Persvrijheid België
Twee banken achteruit
Vorige week verscheen de nieuwe wereldranglijst van Reporters zonder Grenzen over de persvrijheid. België boert verder achteruit en zakt van de 21-ste naar de 23ste plaats, tussen Namibië en de Kaapverdische Eilanden. Stond het thema vorige week prominent op de agenda van onze media? Integendeel: aan triviale onderwerpen als ‘persvrijheid’ maken onze media liefst niet teveel woorden vuil.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementStrafpunten
Een week geleden maakte Reporters zonder Grenzen de resultaten van de Press Freedom Index 2014 bekend. De internationale niet-gouvernementele organisatie monitort sedert 2002 jaarlijks de persvrijheid in 180 landen. Ze doet dit aan de hand van gegevens over schendingen van de vrijheid van informatie en bekijkt of journalisten hun rol als vierde macht al dan niet ongehinderd kunnen uitvoeren. Schendingen worden gewogen en formulematig verwerkt. Het resultaat is een strafpuntenscore die kan variëren van 0 (grootst mogelijke persvrijheid) tot 100 (totale persvrijheidsbeknotting) op basis waarvan de ngo jaarlijks een internationale landenrangschikking inzake persvrijheid opstelt.
Degradatie
Meest opmerkelijke vaststelling: The Land of the Free stuiterde afgelopen jaar 14 posities naar beneden op de wereldranglijst, waar het nu de 46ste plaats bezet, net achter Roemenië en El Salvador.
De jacht van de Amerikaanse regering op klokkenluiders Edward Snowden en Bradley Manning en de roekeloze opoffering van het Vierde Amendement aan de nationale veiligheid zijn uiteraard debet aan die forse degradatie. ‘In de VS heeft de vervolging van onderzoeksjournalisten en hun tipgevers binnen het veiligheidsapparaat een nooit eerder gekende omvang bereikt’, zo stelt het persbericht.
Eerder verklaarde Human Rights Watch al dat Obama wellicht de geschiedenis zal ingaan al meest deplorable president inzake de vrijwaring van de persvrijheid. Vrije informatiegaring werd onder zijn presidentschap – nog nadrukkelijker dan bij zijn voorganger Bush – zowat een privilege van de Amerikaanse veiligheidsdiensten.
Desinteresse
Persvrijheid blijft een van de betere maatstaven om het democratisch gehalte van een land te beoordelen. Voldoende relevant en belangrijk om er uitgebreid bij stil te staan.
Veel inkt hebben de Vlaamse media er evenwel niet aan vuil gemaakt. Die uitgesproken desinteresse lijkt symptomatisch voor de tanende positie van België op de ranglijst van de persvrijheid. Behalve enkele vluchtige vermeldingen op enkele nieuwswebsites (de VRT verstopte negen lijnen over het rapport op haar nieuwswebsite), leverde het nieuwe klassement welgeteld vier regels persaandacht op in Metro en een iets uitgebreider artikel in het katern Buitenland van De Standaard.
België
In die bijdrage wordt er overigens met geen woord gerept over het feit dat ons land – in 2007 en 2008 nog gerekend tot de kopgroep – voor het derde jaar op rij verder bergafwaarts glijdt van de 21-ste in 2012 naar de 23-ste plaats in 2013. Vandaag worden we inzake persvrijheid nipt geklopt door Namibië (plaats 22) en op de voet gevolgd door de Kaapverdische Eilanden (plaats 24).
De score van België is misschien een opsteker voor zowel de Zuid-Afrikaanse Republiek als de eilandengroep aan de Afrikaanse westkust, maar het blijft een povere positie voor een land dat bestuurlijk centrum van de EU huisvest. Onze rangschikking wordt zelfs beschamend in het licht van buurland Nederland, dat haar tweede plaats op het ereschavot behoudt. Tussen haakjes; Nederland is het land dat een kluitje Vlaamse politici en journalisten een tijdje geleden nog misprijzend nawees omwille van zijn ‘hufterige journalistiek’.
Rode lantaarn
Finland is – voor de vierde keer op rij overigens – uitgeroepen tot het meest persvrijheidslievende land ter wereld. Eervolle derde is Noorwegen. Ook het tegenwoordig vermaledijde Zwitserland doet het met een 15de plaats een stuk beter dan ons land. 19 van de 28 Europese lidstaten scoren inzake persvrijheid trouwens slechter dan de Alpenbondsstaat.
Traditionele hekkensluiters zijn Turkmenistan, Noord-Korea – u herinnert zich misschien nog de petulante wijze waarop de VRT met nauwelijks verhulde sympathie het terreurregime prees toen Anja Daelemans vorig haar Noord-Koreaanse bioscoopprent ‘Comrade Kim Goes Flying’ in zowat alle programma’s nieuws- en duidingsprogramma’s van de openbare omroep kwam promoten – en Eritrea. Vrijheid van informatie is er onbestaande en Reporters zonder Grenzen typeert de rodelantaarnadragers onomfloerst als ‘een levende hel voor journalisten’.
