JavaScript is required for this website to work.
post

Natievorming binnen federaal systeem?

Dirk Rochtus23/7/2011Leestijd 5 minuten

Verschillende opiniemakers uit het academische milieu uitten midden juli kritiek op aspecten rond Vlaamse natievorming in België. Het ging daarbij ook om de vraag hoe ons federale systeem er zou moeten uitzien. Doorbraakredacteur Dirk Rochtus geeft een schot voor de boeg op www.deredactie.be

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Academici

Helder De Schutter en Stefan Rummens, docenten politieke theorie aan de universiteiten van Leuven en Nijmegen, stellen dat een partij als de N-VA die het civiele nationalisme in het vaandel draagt, juist daarom uit respect voor de ‘duale identiteit’ van vele Vlamingen het federalisme zou moeten onderschrijven (De Morgen 15 juli).

Taalkundige Guido Vanden Wyngaerd van de Hogeschool-Universiteit Brussel relativeert de ‘Vlaamse droom’ om de eigen numerieke meerderheid uit te spelen. Citaat: ‘De Vlaamse redenering raakt aan een principe dat aan de basis ligt van de Belgische politiek en staatsinrichting. Dat principe komt er op neer dat een meerderheid nooit de macht van het getal oplegt aan de minderheid. De macht van het getal wordt in het Belgische staatsbestel ingeperkt door allerlei mechanismen die de minderheid bescherming bieden tegen ongebreidelde overheersing door de meerderheid.’ (De Standaard, 18 juli). Laten we beide stellingen even onder de loep nemen.

Belgisch gevoel

Wat De Schutter en Rummens definiëren als ‘civiel nationalisme’ is eigenlijk de definitie die algemeen wordt gegeven aan het nationalisme, namelijk het streven om natie en staat te doen samenvallen. In die definitie erkent elke nationalist zich, ook degene die geen aanhanger van het civiele nationalisme is. Zelfs een Franse staatsnationalist zou zich in die definitie kunnen vinden.

De Schutter en Rummens verwijten de Vlaams-nationalisten van de N-VA wel geen rekening te houden met het identiteitspluralisme. Met andere woorden: er zijn ook Vlamingen die zich Belg voelen en aangezien identiteit een wezenskenmerk van het denken in termen van natie en staat is, zouden de Vlaams-nationalisten de Belgische nationale identiteit van deze mensen moeten erkennen door te bouwen aan ‘een robuust federaal luik’. Moeten de Vlaams-nationalisten deze raad opvolgen en hun ideologie afstemmen op een ‘Belgisch gevoel’ van andere Vlamingen, iets dat valt of staat met datgene waarvan ze de verdwijning beogen? Is dat niet hetzelfde als van socialisten vragen dat ze de klassenstrijd afzweren omdat andere mensen zich nu eenmaal rekenen tot de ene of de andere klasse?

Onafhankelijkheid

Kan het buitenland ons iets leren? Neem nu Irak. In het noorden ervan besturen twee Koerdische partijen de Autonome Regio van Koerdistan. Officieel belijden ze trouw aan de federale staat, maar dat belet hen niet te dromen van onafhankelijkheid. Niet iedereen in Noord-Irak wil onafhankelijkheid, zeker niet alle Turkmenen, leden van een Turkstalige minderheid die in het gebied woont. Er zijn ook Koerden die zich gewoonweg Irakees noemen. Net zoals er Vlamingen zijn die zich Belg noemen. Betekent dit nu dat Koerdische nationalisten alleen maar een federale inrichting van Irak mogen voorstaan? Maar als zij menen dat de democratische belangen van de Koerdische natie het best gediend zijn met een eigen staat, waarom zouden ze dan niet het recht mogen hebben om dat ideaal na te streven? Voorwaarde is wel dat ze dit geweldloos doen en dat ze andermans identiteit in dat gebied respecteren in geval ze hun doel bereiken.

De meeste Vlaams-nationalisten dromen ook van een onafhankelijke staat. Ze weten natuurlijk dat het merendeel van de Vlamingen geen separatisme wil. Volgens De Schutter en Rummens zouden de Vlaams-nationalisten tegemoet moeten komen aan dat identiteitspluralisme door het separatisme in te ruilen voor het federalisme. Het lijkt wishful thinking, want de Vlaams-nationalisten vertrekken nu eenmaal niet vanuit het Belgische denkkader, maar vanuit de eigen natie die ze een staatkundig jasje wil aanmeten. In de gegeven omstandigheden betekent dit voor hen op lange termijn het doen samenvallen van staat en natie. Op korte termijn is het denken in termen van een confederatie niet per se uitgesloten vanuit een democratische afspraak tussen Vlamingen en Franstaligen om zelf te bepalen wat ze nog samen willen doen. Mocht Europa uitgroeien tot een echte federatie van natiestaten of regiostaten, zou zelfs dat tussenniveau als overbodig overkomen. De Verenigde Staten van Amerika tellen vijftig ‘states’ die naast elkaar bestaan, van hele grote zoals Californië (411.049 km²) tot hele kleintjes zoals Rhode Island (4500 km²), en toch hebben ze allemaal twee vertegenwoordigers in de ‘Senate’.

