Over de ongelimiteerde vrijheid van kledingsuiting
Ergens voor leven dat verder gaat dan jezelf, daar draait het toch echt om?
foto ©
Niets mis mee, om gepaste kledingvoorschriften te volgen, vindt de nieuwe Doorbraak-columniste Els van Doesburg. En al zeker niet in de Opera!
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVorige week woonde ik de première bij van Der Schmied von Gent in de Opera van Antwerpen. Als frequent en fanatiek operabezoeker probeer ik geen productie te missen. Ik hou van de dramatiek, de tijdloosheid en de sfeer die zo’n avond uniek maakt. Of maakte? Zoveel tijd en moeite er (doorgaans) gestoken wordt in de kostuums op het podium, zo weinig moeite getroost het gros van het publiek zich om enigszins gepast voor de dag te komen. Al dan niet gescheurde jeansbroeken, sneakers en mutsen (?) maken van de pauze een beproeving. Je ziet er af en toe zelfs volwassen mannen in korte broeken. Lange tijd was de opera een society-evenement. Daar wilde je gezien worden — maar alleen in stijl. Nu gaat men daar hetzelfde gekleed als achter een winkelkarretje in de supermarkt.
Daaruit spreekt zo’n gebrek aan respect voor het instituut dat de opera is. Ik trek me op aan de bezoekers die wel gepast gekleed verschijnen. Maar dat aantal neemt sneller af dan dat van reuzenpanda’s in het wild.
Banalisering
Het verdwijnen van de dresscode in de opera staat niet op zich maar is symptomatisch voor een bredere tendens in onze samenleving: tradities worden ingeruild voor de banalisering van het bijzondere. Altijd ‘jezelf’ kunnen zijn, wordt een soort recht om de betekenis van gebeurtenis en omgeving te negeren. Dan krijg je dus korte broeken in de opera, T-shirts op begrafenissen en sneakers bij de koning.
Dit fenomeen viel me ook weer op bij de uitreiking van de MIA’s. We kregen daar de droeve vertoning te zien van een groep zichzelf zo verheven voelende artiesten die enerzijds een minister uitjouwen omdat ook zij hun deel van de besparingsinspanningen moeten dragen maar anderzijds blijkbaar zelfs geen enkele notie hebben van wat een gepaste outfit-keuze is voor wat zogezegd het absolute hoogtepunt van het muzikale jaar zou moeten zijn.
Het idee dat je je overal maar moet kunnen kleden in waar je zin in hebt, illustreert de arrogantie die in onze extreem geïndividualiseerde samenleving zo centraal staat. Eeuwenlang verfijnde en gepolijste tradities worden afgedaan als verouderd en vervangen door het opleggen van jezelf, of hoe je je die dag voelt, als ultieme norm en die vervolgens aan anderen op te dringen. Dat gepast gekleed gaan niet alleen om jezelf draait, is een bedenking die duidelijk niet iedereen maakt.
Tradities
Natuurlijk zijn ook tradities niet vrij van kritische beoordeling. Het belang van individuele rechten en vrijheden is niet ondergeschikt aan gebruiken. Cultuurrelativisten – en ironisch genoeg vaak ook de oikofoben die mijn standpunt over etiquette vast verwerpelijk zullen vinden – gaan in de fout wanneer ze ingevoerde culturele gebruiken oogluikend toestaan omdat we respect zouden moeten hebben voor oude gebruiken, in het bijzonder wanneer die geïmporteerd worden. Vrouwenbesnijdenis bijvoorbeeld kan ik geen waardevolle traditie noemen.
Maar dat betekent helemaal niet dat daarom elke traditie de schop op moet omdat die niet past bij elk waanidee van de dag. Sterker nog, je kan voor het nut van tradities kunnen ook rationele argumenten op tafel leggen. Historisch overgeleverde en algemeen aanvaarde gebruiken geven voorspelbaarheid aan het gedrag van anderen en maken het mogelijk dat juist in te schatten. Er is niets inherent superieur aan de afspraak elkaar de hand te schudden als verwelkoming maar ze biedt wel een herkenbare manier om de ander vriendschappelijk te begroeten. Door de tijd heen op een bepaalde plaats gesmede afspraken smeren het samenleven, bieden herkenbaarheid en binden de mensen in de samenleving én in de receptieruimte van de opera.
Drempel
Het ontbreken van dresscodes werkt net om die reden juist niet drempelverlagend voor potentiële operabezoekers, zoals vaak beweerd. Elk cultuurhuis, ook de opera, wil graag een meer divers publiek aanspreken. Dat zou beter lukken door iedereen te laten aantrekken wat hij of zij wil. Dat is meteen een mooi voorbeeld van de soft bigotry of low expectations. Van een allochtoon wordt dan vermoed dat die niet in staat is om zich in pak en das te kleden net zoals hij schijnbaar onmogelijk goed Nederlands kan leren. Het tegendeel is natuurlijk waar: net omdat tradities voorspelbaarheid bieden en een verwachtingspatroon creëren, zorgen ze voor duidelijkheid. Dat werkt juist drempelverlagend. Kledingvoorschriften zijn de Grote Gelijkmaker. Het gebrek aan richtlijnen werkt verwarrend en intimiderend en daarmee verliezen we allemaal een wederzijds herkenbare manier om respect uit te drukken.
Ik blijf hopen op de terugkeer van de dresscode, nippend aan een glas wijn op de receptie in de foyer, steeds gepast gekleed. Soms voel ik me verwant met die reuzenpanda, haast enkel nog maar te bewonderen in de zoo.
Els van Doesburg is N-VA-gemeenteraadslid in Antwerpen. Nederlands vanbuiten, Vlaams vanbinnen. Uw favoriete Instagram-conservatief. Alfavrouw waar moderne feministen van huiveren en omgekeerd.
Prins Philip belichaamde opoffering, plichtsbesef, discipline en de Britse stiff upper lip. Hij leefde voor iets dat verder ging dan hemzelf.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.