatisme’ verweten. Bart De Wever (N-VA) werd dan weer bedacht met ‘poujadisme’, ‘populisme’ en een verwijzing naar de jaren dertig. De vorst noemde de betrokken politici nooit bij naam. Laten we echter eerlijk zijn, we weten allemaal over wie hij het had bij het uitspreken van deze woorden. En, dergelijke woorden heeft hij nooit uitgesproken over Franstalige politici. In de ogen van Albert II bedreigen alleen de Vlamingen ‘zijn’ koninkrijk. Dat hij door dergelijke toespraken in Vlaanderen wordt ervaren als ‘le roi des francophones’ ontgaat hem volledig. Een vorst die zijn onderdanen in twee niet gelijkwaardige groepen verdeelt kan onmogelijk de koning van alle Belgen zijn.
Naast deze incidenten met de toespraken, is er ook de nogal eenzijdige gerichtheid van de koninklijke familie op geld. De dag zelf dat Albert II zijn aftreden aankondigt, bracht De Morgen nog naar buiten dat koningin Fabiola rijkelijk stichting Astrida aan het begunstigen is. Dit alles na het hallucinante verhaal van het Fons Pereos. Om dan nog te zwijgen over de fiscale behandeling van de civiele lijst en de dotaties. Echt fraai oogt dit financiële plaatje niet. En toch is het net die koning die op 21 juli 2009 verkondigde dat men vragen moet stellen bij ‘het toenemende materialisme in onze samenlevingen’.
Een diepgelovige welhaast ideale familie
Men hangt van de monarchie graag het beeld op van een ideale familie van diepgelovige mensen. Evrard Raskin schreef daarover dat één van de mythes van de monarchie is dat de koninklijke familie een ideale familie is, dat iedereen er van iedereen houdt, dat de verstandhouding nooit te wensen overlaat en dat men elkaar behulpzaam is.
Dit beeld werd echter aan flarden geschoten toen het bestaan van Delphine Boël bekend werd. Dit gebeurde naar aanleiding van de publicatie van het boek van Mario Daneels ‘Paola, van ‘dolce vita’ tot koningin’ in 1999. Delphine Boël zelfs heeft het hele verhaal van zich afgeschreven in een bij wijlen ontroerend boek met de veelzeggende titel ‘De navelstreng doorknippen’. Boël heeft het er o.a. over een telefoongesprek met Albert II: ‘Je moet me nooit meer bellen. Ik wil niets meer horen over deze hele geschiedenis. Trouwens je bent mijn dochter niet’. Maar dat is ze wel.
De voorbeeldfunctie die de koninklijke familie volgens Albert II ten allen tijde moet vervullen, heeft hij zelf niet vervuld. Een koning die Delphine behandelt zoals Albert II dit doet, kan onmogelijk het moreel baken zijn van een natie. In zijn toespraken verwijst Albert II graag naar de familiale waarden. Zijn eigen levenswandel heeft echter geen uitstaans met die familiale waarden. Luister naar mijn woorden, kijk niet naar mijn daden.
De moderne monarchie: wachten, wachten, wachten, …
Albert II zal ook worden herinnerd als de vorst die de monarchie niet wist te moderniseren. Jean-Luc Dehaene getuigt in zijn memoires alvast dat de koning ‘not amused’ was toen hij in 2010 de modernisering van de monarchie te berde bracht. Het blijft wachten in België op een moderne monarchie. Dit staat in schril contrast tot Nederland alwaar de monarchie sedert 1970 grondig werd gemoderniseerd. Alleen is er in een moderne democratie geen plaats voor een koning die meent een politieke rol te moeten vervullen.
De moeizame regeringsformatie
Bij de moeizame regeringsformatie 2010-2011 kwam de rol van de koning prominent op de voorgrond. De ‘donderpreek’ van 21 juli 2011 staat bij velen nog op het netvlies gebrand. De koning was meer dan ooit een politieke factor. Hij werd zelfs een politieke actor.
Nooit is een koning zo geïnstrumentaliseerd geweest door de politieke klasse als Albert II sedert 2007. Nooit heeft een koning zich ook zo laten instrumentaliseren. Men denke bijvoorbeeld aan de dramatisch geënsceneerde terugkeer uit vakantie of de vlucht naar Ciergnon tijdens het formatieberaad. Er was de theatrale ondertekening van de de eerste fase van de zesde staatshervorming in het bijzijn van de regering. Prachtige stukjes comedia dell arte, maar wel ten koste van de geloofwaardigheid van de monarchie. Dit getuigt alvast niet van modern koningschap, wel integendeel.
