JavaScript is required for this website to work.
post

Participatie belangrijker dan taal bij inburgering

Julien Borremans7/3/2017Leestijd 3 minuten

Niet taalachterstand ligt aan de basis van alle integratieproblemen, maar het gebrek aan participatie aan de Vlaamse samenleving. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Onderwijsminister Hilde Crevits (CD&V) schreeuwt deze week haar machteloze woede via de media uit. Allochtone jongeren doen het in het onderwijs doorgaans minder goed. Ouders moeten hun verantwoordelijkheid opnemen. Dit probleem sleuren we al heel lang mee. Jaren geleden werd het GOK-decreet en het inburgeringsdecreet gelanceerd. Ik zal hier niet beweren dat deze decreten niets hebben teweeggebracht, maar naar aanvoelen van Crevits is dat sterk onvoldoende. De kloof tussen wie thuis Nederlands spreekt en wie in het Turks of het Arabisch communiceert, neemt toe. Deels is dat te wijten aan een gebrekkig engagement van de doorgaans Nederlandsonkundige ouders, maar er is meer aan de hand.

Taaloplossing achterhaald

Dat taalachterstand aan de basis ligt van alle integratieproblemen is een misvatting, aldus David Pinto. David Pinto is hoogleraar en directeur van het Intercultureel Instituut te Amsterdam en is van Marokkaanse afkomst. Pinto is heel erg duidelijk: ‘Mijn eigen zwaar Marokkaans-Berbers accent heeft niet verhinderd dat ik het heb geschopt tot hoogleraar en auteur van zestien boeken – en dat voor een kind van analfabete ouders die geen woord Nederlands spraken, laat staan “goed Nederlands”’. De bevindingen van Pinto staan haaks op wat in het GOK-decreet wordt verteld en wat de Vlaamse politieke klasse uitkraamt, waaronder de N-VA.

Volgens de Amsterdamse hoogleraar is de taaloplossing achterhaald: ‘Ontspoorde Marokkaanse jongeren in Amsterdam-West spreken perfect Nederlands, maar participeren helemaal niet.’ Uit studies van CBS en SCP wordt het probleem van de goede scholing van allochtonen in Nederland met succes aangepakt, maar zien we verontrustende en stijgende cijfers over werkloosheid en criminaliteit. ‘Maar liefst 65% van de Marokkaanse jongeren is in aanraking geweest met justitie’, aldus Pinto.

‘Niet taal, maar het vermogen aan te sluiten bij de ‘bedrijfscultuur’ van het land is het belangrijkste. Een beschaafd land als Nederland eist: gelijke bejegening en behandeling van man en vrouw, respect voor homoseksuelen, positief omgaan met kritiek, ook in teamverband, vertrouwen schenken, ook aan mensen van de ‘out-groep’, niet discrimineren, ook joden niet, vrijheid van meningsuiting, ook voor religie, scheiding van kerk en staat volledig accepteren, antiautoritair gedrag accepteren en toepassen…’ Een gebrek aan vaardigheden op dit vlak zorgt voor een ‘draaideureffect’ bij bedrijven en andere organisaties. Allochtonen staan even snel op straat dan dat ze zijn binnengekomen.

Volgens de pittige Berberse hoogleraar moet de mislukking van de Nederlandse – dus ook de Vlaamse – aanpak gezocht worden bij een ‘giftige cocktail’ van politieke correctheid, angst om de kloof tussen premoderne en moderne waarden te onderkennen en te benoemen en de onkunde om over de beperkte bagage van de hedendaagse allochtoon te praten. Daarom wordt steeds de verkeerde diagnose gesteld.

Volgens Pinto zijn we dringend toe aan een culturele benadering. We gaan daar nu niet dieper op in, maar in een andere bijdrage schuift de directeur van het ICI een interessant idee naar voor. Pinto pleit voor een ‘participatietest’ als onderdeel van een inburgeringstraject, als toelatingsvoorwaarde voor nieuwkomers. Kort gezegd betekent dit dat nieuwkomers over vaardigheden moeten beschikken om vlot aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen. Daarvoor is er een grondige kennis van de maatschappelijke codes en omgangsregels nodig, waarbij sterk wordt ingezoomd op de impliciete en expliciete waarden die in acht dienen te worden genomen. Die codes zijn vele malen belangrijker en moeilijker dan de taal.

Topje van de ijsberg

Onlangs raakte bekend dat in Vlaanderen een recordaantal kinderen thuis geen Nederlands spreekt. Het Nederlands als thuistaal kent nu ook in kleinere centrumsteden een grote terugloop. Het aantal kinderen dat in de gezinssituatie een andere taal spreekt dan het Nederlands is in Vlaanderen gestegen van 9,6% in 2008 naar 15,7% in 2016. Bart De Wever stelde onlangs dat zes van de tien Antwerpse baby’s in een anderstalige omgeving worden geboren. De N-VA-voorzitter noemde deze cijfers terecht ‘dramatisch’.

Om in het stramien van David Pinto te blijven, is het beter om het inburgeringsdecreet te vervangen door een ‘participatiedecreet’, waarbij nieuwkomers door allerlei maatregelen – waaronder taal- en inburgeringstrajecten – worden aangemoedigd/verplicht om actief aan onze samenleving deel te nemen. Zo niet, maken we binnen een decennium de verbrusseling van verschillende Vlaamse binnensteden mee.

 

Julien Borremans is leerkracht Nederlandstalig onderwijs in Brussel

Foto (c) Reporters

Personen

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Meer van externe auteurs
Commentaren en reacties