Niet elke mening doet er toe
Sociale media en het gemak om simplismen te verspreiden zetten de grote verhalen onder druk.
foto © Reporters / DPA
Het succes van internet en sociale media, zet de gevestigde media, maar ook grote ideologische verhalen in de politiek meer onder druk.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet succes van het internet, en de daaraan verbonden sociale media, zet niet alleen het communicatiemonopolie van de gevestigde media, maar ook de grote ideologische verhalen in de politiek steeds verder onder druk. De democratisering van het onderwijs na de Tweede Wereldoorlog deed het opleidingsniveau van de gemiddelde kiezer groeien, en tegelijkertijd werd de informatiestroom groter en toegankelijker voor iedereen. Deze evolutie, samen met de economische groei en de enorme uitbreiding van de sociale welvaartsstaat, maakte de burger niet alleen veel mondiger en vrijer, maar ook electoraal kieskeuriger.
Een stap te ver
Met het humanisme en later de Verlichting kwam terecht niet meer het dogmatisch autoriteitsgeloof, maar de mens en de rede centraal te staan in het intellectuele debat. De laatste decennia zien we onder invloed van het liberale hyper-individualisme een tendens waarbij de eigen opinie de maat werd van alles. Niet alleen heeft de burger over alles een mening, gefundeerd of niet. Men wil en kan die ook steeds meer uiten. Terwijl enerzijds de vrijheid van meningsuiting een positieve evolutie was voor de samenleving, overtuigde het progressieve gelijkheidsdenken echter de burger ervan dat elke mening daardoor ook als even waardevol moest worden beschouwd. Vroeger was men verplicht te luisteren naar God, vandaag wanen velen zichzelf God. Maar zelfs de klassiek Griekse filosoof Socrates wist, dat hij eigenlijk niks wist. Indien de idioot wist wanneer hij moest zwijgen, dan zou hij tussen de wijzen zitten.
Bescheidenheid beschouwt de westerse cultuur als een deugd. De combinatie van arrogantie en onwetendheid leidt op sociale en andere media dan weer tot een stroom van berichten bol van vulgariteit, banaliteit en simplismen. Nog maar weinig politici durven hiertegen ingaan uit vrees voor het electoraat. Integendeel, men neemt de stijl grotendeels over. Daardoor voelen deze mensen zich gesterkt in hun handelen. Vroeger inspireerde de kiezer zich, soms te volgzaam, op de vertegenwoordigers van een bepaalde maatschappijvisie. Vandaag hollen veel politici het buikgevoel van het beoogde kiespubliek achterna. We krijgen in theorie een intellectueel en rationeel uitgewerkt partijprogramma, in de praktijk een sloganesk-populistische communicatiestijl. Die speelt in op de emoties (meestal angst) van het electoraat. Zo bleken 5 van de 6 stellingen van de controversiële (en degoutante) N-VA-campagne tegen het Marrakeshpact verkeerd. Seneca schreef in De Moribus reeds dat de taal de spiegel is van de ziel. Imago animi sermo est!
Spinnen
In 1924 merkte Adolf Hitler in Mein Kampf het volgende op: ‘Iedere propaganda moet populair zijn, en haar intellectueel peil instellen op het begripsvermogen van de meest achterlijke onder diegenen, tot wie zij zich wenst te richten. (…) Hoe geringer dan haar wetenschappelijke ballast is, en hoe meer zij uitsluitend berekend is op het gevoel der menigte, des te groter en intenser zal het succes zijn.’ Kortom, politiek is gelijk krijgen (emotie), niet gelijk hebben (feiten). De woorden van de Führer inspireren vandaag blijkbaar vele spindoctors. De politieke actie wordt dan ook steeds minder gedistilleerd vanuit een coherente en gefundeerde mens- en maatschappijvisie, maar elke ochtend op het partijbureau beslist door sociale analisten, de uitslagen van interne polls en de strategie van de marketingconsulenten. De boodschap wordt daarna in enkele krachttermen en simpele slogans op de debatfiches samengevat, en uiteindelijk op het hongerige kiespubliek losgelaten.