Turkije
Nu is de rangschikking van Reporters zonder Grenzen verre van perfect – de methodologie werd al een aantal keren bijgesteld – en bijgevolg ook niet vrij van kritiek. Maar dat levert voor ons land echter nauwelijks enige troost op. Voor de scoreberekening zijn liquidaties, martelingen, vrijheidsberoving, ontvoering van en geweldplegingen tegenover journalisten uiteraard doorslaggevend. Turkije bijvoorbeeld belandt als ‘een van ’s werelds grootste gevangenissen voor journalisten’ – dixit Reporters zonder Grenzen – op de 154ste plaats.
Zolang een land voor de intoming van de persvrijheid niet systematisch naar fysieke repressie grijpt, belandt het bijgevolg automatisch op een eerbare plaats. De formule differentieert bovendien weinig aan de top zodat de scores bovenaan de ranglijst onderling niet spectaculair verschillen. Noorwegen scoort slechts 6,4 stafpunten op een schaal van 100. Belgie haalt het dubbele (12,8) terwijl de traditionele hekkensluiters, met ruim 80 op 100, moeiteloos grote onderscheiding behalen inzake schendingen van de persvrijheid.
Veroordelingen
Om subtiele vormen van persvrijheidsbeknotting te registreren is het meetinstrument onvoldoende fijnmazig. Reporters zonder Grenzen beperkt zich bovendien – veelal noodgedwongen – tot formele, (veel) juridische schendingen van de persvrijheid. Zo tikt een vooroordeling door de burgelijke rechtbank van de hoofdredacteur van De Morgen voor een opiniestuk over de diamantoorlog of meer recent, een kortgedingrechter die P-Magazine de publicatie verbood van een artikel over baggerbedrijf De Nul meteen aan.
Bedreigingen
Maar het valt sterk te betwijfelen of de stille liquidatie van een journalist van Gazet van Antwerpen door zijn toenmalige hoofdredacteur Luc Rademakers in 2008 ooit in de scoreberekening werd verwerkt. Diezelfde Rademakers dook ook op toen in 2012 twee onderzoeksjournalisten van de VRT opzij werden geschoven na de publicatie van hun boek over de belangenvermenging van minister Johan Vande Lanotte.
Eén auteur werd nadien bedreigd met ontslag toen die zijn onderzoeksjournalistieke plannen aan zijn hoofdredacteur bekend maakte om zich in te graven in het Fortisdossier. In datzelfde (verkiezings)jaar nam een VRT-journalist heimelijk contact op met de werkgever van een lokale kandidaat-politicus uit Mechelen nadat die laatste in een opiniestuk kritiek had geleverd op de openbare omroep.
En er was ook de mysterieuze verdwijning van een Panorama-vervolgreportage over de HAZODI-affaire. Vorig jaar nog dreigde ontslag voor een journalist van de Gazet van Antwerpen wegens zijn kritiek op de weigering tot publicatie van een politieverslag in diezelfde affaire omwille van de “gevoeligheid van het dossier”. En zo kan de opsomming van flagrante schendingen van de persvrijheden nog wel een tijdje doorgaan. Schendingen die Reporters zonder Grenzen ons land niet aanrekent, eenvoudigweg omdat zulke voorvallen niet in de score zijn opgenomen.
Wrong views
‘De druk om mijn mond te houden neemt toe’, merkte de econoom Geert Noels vorig jaar op. ‘Critici moeten als misdadigers aan de kaak worden gesteld. De dreigementen worden almaar brutaler’ voegde Ivan Van de Cloot van denktank Itinera daar enkele maanden later aan toe. Het rapport spreekt over ‘wrong views’ die bij het opstellen van de wereldranglijst nauwelijks kunnen worden gedetecteerd.
De ontmoediging van onderzoeksjournalistieke ijver, een journalistieke onderdanigheidscultuur en psychologische druk blijken een ideale mix om onder de radar van de World Press Freedom Index te blijven. Het leidt immers tot een journalistieke cultuur waarin redacteurs zichzelf – vrijwillig of noodgedwongen – aan de ketting leggen.
In een dergelijk journalistiek klimaat doet zelfcensuur uitstekend z’n werk. Het rangschikkingssysteem van reporters zonder Grenzen is bijgevolg uitzonderlijk gunstig voor ons land. Zelfs met een schamele 23-ste positie gaat het met andere woorden ‘goed met de Vlaamse journalistiek’, aldus de algemeen hoofdredacteur van de VRT-nieuwsdienst vorig jaar nog in De Standaard.
Foto: Reporters Without Borders
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Frank Thevissen (1962) is doctor in de communicatiewetenschappen en was tot 2008 als hoofddocent strategische communicatie verbonden aan de VUB. Hij is de ontwikkelaar van De Stemmenkampioen en publiceerde o.a. 'Media en journalistiek in Vlaanderen: kritisch doorgelicht', 'De vierde onmacht: journalisten, politici en critici over media en journalistiek' en 'Het is maar een peiling'.
Frank Thevissen duikt in een driedelige reeks achter de schermen van de constructieve journalistiek. Vandaag de derde aflevering (slot).
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.