JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

‘Nui goan we te goare souperen’.

Over franstaligen en moslims in Gent

Damien Angelet31/10/2021Leestijd 3 minuten
1901. Toen Gent nog Gand heette en de Parklaan L’Avenue du Parc was.

1901. Toen Gent nog Gand heette en de Parklaan L’Avenue du Parc was.

foto © Pinterest

Het boek ‘Botsen de Beschavingen’ doet Damien Angelet terugdenken aan de Franstaligen in het Gent van vroeger.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Levensleer’ is een leuk boekje. De Gentenaars Cyriel Buysse en zijn nicht Virginie Loveling schreven het in 1901.

‘Pourquoi c’que vous ne faites pas comme nous, imbécile, quand vous avez besoin d’une femme ? bromde Urbain enkele dagen later tegen Florimond, dien hij gedrukt en lusteloos bij den ingang van de Club Nautique ontmoette. Si nous avons besoin d’une nous allons là où elles sont à trouver. Suivez notre exempel et vous serez content. Florimond nog steeds onder de wanhoop van Euzeke’s mededeling, begreep niet duidelijk welk ‘exempel’ Urbain hem wenste te zien volgen. Allons, je vous piloterai, zei Urbain. Da spel moe eindigen mee u. Tenez: achter un entraînement (Urbain en Florimond oefenen voor een roeiwedstrijd) zulle we te goare goan souperen, en ‘k zal u ne keer de wereld tuuge.

‘Eigenlijk’, verklaart Bart De Wever in ‘Botsen de beschavingen?’ dat hij met de Gentse Imam Khalid Benhaddou schreef ‘Eigenlijk ben ik op lange termijn tamelijk optimistisch over het inpassen van de islam in Europa. Dat proces zal tijd vergen. Niets verloopt lineair in de geschiedenis. Pas op de lange duur kun je lijnen trekken, omdat je dan de bochten uitfiltert en wegdenkt. En die bochten kunnen soms generaties duren. Maar ik weet natuurlijk niet wat voor ons ligt.’

Welnu, de ervaringsdeskundige die ik ben wil Bart langs deze weg geruststellen: Yes we can. We kunnen het. Want we deden het reeds.

Frans in Gent

Frans wordt in wat nu Vlaanderen is, gesproken sinds de twaalfde eeuw. Eigenlijk is het Frans in Vlaanderen daarmee eeuwen ouder dan Vlaanderen zelf. Eerst wordt Frans gesproken in het Graafschap Vlaanderen, in Gent en Brugge, want dat is deel van het Franse koninkrijk. Frans verdringt Latijn als ambtelijke taal en als handelstaal, als commerciële lingua franca. Later duikt het op in Antwerpen, terwijl Brussel lang Vlaams blijft. Franstaligen zijn weinig talrijk.

De Encyclopedie van de Vlaamse Beweging heeft het over een 3% in 1846 en een 5 % in 1930 – maar getallen en macht zijn twee, en macht is vaak in de handen van enkelen. De eerste foto’s van het Gent van Urbain en Florimond tonen totaal verfranste straten. Frans was de taal van de top. Vaak Frans-met-haar-op, Beulemansfrans, zoals hierboven Maar er waren ook schrijvers als Maeterlinck. De taal van de top, dus, en in het Gent van mijn prille kindertijd voelde ik dat zo aan.

En toen sloeg het om.

Ik was nog geen zes. Mijn moeder kwam de speelkamer binnen, in een dakappartementje dat uitgaf op het Gravensteen. ‘Mes enfants, dorénavant, en rue, nous parlerons le néerlandais’. Eigenlijk ontwikkelden we snel een taalcode: thuis Frans, op straat Nederlands, en in alle winkels Nederlands, tenzij je wist dat de winkelier Frans sprak of in een apotheek of een pralinewinkel want, zo gold het, dat waren hoe dan ook Franstaligen.

Enkele jaren later kreeg ik ‘de Leeuw van Vlaanderen’ van Bob De Moor in handen en zag ik Pieter de Koninck en Jan Breydel knielen op de Groeningkouter, en was het hekken van de dam. Vlaanderen werd zuurstof voor velen van ons, want minder stoffig, energieker, en een venster op de wereld. De BRT toonde ‘Fabian van Fallada’ en ‘het Zwaard van Ardoewaan’, en later ‘All Creatures Great and Small’. We ontdekten Engeland, en daarmee de Britse cultuur. Zonder Vlaanderen had ik geen Woolf gelezen of Shakespeare gespeeld.

En het straatbeeld in Gent veranderde. De overgang was snel, en verliep haast rimpelloos. En nui? Nui goan we te goare souperen.

Is het misschien zelfs wat doorgeschoten? Mijn zes neefjes en nichtjes, nu twintigers, lijken me meer Nederlandstalig dan Franstalig. Franstaligheid in Vlaanderen kwijnt vermoedelijk weg – zij het misschien sneller in Gent dan in Antwerpen. Maar is dat erg? Ja en nee. Alles gaat voorbij, en de Verhaerenmusea en Maeterlinckstichtingen koesteren liefdevol ons Franstalig literair erfgoed. Paradoxaal genoeg is het de Flamingant die ik werd, die het wat betreurt, en die zijn dochter aandachtig Frans aanleert. Omdat ze zo een deel van het Vlaamse erfgoed in zich draagt.

Integreren? Waarin?

Ja, natuurlijk loopt elke vergelijking mank.

 Ter was welvaart in ’t land, en dat maakte alles gemakkelijker.

Ook zijn de aantallen anders. ‘Gent telt 260.000 inwoners waarvan 28.000 moslims’, zegt Khalid Benhaddou. ‘Er zijn ongeveer 7,6 procent moslims in België en de voorspellingen van het Pew Research Center geven aan dat we naar 11 procent gaan in 2050 bij een migratiestop, naar 15 procent bij een beperkte migratie, en 18 procent bij sterke migratie’. Dat is meer dan de Urbains en Florimonds van toen.

Tenslotte ontwaren De Wever en Benhaddou ook een probleem met ons, met de Vlamingen anno 2021. ‘Franstalige, pas u aan of verhuis!’, hoorde ik op de speelplaats. Het was erover, en het zindert nog na. Maar meer in het algemeen wist je waarheen. Sprak je Nederlands en hield je van Vlaamse cultuur? Je was lid van de club! Ook de Italiaanse migranten in de jaren vijftig en zestig wisten vermoedelijk waarheen. België was heel eenduidig: huis met tuintje, vaat-en wasmachine, auto voor de deur, en zeven dagen zee in de zomer. Is dat nu nog zo? Neen, klagen De Wever en Benhaddou, en ze willen meer Vlaamse identiteit. Omdat we mensen vragen zich te integreren maar we niet kunnen vertellen waarin. Maar ook en vooral omdat je je hart pas opent als je sterk in je schoenen staat.

‘Botsen de Beschavingen?’ is een gedurfd boek, waarin twee mensen hun borst niet weinig nat maken – daarom misschien ook dat het doodgezwegen wordt. Het is hier te koop.

Damien Angelet is federaal ambtenaar. Hij schrijft deze tekst in eigen naam.

Commentaren en reacties