Een onevenwichtig formatieberaad
Albert II is ook de koning van het onevenwichtig formatieberaad 2010-2011. Gedurende deze formatieperiode waren volgende politici aan zet: Bart De Wever (N-VA) gedurende 33 dagen (als informateur van 17 juni tot 8 juli 2010 en als verduidelijker van 8 tot 18 oktober 2010), Johan Vande Lanotte (Sp.a) gedurende 98 dagen (van 21 oktober 2010 tot 26 januari 2011), Didier Reynders (MR) gedurende 28 dagen (van 2 februari tot 1 maart 2011), Wouter Beke (CD&V) gedurende 76 dagen (van 2 maart tot 16 mei 2011 en Elio Di Rupo (PS) gedurende 263 dagen (als preformateur van 8 juli tot 3 september 2010 en als formateur van 16 mei tot 6 december 2011).
Wanneer men de periode dat één van deze hoofdrolspelers aan zet was, vergelijkt met de score die op de Belgische federale verkiezingsschaal werd behaald door zijn politieke partij, dan blijkt een kennelijk onevenwicht. N-VA behaalde op de Belgische schaal 17,40%, maar Bart De Wever was maar gedurende 6,63% van de formatieperiode aan zet. PS behaalde 13%, maar Elio Di Rupo was gedurende 52,81% aan zet. Sp.a behaalde slechts 9,24%, terwijl Johan Vande Lanotte gedurende 19,68% van de tijd belast was met een opdracht. CD&V scoorde 10,85% bij de verkiezingen en Wouter Beke was 15,26% aan zet. Reynders was gedurende 5,62% van de tijd belast met een opdracht, terwijl zijn partij 9,28% van de stemmen behaalde.
Eén ding kan men alvast niet ontkennen: Vlaanderen heeft op 10 juni 2010 niet links gestemd, terwijl Wallonië dit wel deed. Gedurende de formatieperiode stelde de koning gedurende 72,49% van de tijd een socialistische opdrachthouder aan. Dit strookt met de verkiezingsuitslag in Franstalig België, maar staat haaks op de verkiezingsuitslag in Vlaanderen. De balans was volledig uit evenwicht.
Het kon anders
Had het dan anders gekund? Ja, natuurlijk. Indien een verkiezingsuitslag dermate communautair bi-polair is, met twee grote overwinnaars, dan heeft het mij steeds verwonderd dat niet meer beroep werd gedaan op duo’s. Waarom waren Di Rupo en De Wever niet samen aan zet? Waarom moest één van hen beide voorrang krijgen op de andere doordat hij preformateur of formateur werd?
De vraag stellen is ze beantwoorden: het paleis deed aan politiek. Dat de wil van de Vlaamse kiezer hierdoor werd miskend, was blijkbaar geen zorg. In het mooie boek van de journalisten Steven Samyn en Martin Buxant, “Koning zonder land”, lezen we zelfs dat De Wever bewust een minder prestigieuze titel krijgt -koninklijk opdrachthouder, door de pers vertaald als verduidelijker- dan andere politici. Van enig respect voor de Vlaamse kiezer getuigt dit alvast niet.
Bovendien wordt de koning aldus een politieke actor en dit ondergraaft op termijn de geloofwaardigheid van de monarchie. Een koning kan slechts koning zijn indien hij boven het gewoel van de partijen en de taalgemeenschappen staat. Hij moet onpartijdig zijn en ook een beeld van onpartijdigheid opwerpen, zo niet zaagt de koning zelf de poten van onder zijn troon. Op termijn zou wel eens kunnen blijken dat Albert II niet zozeer de crisissen van 2007 en 2010 heeft opgelost, maar dat hij veeleer de crisis van 2014 heeft voorbereid.
België, het land van melk en koning
‘Ik ben overal voor de republiek, behalve in België’. We kennen deze onnozele boutade. De volgende dagen zullen we ze nog dikwijls horen. Wat wil ze eigenlijk zeggen? Eigenlijk betekent dit dat de democratie overal het beste staatsmodel is, behalve in België. Is dit dan de prijs die dient betaald om België samen te houden? Het is alvast een hoge prijs.
We beseffen het nog niet, maar nu wordt België een echt sprookjesland: het land van melk en koning. Voortaan kent ons landje twee koningen en zelfs drie koninginnen. Dit moet echt wel uniek zijn. Alleen in Disneyland zijn er meer koningen, prinsen en prinsessen dan in België.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Categorieën |
---|
Hendrik Vuye is doctor in de rechten, master in de criminologie en master in de filosofie. Hij is gewoon hoogleraar Staatsrecht en Mensenrechten aan Universiteit Namen
Wat wordt er veel gesproken in Vlaanderen over politieke vernieuwing. Alleen blijkt spreken zilver en niets doen goud.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.