Na carnaval komt altijd de vasten
foto © Reporters / PROD
We moeten de Aalsterse carnavalisten niet met de vinger wijzen, maar er de dialoog mee aangaan over antisemitisme. Ze kunnen op vlak van humor nog veel leren van de Joden.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementBlijkbaar zijn de mannen van het carnavalsgezelschap Vismooil’n verwikkeld geraakt in een logische maar gevaarlijke keten van associaties. Wie hun webstek leest van vóór hun optreden op zondag 3 maart weet dat ze als een soort van budgettair protest besloten hadden om hun praalwagen te gebruiken om een soort van ‘sabbatjoor’ (sabbatjaar) af te kondigen, in afwachting van betere tijden. Wie ‘sabbat’ zegt denkt daarbij onvermijdelijk aan Joden, en wie in Aalst ‘Jood’ zegt, een stad waar bijna geen Joden zichtbaar aanwezig zijn, legt meteen de link met die mensen die voor de meerderheid van de Vlamingen, de ‘Joden’ vertegenwoordigen, met name de ultraorthodoxe en chassidische, inderdaad opvallend geklede vromen uit Antwerpen.
Eeuwige Jood
Een volgende stap in die associatie, die wonderwel paste in het kader van hun financieel protest, is de algemeen aanvaarde voorstelling van Joden als rijk, de eeuwige Jood als Bankier uit, juist, het eeuwenoude antisemitische arsenaal. Dat er in feite weinig of geen verband kan gelegd worden tussen de overwegend bescheiden financiële status van deze ultraorthodoxen en de mythische ‘Joodse bankier’ doet hier niet ter zake. Het resultaat hebben we in de carnavalsstoet gezien: ultraorthodoxe Joden met uiteraard karikaturale trekken, daarvoor is het carnaval, die vóór een bankkluis op zakken vol geld en allerhande munten zitten, waarbij de muizen vrij spel hebben in de lege kluis.
Interpretatie
We kunnen op deze pijnlijke scene op twee manieren reageren: we kunnen dit incident moeiteloos interpreteren als een zoveelste uiting van het stijgende antisemitisme in Europaen de mannen van de Vismooil’n, samen met de verantwoordelijken voor het Aalsterse carnaval, van Jodenhaat beschuldigen en met de middelen der wet en de media laten veroordelen. We kunnen er zelfs op aandringen het statuut als cultureel erfgoed van het hele carnavalsgebeuren in vraag te stellen. Daarmee hebben we dan, dankzij onze democratische waakzaamheid, opnieuw één antisemitische etterbuil opengeprikt en verwijderd. Dat dit moeiteloos zal gaan kunnen we zonder meer afleiden uit de ondubbelzinnig geschokte reacties in de media en de sociale media in Vlaanderen en over de hele wereld.
Met het voorspelbare gevolg dat de meerderheid van de carnavalsvierders en hun achterban in een Ojlsterse koleire gaan schieten en het aantal antisemieten exponentieel zal vermeerderen, want wie aan het carnaval dreigt te raken, trapt op de Aalsterse ziel. Men kan deze ontwikkeling uiteraard betreuren, maar wie is hier begonnen?
Dialoog
Of we kunnen het ook anders aanpakken, zoals trouwens werd voorgesteld door mensen van Unia: we kunnen de moeizame dialoog opstarten met mensen die vermoedelijk weinig of geen Joden kennen en mijns inziens ook geen kenners zijn van de eeuwenlange geschiedenis van het antisemitisme, waar hun praalwagen jammer genoeg perfect in paste. Het is mogelijk dat ik me vergis en dat deze mensen heel goed wisten waar ze mee bezig waren, en dan blijft er inderdaad weinig over dan een strenge juridische aanpak en een campagne die ervoor zorgt dat niemand het in de toekomst nog zal wagen, ook maar bij benadering iets antisemitisch en bevooroordeelds te ondernemen, laat staan op straat te brengen.
Gekwetst
Het kan ook anders verlopen: wanneer deze mensen beseffen hoezeer ze individuele Joden en de Joodse gemeenschap in zijn geheel gekwetst hebben en hoe diep ze in feite door die eeuwen oude antisemitische clichés beïnvloed waren is het mogelijk dat ze in de toekomst omzichtiger met dergelijke thema’s zullen omspringen. Dat hun praalwagens sowieso baldadig zullen blijven hoort nu eenmaal bij de sfeer van een politiek ingekleurde carnavalstraditie als die van Aalst. Het zou voor de democratie trouwens jammer zijn, wanneer de enige tribunes voor het uiten van ongenoegen de parlementen of de parochiezaaltjes met betaalde stand-up comedians zouden zijn, en de bevolking zich niet meer ten koste van de gezagsdragers en aandeelhouders zou mogen amuseren.
Maar, en dat is mijn gok, voor zover ik de ultraorthodoxe Joden in Antwerpen ken geloof ik niet dat zij ooit tijdens de dolle carnavalsdagen in Aalst geweest zijn. Dat hoeft ook niet, maar een open gesprek tussen hen en hun ‘antisemitische’ medeburgers zou wellicht tot een heel andere relatie aanleiding kunnen geven.
Dromen
Mag ik even dromen? Wanneer een voormalig burgemeester van Aalst openlijk en met publieke instemming te pronk liep met de afbeelding van een toren waarin ze naar men zegt seks zou gehad hebben, zou het prachtig zijn wanneer er volgend jaar een delegatie van echte chassidim in de stoet zou opstappen. Dat zouden de tienduizenden toeschouwers tot hun verbazing ontdekken dat er geen scherpere humor bestaat dan de Joodse zelfhumor, dat wil zeggen dat de Aalstenaars misschien nog een en ander van deze ultraorthodoxe medeburgers te leren hebben.
(Lees ook: Johan Sanctorum – Een foute carnavalswagen?)
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Ludo Abicht (1936) studeerde klassieke en Germaanse filologie en filosofie. Doceerde literatuur en filosofie in Canada, de VS, aan UGent, UAntwerpen en P.A.R.T.S. (Brussel). Publiceerde over ethiek, jodendom, het Palestijnse vraagstuk, de Bijbel, nationalisme en interculturaliteit. Ecotoop: de dissidente minderheid (marxist in de Vlaamse Beweging, flamingant binnen radicaal links, Bijbellezer binnen de vrijzinnigheid, Hegeliaan binnen een postmodernistisch paradigma, irritant niet-politiek correct). Resultaat: tegelijkertijd een eeuwige loser én een militant verdediger van de hoop.
Dit boek wordt voorgesteld als een faction, een historische roman die gebaseerd is op ware feiten, waarin de witte plekken, bijvoorbeeld de gesprekken en discussies, zo waarheidsgetrouw mogelijk worden gereconstrueerd. Het is een genre waarvan onder meer de Engelse auteur Hilary Mantel [https://boeken.doorbraak.be/boekzoeker/?search=Hilary+Mantel] het grote voorbeeld geworden is, maar dat we ook bijvoorbeeld terugvinden in het fictieve hoofdpersonage …
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.