Loket zonder ideologie
Tussen hoofddoek en holebi t-shirt
Burgers bij een overheidsloket.
foto © Reporters
In het debat over de neutraliteit van de overheid dreigt iedereen een beetje gelijk te krijgen… of ongelijk.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn het debat rond neutraliteit in de publieke sector wordt ‘neutraliteit’ een absoluut gegeven. Dat is theoretisch niet mogelijk. Die zogezegde neutraliteit wordt dan doorgetrokken naar zowat alles en iedereen. Dat is fout, die neutraliteit slaat op de dienstverlening en niet per se op alle standpunten van de overheid.
Zelfs binnen de dienstverlening van de overheid kan de neutraliteit onmogelijk absoluut gelden. Geslacht en huidskleur zorgen voor een objectief gegeven dat een absolute neutraliteit in de weg kan staan. Waarschijnlijk zijn er nog meerdere aspecten te bedenken die een absolute neutraliteit onmogelijk maken. Absolute neutraliteit kan pas via robots en automaten, en dan nog kan de vraag gesteld worden wie de software gemaakt heeft en wie de procedures heeft opgesteld.
Neutrale appelen versus neutrale peren
Neutraliteit moet heel duidelijk afgebakend worden. Vandaag is die afbakening niet voldoende duidelijk, waardoor we nodeloze discussies krijgen over een neutrale opstelling vanwege de overheid ten opzichte van totaal verschillende thema’s en ook ten opzichte van verschillende overheidsdelen.
Het beste voorbeeld hiervan was de discussie over de holebivlag. Bijna alle gemeentebesturen beslisten om de holebivlag uit te hangen aan de gevel van het gemeentehuis op de internationale dag tegen de homofobie. Strikt genomen leefde de overheid daardoor het neutraliteitsprincipe niet na. Die neutraliteit wordt wel geëist bij het dragen van het religieus symbool, de hoofddoek, door dienstverlenende ambtenaren. Een duidelijke discriminatie binnen de verschillende neutraliteitsdomeinen.
Maar het gemeentebestuur is geen dienstverlenend ambtenaar, maar een democratisch verkozen instelling. Dit orgaan kan en mag een statement maken, zolang dit binnen de contouren van de bevoegdheden, binnen de wet en binnen de democratische overeenkomst ligt. Zo kan dit orgaan steun of sympathie uiten voor bijvoorbeeld mensenrechten (zoals deze van holebi’s). Waar de overheidsorganen wel op dienen te letten: er mag geen discriminatie zijn tussen de zaken waarvoor ze enerzijds sympathie uiten en anderzijds neutraliteit in bewaren. Dit betekent dat een gemeentebestuur niet consequent is wanneer het enerzijds de neutraliteit wilt bewaren op het vlak van religie, maar met Kerstmis wel een kerststal opstelt op het gemeenteplein.
Het is dus voor de overheid in het algemeen en voor de overheidsinstellingen in het bijzonder belangrijk om uit te maken voor welke domeinen er een neutraliteit wordt bewaard en voor welke niet en vooral om ervoor te zorgen dat er geen discriminatie is bij het hanteren van dit neutraliteitsprincipe.
‘Tot uw (overheids)dienst!’
Dienstverlenende ambtenaren hebben niet die vrije keuze en dat is maar goed ook. Zij zijn ambtenaren die aan de burgers diensten verstrekken en zij zijn geen politiek verkozen personen die idealen trachten te verwezenlijken. Daarom geldt er voor deze personen een neutraliteit en een objectiviteit, zodat de kwaliteit en vooral de correctheid van de dienstverlening niet in vraag wordt gesteld door de burger.
Die neutraliteit kan je niet absoluut maken, waardoor op het einde van de rit niet elke burger overtuigd zal zijn dat hij of zij een correcte dienstverlening heeft ontvangen. Een vrouw die bij een mannelijke politieagent klacht indient tegen haar partner omdat deze agressief gedrag vertoonde jegens de vrouw, kan eventueel twijfelen over de neutrale houding van de mannelijke politieagent.
Het debat over de holebivlag tegenover de hoofddoek aan het loket is dus een appelen-peren-debat. Een juister debat ware geweest tussen een hoofddoek aan het loket en een holebi t-shirt aan het loket. Dat debat zal eindeloos duren, zolang de overheid geen duidelijke regels maakt. Iedereen heeft een beetje gelijk, want het zijn beide uitingen die ervoor zorgen dat de loketbediende zich niet 100% neutraal opstelt. In ‘absolute’ termen kan men dus zeggen dat het dragen van een holebi T-shirt niet mag omdat het dragen van een hoofddoek ook niet mag. Neutraliteit is neutraliteit.
