Oikofobie is een handige maar lege doos
‘Zelfs de traditionele Griekse yoghurt is het resultaat van vele veranderingen’
foto © Jonathan Gallegos
Angst voor het eigene kan op vele manieren omschreven worden. Sam van Rooy hanteert een eng-Vlaams afkooksel van Vlaamse normen en waarden
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOikofobie is een vreemd woord. Het eerste deel klinkt nobel, omdat het de gedachten doet verspringen naar oecumenisch, wat zoveel betekent als ‘groeiend naar religieuze eenheid’. Het tweede deel bederft de pret: een fobie is een psychische aandoening, een angststoornis.
Oikofobie is ook een modern woord. Het is pas in 2004 door Roger Scruton, Engels conservatief cultuurfilosoof, uit de psychiatrische wereld gekopieerd om ideologisch tegenwicht te bieden aan het woord ‘xenofobie’, de angst voor het vreemde. Het woord mag dan teruggrijpen naar het Oudgriekse oikos, wat ‘thuis’ betekent, het blijft ironisch dat de taal gemoderniseerd moest worden om een conservatief gevoel te vatten.
Griekse yoghurt
Waar het woord me nog aan doet denken: aan Griekse yoghurt. Oikos is een merk van yoghurt op Griekse wijze van een bekende voedingsmultinational. Daar valt ook een variatie op te bedenken, niet helemaal weg van het onderwerp: oikofolie. Dat is dan het dunne laagje plastic dat de pure yoghurt hermetisch moet afsluiten van de buitenwereld.
Al is het goed om te beseffen dat zelfs de traditionele Griekse yoghurt het resultaat is van vele veranderingen. En dat geen folie ooit sterk genoeg zal zijn om de oorspronkelijk smaak en kleur voor altijd te behouden.
Angst voor het eigene
De term ‘oikofobie’ helpt ons, in filosofische zin, geen stap vooruit naar meer kennis. Want wat betekent ‘de angst voor het eigene’? Ik ontleen deze invulling even aan de Nederlandse auteur en jurist Thierry Baudet (u kunt hem kennen van zijn latere carrièrewending), die er in 2013 een boek aan wijdde: Oikofobie: de angst voor het eigene.
Nu we het toch over deze Nederlandse boreale denker hebben: voor Thierry Baudet gaat het eigene gepaard met het afstoten van de Europese Unie, het aan de kaak stellen van migratie en islamisering en de verwerping van de moderne kunst. Dat klinkt nogal pamflettair, niet? Anderen schrijven hun pamflet liever in nog pompeuzere taal en noemen het ronduit zelfhaat.
Vrijblijvend
Het eigene als bouwsteen is veel te vrijblijvend. Wie kan immers objectiveren waarom het eigene niet ontplooid zou kunnen worden door een keuze voor de Europese Unie, een openheid voor georganiseerde migratie en een voorliefde voor (moderne) kunst? Bij voorkeur telkens op een kritisch-constructieve manier, maar dat is mijn gedacht. Dat kan niemand.
Inderdaad, de meerwaarde inzien van de Europese Unie, gereglementeerde migratie beschouwen als een solidaire daad van eigenbelang en in vervoering gebracht kunnen worden door (moderne) kunst zijn perfect verzoenbaar met het eigene. Toch minstens mijn eigene. En zelfhaat is mij al helemaal vreemd. En weet u wat zo aangenaam is in ons vaak door de mangel gehaalde België? Wie onze normen en waarden respecteert, mag voor zichzelf uitmaken hoe dat eigene eruit ziet. Mijn eigene is niet meer of niet minder waard dan dat van alle andere Belgen.
Roger Scruton heeft dus een (bijna) perfecte term een nieuwe draai gegeven om het onbehagen over de veranderende samenleving te capteren. Er is een verwijzing naar de Oudgriekse taal, het oikos (eigene) is een doos die naar believen volgestouwd kan worden, en fobie maakt alles wat ziekelijk. Met zoveel plussen doet dat ene minnetje — dat het woord even vlot tegen de eigen zaak ingezet kan worden — er blijkbaar niet toe. Want waarom zouden de verwerping van de Europese Unie, het pleidooi voor een potdicht Fort Europa en de afkeer voor (moderne) kunst niet ingepast kunnen worden in de mal die oikofobie heet? Zo wordt de mal een val.
Ik wil Thierry Baudet en andere anti-oikofobe boegbeelden niet verslijten voor oikofoben, want het debat verdient meer nuances. Toch geniet ik er stiekem van dat een verwijt in het debat geloosd werd dat door de onzorgvuldige afgrenzing ervan als een zeemlap terug in het eigen gezicht kan belanden.
Ongewenste gemeenschapsvorming
Sam van Rooy, Vlaams Parlementslid voor het Vlaams Belang, is een gretige gebruiker van het woord ‘oikofobie’. Laatst schreef hij er een Vrije Tribune over op Doorbraak, getiteld Oikofobie vernietigt onze beschaving. Dat is doemdenken van het soort waaraan de meeste klimaatbezorgde en zelfs -activistische burgers nog een puntje kunnen zuigen. Dries Van Langenhove, federaal Kamerlid in de Vlaams Belang-fractie, de immer scherpe aanklager van ongewenste gemeenschapsvorming, had iets voordien immers het volgende opgemerkt:
Van Langenhove gaat hier gewild uit de bocht met een aanstootgevende banalisering van een heel zwarte bladzijde uit onze geschiedenis, op jacht naar de confrontatie. Wie durft te herhalen dat een bezoek aan het Fort van Breendonk wijst op zelfhaat? Ter herinnering: tussen september 1940 en september 1944 verbleven er ca. 3.600 mensen zoals u en ik in het Fort van Breendonk, wachtend op hun transport naar een waarschijnlijke dood in concentratiekampen in Duitsland of elders. Of zelfs: wie vindt dat deze 3.600 onschuldigen niet een halve dag herdenking verdienen in een (middelbare) schoolcurriculum van zes jaar? Eén halve dag…
En hoe onzeker ben je over de kracht van de eigen overtuiging wanneer een halve dag bezoek aan een moskee je tot een (weliswaar nauwelijks te begrijpen) tirade verleidt over ‘onze vervanger’ en ‘verlossen van onszelf’? Wie zichzelf superieur waant aan andere beschavingen of geloofsovertuigingen zou minstens het lef moeten hebben om op een vreedzame manier de confrontatie aan te gaan met dat ‘andere’ mens- en wereldbeeld, bijvoorbeeld dat van de islam.
Toverformule
Van Rooy onderneemt een vermetele poging om Van Langenhoves bijna uitgespuwde krachttermen in een redenering te gieten. Zou hij beseffen dat ook het Vlaams Belang, niet verlegen om enige stemmingmakerij, zijn redelijke standaarden hoger dan de enkels mag vastklikken? Voor deze intellectuele sisyfusarbeid kan van Rooy gelukkig een beroep doen op Scrutons toverconcept van de ‘oikofobie’.
Kort gesteld komt het erop neer dat de Vlaming veel te veel oog zou hebben voor zijn ‘gitzwarte bladzijden’ en te weinig de ‘bewonderens- en lovenswaardige episodes en facetten van onze geschiedenis en beschaving’ zou vieren. Te veel zelfkastijding, te weinig romantiek. Dit is een uitspraak over het geslacht der engelen. Het had van Rooy evenwel gesierd mocht hij deze discussie niet opgehangen hebben aan het scholierenbezoek aan het Fort van Breendonk. Wanneer de brandweer een kind uit de brand redt, ga je ook niet krakelen over de tragere tussenkomst wanneer een schuur in de fik staat. De politicus haalde helaas de bovenhand op de filosoof.
De Vlaamse berouwfetisj staat volgens van Rooy ook niet in verhouding tot het ‘aanhalen van de gitzwarte bladzijden van andere beschavingen en volkeren (de Ander)’. Een bedenking: wie zich zo superieur waant ten aanzien van een andere beschaving, gaat niet continu de lat leggen waar die andere, zogenaamd minderwaardige beschaving ze legt. Die maakt zijn eigen beschaving gewoon beter, op basis van de eigen normen en waarden.
Welles-nietes
Een welles-nietesspelletje over wie binnen Scrutons denksysteem dan de grootste oikofoob is, die in klassieke zin of de oikofobenjager zelf, laat ik met veel plezier aan me voorbijgaan. De stempel smoort het debat.
Het is wel bevreemdend dat van Rooy een hart onder de riem gestoken moet worden om de eigen Vlaamse normen en waarden consequenter uit te dragen en te beleven. Politiek winstbejag ligt daarvan aan de basis: het Vlaams Belang teert op een verheerlijkt Vlaams verleden en een wij-zij-denken. Daarvoor worden de ‘softere’ Vlaamse normen en waarden geslachtofferd. Bijvoorbeeld de IJzertorenspreuk ‘Nooit meer oorlog’, in al zijn maatschappelijke dimensies. Wederzijds begrip leidt te veel af van het hogere politieke doel.
Doodsbang voor het eigene
Elke scholier moet het Fort van Breendonk minstens een keer in zijn jonge leven bezocht hebben. Ook moet elke scholier de ‘ander’ (met kleine letter), in casu de Vlaamse moslim, kunnen ontmoeten en ermee in gesprek gaan. Dan zal hij misschien wel merken dat die ander niet zo anders is. En op sommige vlakken net wel.
Ik denk dat de meeste Vlamingen het daarover wel eens kunnen zijn. Wie bij die gedachten in een kramp schiet, heeft immers heel selectief de Vlaamse normen en waarden verkapt tot een eng-Vlaams afkooksel ervan. Doodsbang voor het eigene, als het ware.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Personen |
---|
Steven Vandenborre (°1979) is jurist van opleiding. Toch streeft ook hij naar een rechtvaardige en leefbare wereld. Als voormalig voetballer bewondert hij spelers die zowel links als rechts uit de voeten kunnen. Hij gaat al lang niet meer naar heilige huisjes, hij ziet ze ook liever niet opduiken in discussies.
Welk facet van de kolonisatie van Congo ook belicht wordt: België draagt een verpletterende verantwoordelijkheid.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.