Net zoals op de markt passen hedendaagse politici hun aanbod pijlsnel aan de vraag van de electorale consument aan. Zij zetten zichzelf als een merk in de markt, elk met de eigen waarden, imago en stijl. Bij de ene gebeurt dat al wat professioneler en meer coherent dan bij de ander, met navenant succes. De drang naar likes, comments en shares bij politici, produceert echter ook een overvloed van politieke communicatie, supersnel via de sociale media, en daardoor meestal ideologisch en legaal veelal ondoordacht. De politieke of maatschappelijke rel van de dag, week of maand leidt dan ook meer en meer tot slecht onderbouwd en onnauwkeurig wetgevend werk. Het kortetermijndenken laat zich eveneens voelen op uitvoerend vlak, waarbij grote persconferenties over beleidsdaden met aangepaste hashtag en goed georkestreerde sociale mediacampagnes, meer tijd en energie opeisen dan het uitstippelen van het reële beleid zelf.
Stoerdoenerij
Men sloot een begrotingsakkoord na een stoere nachtelijke vergadering die iedereen live via Twitter kon volgen, maar er bleken na enkele weken een paar dure misrekeningen in te zitten. Anderen protesteerden dan weer wekenlang heftig via hun Facebookwall tegen een internationaal verdrag over migratie. Ze stapten er zelfs voor uit de regering. Achteraf bleek dat zij twee jaar lang zelf aan de voorbereiding van het akkoord hadden meegewerkt. Sommigen profileerden zich jarenlang zo sterk op hun eigen departement, dat toen hun onkunde, onprofessioneel gedrag en lichtzinnigheid aan het licht kwam, velen volkomen verrast waren en nog meer mensen het weigerden te geloven. Niet de intellectuele bagage of de bestuurlijke capaciteiten van een staatssecretaris zijn van belang, wel de communicatieve vaardigheid, nodig om de aandacht op het eigen ‘merk’ te blijven vestigen. Een leugen die vaak genoeg verteld wordt, wordt op de duur zelf waarheid. Toch volgens Vladimir Lenin.
De effectieve beleidsdaden of het parlementaire werk, en de aanwezigheid in de klassieke media met kritische diepte-interviews, zijn daardoor steeds minder van belang en voor sommigen zelfs ongewenst. Zolang de electorale doelgroep maar virtueel bediend wordt. Naast de mondigere kiezer, en de daaraan onderdanige politicus, speelt ook de sociale media een versterkende rol in de steeds maar agressievere toon van het debat. De personalisering van de feed naargelang de interesses van de gebruiker, creëert een reële filterbubbel die ervoor zorgt dat het merendeel van wat de kiezer te zien krijgt, hem of haar in zijn overtuiging bevestigt.
Tunnelvisie
Terwijl beleefde en respectvolle polarisering een pijler is van het democratische debat, versterkt deze (onbewuste) eenzijdige nieuwsgaring de tunnelvisie bij veel mensen. Daardoor verhogen de angst- en woedegevoelens bij de burgers zonder geldige reden, met steeds agressieve en onbeleefdere commentaren onder nieuwsberichten of op sociale media tot gevolg. Ook de klassieke media hebben hier boter op het hoofd. Zij plaatsen ongenuanceerde of onvolledige titels als clickbait boven nieuwsartikels, soms publiceren ze zelfs regelrecht fake news.
Misschien wordt het tijd dat iedereen, als reactie tegen de radicalisering en verwildering van het debat tussen rechts en links, tussen moslims en niet-moslims, tussen voor- en tegenstanders van klimaatwetten, die andere wijze raad van Socrates begint te volgen: ‘Zeg niet alles wat je weet, maar weet altijd wat je zegt.’ Ook op sociale media.
Personen |
---|
Philip Roose (1979) studeerde geschiedenis in Leuven en Granada en marketing en management in Parma. Hij woont in Catania (Sicilië) en exporteert Italiaanse wijnen. Samen met Joost Houtman schreef hij het boek 'Bella Figura: Waarom de Italianen zo Italiaans zijn?' (Uitgeverij Vrijdag; verschijnt 31 mei 2018).
Woorden scheppen de realiteit, of toch de perceptie ervan. Philip Roose over de instrumentalisering van taal.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.