Doch, het gaat hier om 2 heel erg verschillende zaken. Het dragen van een religieus symbool is het uiten van een overtuiging. Deze overtuiging betekent onmiddellijk heel veel, want aan deze overtuiging worden tientallen aspecten gekoppeld, soms terecht, soms onterecht. De hoofddoek staat voor de religieuze overtuiging van het geloof in Allah. Dit betekent voor velen dat de persoon die de hoofddoek draagt een persoon is die bepaalde voorkeuren heeft, maar ook bepaalde afkeren. Zo denk ik aan mogelijke afkeer jegens andersgelovigen of niet-gelovigen, het Jodendom, de staat Israël, homoseksualiteit, emancipatie, … Dit principe geldt natuurlijk ook voor alle andere geloofsovertuigingen en voor alle politieke overtuigingen. Deze betekenen namelijk automatisch dat er een vermoeden is van bepaalde voorkeuren en afkeren, waardoor sommige burgers de correctheid en de kwaliteit van de dienstverlening (kunnen) betwijfelen.
Symbolische kledij is een symbool en geen kledij.
Een ander belangrijk issue waarmee een overheid rekening dient te houden is het erkennen van én omgaan met symboliek. Hoewel de politiek correcte minderheid die zich vertolkt ziet via tal van maatschappelijk belangrijke spreekbuizen dit niet zal toegeven, is zowat iedereen het er over eens dat bijvoorbeeld een hoofddoek symbool staat voor meer dan een religieuze overtuiging. Het kledingstuk symboliseert tegelijk ook de ongelijkheid tussen man en vrouw binnen de moslimgemeenschap én de tegengesteldheid van de relationele beleving tussen de seksen binnen enerzijds de Westerse autochtone samenleving en anderzijds de moslimgemeenschap binnen de Westerse samenleving.
Door de hoofddoek toe te laten bij haar personeel, aanvaardt de overheid impliciet de symboliek ervan. Door de hoofddoek toe te laten bij haar zichtbaar dienstverlenend personeel, zoals de loketbediende, de politie-agente of de lerares, draagt de overheid deze symbolen zelfs met trots uit. Dat is dus een heel erg belangrijke beslissing die over veel meer gaat dan enkel de vrijheid van klederdracht.
Sympathie is geen ideologie!
Er zijn ook uitingen van sympathie of steun. Dit is iets heel anders en is minder onderhevig aan de gevolgen van een niet neutrale houding zoals bij overtuigingen. Doch, ook hier kunnen we vrij snel een uiting vinden die een gevoel van correcte dienstverlening in gevaar brengt: de (voetbal)supporter. En eigenlijk dien ik voetbal niet tussen haakjes te zetten, want in zowat alle andere sporttakken is er weinig zulke emotionele rivaliteit tussen supporters die zover gaat dat een correcte dienstverlening aan het overheidsloket in vraag gesteld zou kunnen worden. Zelfs bij voetbal is dat maar het geval tussen een klein deel van de supporters van slechts enkele ploegen. Maar we kunnen het ons wel voorstellen: een burger met een truitje aan van KFCO Beerschot kan de correctheid van de loketbediende die een truitje draagt van FC Antwerp in twijfel trekken. Waarschijnlijk zijn er nog tal van uitingen van sympathie die eveneens een correcte dienstverlening kunnen hypothekeren.
Is dat ook het geval voor het dragen van een holebi T-shirt? Ik denk van niet, want hier uit men sympathie voor een mensenrecht. Dat men zelf homoseksueel is, wordt op dat moment niet getoond wat zelfs niet eens relevant is (een geaardheid tonen is namelijk hetzelfde dan tonen dat je een man bent, blond bent, mooi bent, slim bent, ….). Het uiten van sympathie voor mensenrechten, zoals gelijkheid tussen man en vrouw, kan mijn inziens niet leiden tot een interpretatie van een incorrecte dienstverlening, door welke burger dan ook.
Maar om alle discussies hierover te vermijden zal de overheid hierover heel duidelijke regels moeten opstellen en het neutraliteitsprincipe duidelijker moeten afbakenen. Welke thema’s vragen om neutraliteit en welke niet?
Hier moet vanzelfsprekend een debat aan voorafgaan en bij die afbakening zijn discriminaties uit den boze.
Categorieën |
---|
Personen |
---|
John Croughs is vader, projectontwikkelaar en Buggenhoutenaar en volgt maatschappelijke evoluties op de voet.
‘Uw plezante buurman is niet per se de beste bestuurder’, bedenkt John Croughs zich bij de stemmentrekkers voor de gemeenteraadsverkiezingen.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.