JavaScript is required for this website to work.
post

Over corona- en ander alarmisme

Hebben Joël De Ceulaer, Anuna De Wever en Sam Van Rooy iets met elkaar gemeen?

Philippe Clerick28/2/2021Leestijd 5 minuten
Het ene alarmisme is het andere niet.

Het ene alarmisme is het andere niet.

foto ©

Het ene alarmisme is politiek correct en het andere is het minder. Tussen verschillende soorten alarmisme zijn verschillen en gelijkenissen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het is min of meer politiek correct om inzake corona en klimaat alarmistisch te zijn, zoals het politiek incorrect is om dat te zijn inzake immigratie, islamisme en terrorisme. Of iets politiek correct is of niet geeft in al die gevallen slechts een heel zwakke aanduiding van het waarheidsgehalte van de ingenomen positie. Tegenover de alarmistische positie bevindt zich de ‘negationistische’, of, minder radicaal, de ‘sceptische’ of ‘kritische’ positie. ‘Kritisch’ betekent in geval van corona en klimaat dat men argwanend aankijkt tegen de mainstream berichtgeving over het verschijnsel. In verband met immigratie, islamisme betekent het dat men kritisch aankijkt tegen het verschijnsel zelf.

‘Quietisme’

Een interessante tegenvoeter van het alarmisme is die van het quietisme – de opvatting dat men de zaken beter op zijn beloop laat. Zo’n houding vertrekt van de erkenning van het probleem, de overtuiging dat er niet veel aan te veranderen valt, en de afweging dat de remedies ertegen erger zijn dan de kwaal. Zeker, de aarde warmt nu op, maar drastische verlaging van CO2 zou de armoede in de wereld doen stijgen. Zeker, er is veel migratie, maar dat is altijd zo geweest en maatregelen ertegen creëren een mentaliteit van racisme en discriminatie. Zeker, corona doodt mensen, maar mensen gaan nu eenmaal dood, en we moeten een of twee jaar menswaardig leven niet opofferen vanwege die 1% kans om dood te gaan, in het geval van bejaarden, en die 0,1 % kans in het geval van de andere leeftijdscategorieën.

Alarmisten dramatiseren de kwestie die hun na aan het hart ligt op verschillende manieren. De interessantste is de omslagpunttheorie. Klimaatalarmisten spreken over een ‘runaway’-effect waarbij het de opwarming van de aarde vanaf een bepaalde temperatuur op hol slaat (zie hier); islamalarmisten spreken over een omslagpunt als 10 procent van een populatie de radicale islam omarmt (1); corona-alarmisten beschouwen een stabiel of licht stijgend aantal besmettingen als een voorbode van de exponentiële explosie die zal volgen (zie hier).

Wetenschapsontkenning

Je hoort in discussies over bovenstaande kwesties wel eens het verwijt van ‘wetenschapsontkenning’. Dat lijkt mij meestal niet terecht. Je hebt over die dingen zowel (a) echt wetenschappelijk onderzoek, (b) overleg tussen experts-politici-bureaucraten, (c) populariserende wetenschapsjournalistiek, en ten slotte (d) de doe-het-zelf wetenschap van lui die hun eigen grafieken plotten en die uit de stukken en rapporten van de eerste drie een smakelijk menuutje samenstellen. Ik heb een zekere bewondering voor die vlijtige autodidacten. Ook zij erkennen de basisbeginselen van de wetenschap, al bezondigen ze zich aan cherry-picking. Het is echter naïef om te denken dat zoiets niet voorkomt in de categorieën (b) en (c), en zelfs in (a).

Het wetenschappelijk onderzoek is genuanceerd en staat meestal niet aan de kant van de extreme alarmisten, maar kan wel leunen in hun richting. Epidemiologen en biostatistici tekenen curves uit die laten zien hoe lockdowns de virusverspreiding tegengaan. Klimaatexperts berekenen de gunstige gevolgen van een verminderde CO2-uitstoot. Dat is fijn voor de alarmisten. Maar diezelfde klimaatexperts gooien dan roet in het alarmistische eten door te pleiten voor kernenergie.

Migratienegationisme

Het gebeurt ook dat het wetenschappelijk onderzoek zich grotendeels negationistisch opstelt. Dat is het geval van migratie. Een economist als Paul Collier wordt horendol als hij de consensus vaststelt onder onderzoekers naar de effecten van migratie (2). Die heeft volgens hem te maken met de beperkte economische invalshoek van de onderzoekers, hun kosmopolitische levensstijl of de links-liberale ideologie waar ze zijn mee zijn opgegroeid (3). Het is een terrein waarin enkele elementaire cijfers, een beetje gezond verstand (3) en een bereidheid om logica boven sentiment te stellen tot betere conclusies leiden dan waar geschoolde economen en sociologen toe in staat blijken.

Vervelend voor de echte alarmist, scepticus, optimist of quietist is de korte tijdsschaal van de coronakwestie. Elke voorspelling kan binnen enkele weken of maanden gecontroleerd worden. Herman Goossens voorspelde dat ski-toerisme in Italië geen enkele besmetting zou meebrengen. De kans was ‘uiterst, uiterst klein’. Hij was fout. Van Ranst voorspelde dat de pandemie enkele honderden, hooguit enkele duizenden slachtoffer zou maken. Hij was ook fout. Mijn eigen voorspelling rond die tijd was voorzichtiger: ‘tussen 1500 en 33.000’ (hier) maar informeel verklaarde ik aan vrienden dat 20.000 ‘haalbaar’ moest zijn. De crisis is nog niet gedaan, maar het lijkt voorlopig dat ik toen goed gegokt heb. Mijn meeste andere voorspellingen waren overigens fout. Zo dacht ik dat een vergelijking tussen de verschillende landen binnen enkele weken duidelijkheid zou brengen over de effectiviteit van de verschillende maatregelen.

Gokken

Voor wie vaak verkeerd gokt, heeft Maarten Boudry een uitweg voorzien: de theorie van de zelfweerleggende voorspelling. Als de coronacijfers uiteindelijk nog meevallen, verwijs je naar het veel grotere aantal slachtoffers dat zou gevallen zijn zonder maatregelen. Je kunt de theorie op veel terreinen toepassen. Als het aantal terrorismeslachtoffers uiteindelijk meevalt, verwijs je naar het veel grotere aantal slachtoffers dat er zou vallen zonder antiterrreurmaatregelen. Voor wie verkeerd gokt betreffende de verre toekomst, stelt het probleem zich niet. Als binnen dertig jaar de wereld niet in brand staat door de klimaatverandering, of heel Vlaanderen niet overstroomd is, dan zal ik er niet meer zijn om die valse profeten uit te lachen. En als ik er wel nog ben, is het lachen mij misschien vergaan om andere redenen.

Alarmisme heeft vaak te maken met onzekerheid. Je weet niet of je besmet raakt, en niet of die besmetting bij jou tot een erg ziekte leidt. Niemand weet hoe het coronavirus verder evolueert. Niemand weet ook of de islam zich zal aanpassen aan de Europese tradities. We weten niet hoeveel de zeespiegel zal stijgen door de opwarming van de aarde. We weten niet of terroristen er ooit zullen in slagen om een kerncentrale op te blazen, om eens twee kwesties samen in één potje te koken. Die onzekerheid spoort aan tot voorzichtigheid. Maar je ontkomt nooit aan een kosten-batenvergelijking. Bij Russische roulette neem je een nogal groot risico. Maar elke keer als je een auto inhaalt die 60 rijdt waar 70 mag, neem je ook een risico. Je kunt bij dat inhalen frontaal op een tegenligger inrijden die je niet gezien had. Maar lange tijd aan 60 rijden waar 70 werkt op de zenuwen. Ikzelf probeer dan meestal in te halen.

Emotie

Alarmisme wordt erg beïnvloed door emotie. De zinloze slachtpartij van de Eerste Wereldoorlog fascineert mij meer dan de Spaanse Griep die erop volgde. Na een aanslag ben ik banger van een moslim die er in klederdracht, leeftijd en gelaatsuitdrukking ‘geradicaliseerd’ uitziet dan van een gewapende paracommando op straat. Als ik aan corona denk, ben ik banger voor het concrete beeld van een intubatie dan voor het abstracte beeld van dood te gaan. Al die emoties maken helder nadenken moeilijk. Het is beter om af en toe ook naar de cijfers te kijken. Maar alléén de cijfers en tabellen van slachtoffers afwegen, dat gaat ook niet (zie hier).

Of cijfers en ratio tot alarmisme aanleiding geven, hangt af van geval tot geval. Voor corona volg ik de redenering van Boudry en De Ceulaer dat vroeg en hard ingrijpen beter is dan laat en langdurig, maar hóe vroeg en hóe hard moet worden ingegrepen weet ik niet. Voor de immigratie volg ik Collier: beter laat dan nooit. En voor het klimaat volg ik de redenering van Lomborg dat laat ingrijpen beter is dan vroeg. We hebben nog even de tijd om na te denken welke maatregelen het beste werken. Er zijn in de wereld problemen die dringender zijn zoals malaria, hiv, en ondervoeding en slecht sanitair. Ook mogen we aannemen dat de maatregelen – bijvoorbeeld dammen tegen overstroming – in de toekomst goedkoper zijn dan nu, niet in absolute cijfers, maar als deel van het ondertussen gestegen bruto wereld product.

De coronakwestie en de klimaatkwestie hebben dan weer gemeen dat wetenschappelijk onderzoek – R&D in het jargon – een belangrijke rol moet spelen. Nieuwe vaccins, antivirale medicijnen, propere en goedkope kernenergie, efficiënte CO2-captatie, het zal er allemaal niet vanzelf komen. Op dat vlak moet niemand mij voor wetenschapsontkenner uitmaken. Of voor quietist.

(1) Sam Van Rooy (VB) is heel stellig over het percentage: ‘Niet 8 of 9 procent, maar 10 %’ en hij verwijst naar een studie van het Renselaer Polytechnic Institute. (hier)

(2) Zie  (hierhierhierhier,  hier en hier)

(3) Gezond verstand is niet onfeilbaar, maar het helpt. Het helpt je om te begrijpen dat mondkapjes wel iets moesten helpen tegen een virus dat zich verspreidt via speekseldruppeltjes, ook al zeiden experts indertijd het tegendeel. Het helpt je om te begrijpen dat als één zieke twee mensen kan besmetten, dat twee er dan vier kunnen besmetten, enzovoort, ook al beweren sommigen dat je wiskundig geschoold moet zijn om die redenering te kunnen volgen.

Philippe Clerick (1955) studeerde romanistiek en germanistiek en is leraar Nederlands. Politiek ongebonden na een extreemlinkse jeugd. Hij houdt een Clericks weblog bij van wat hem te binnen valt over Karl Marx, Tussy Marx en Groucho Marx. En al de rest.

Commentaren en reacties