Meerderheid

Heeft de andere academicus, Guido Vanden Wyngaerd, gelijk met zijn afwijzing van de ‘Vlaamse droom’ om de eigen numerieke meerderheid te laten spelen? Die ‘Vlaamse droom’ is ingegeven door de ergernis over de vele grendels die het federale systeem van België kenmerken. Bart De Wever zei ooit dat hij de federale kieskring alleen maar kan aanvaarden als we dan ‘als tien miljoen Belgen’ zouden stemmen. Waarom, hoor je hem denken, moet de installatie van een federale kieskring immers onderworpen worden aan een op voorhand vergrendelde verdeling van de zetels tussen Frans- en Nederlandstaligen?

Als we de grendels afschaffen, laten we dan niet het democratische principe van ‘one man one vote ‘ spelen? De kritiek van de Franstaligen hierop kennen we. Vanden Wyngaerd brengt haar in herinnering. Citaat: ‘De echte inzet van het conflict is de volgende: zal de hervormde Belgische staat er één zijn waarin de Franstalige minderheid beschermd blijft tegen minorisering door de Vlamingen? (…) Nu toegeven op BHV betekent voor de Franstaligen niet meer of niet minder dan zich permanent overleveren aan een overheersing door de Vlaamse meerderheid in het Belgische bestel.’

Vrees

De ‘vrees’ van de Franstaligen aanvaarden als rechtvaardiging van een systeem vol met grendels betekent een aanfluiting van het principe van ‘one man one vote’. Bovendien zien we dat de Franstalige ‘minderheid’ (in de numerieke zin van het woord) zich via het bestaan van verschillende gewesten en gemeenschappen institutioneel juist in een meerderheidspositie manoeuvreert. De Franstaligen kunnen tot vier maal toe naar het middel van het belangenconflict grijpen, als gevolg van het bestaan van verschillende deelstaatparlementen.

Aan Nederlandstalige kant is er maar één deelstaatparlement en bijgevolg kan Vlaanderen maar één keer met het belangenconflict schermen. Vergelijken we weer even met het buitenland. Zelfs in de republiek van Cyprus (1960-’63) bestond er geen numerieke pariteit tussen de Grieks-Cypriotische meerderheid en de Turks-Cypriotische minderheid, wel een verdeelsleutel van 70/30.

De ‘vrees’ voor minorisering van de Franstaligen in België of de vrees dat het ‘behoud van België (dient) om het ten voordele van de Vlamingen te kunnen uitbuiten’ (zoals PS-politica Anne-Sylvie Mouzon in mei 2008 zei) wordt geprojecteerd op de hypothetische toestand waarin we allemaal als Belgen zouden stemmen in een systeem zonder grendels en beschermingsmechanismen. De afwijzing is dus ingegeven door de ‘vrees’ dat het stempatroon zou verlopen volgens de belangen van een bepaalde gemeenschap als geheel.

Maar wie kan met zekerheid aantonen dat in zo een systeem de inwoners van Vlaanderen als ‘Vlamingen’ zouden stemmen? Het is best mogelijk dat de Vlaamse kiezers dan niet meer communautair stemmen. Met andere woorden: de links-rechts-tegenstelling zou dan meer kunnen spelen, zoals in een normale democratie. Dat betekent dat sommige Vlamingen meer in lijn met linkse Franstalige en andere dan weer in lijn met rechtse Franstalige kiezers zouden stemmen. De vraag is of het omgekeerde ook zou gebeuren, namelijk of de Franstalige kiezers ook de normale ideologische tegenstellingen zouden laten primeren op communautaire belangen?

President

Tot slot: zou de erkenning van identiteitspluralisme Vlaams-nationalisten ertoe kunnen brengen het federalisme te aanvaarden? Weinig waarschijnlijk zolang het federale systeem in België behept is met drempels en mechanismen die haaks staan op het ‘one-man-one-vote’ basisbeginsel van de democratie. Een federale kieskring brengt daar geen soelaas in omdat het aantal zetels al op voorhand verdeeld wordt tussen Nederlands- en Franstaligen.

Wie pleit voor een federale kieskring in de hoop beide groepen dichterbij elkaar te brengen, zou dan beter – consequent doorgeredeneerd – moeten gaan voor drie zaken die in de huidige omstandigheden utopisch klinken, namelijk, afschaffing van alle grendels,  installatie van  partijen met regionale vleugels (zoals CDU en CSU in Duitsland) én een presidentieel systeem. De vervanging van de monarch door een president (m/v) zou een dubbel eerbetoon zijn aan de democratie: het staatshoofd zou door alle Belgische staatsburgers kunnen verkozen worden én enkel een zo gekozen president (m/v) zou gelegitimeerd zijn om in allerhande toespraken lucht te geven aan zijn/haar bezorgdheid over de politieke toestand.

Maar dit alles is zoals gezegd utopisch in de huidige omstandigheden. De realiteit is dat alles tendeert naar een confederaal systeem. En in zo een systeem heeft een federale kieskring geen zin.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties