JavaScript is required for this website to work.
post

Peter De Roover gaat er niet echt op in

Bij het onderwerp blijven graag

Jean-Pierre Rondas27/12/2015Leestijd 4 minuten

Een gemaakt verwijt slaat niet altijd op een feit.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Beste lezer,

ik val maar met de deur in huis: Peter de Roover heeft ongelijk. Overschot van ongelijk. Of, een beetje clementer gesteld: van mij krijgt hij ongelijk, en ik hoop dat hij het na tiental leesminuten ook van u krijgt. Het Grote Gelijk is hem dus bij dezen voor een keer niet beschoren.

Wat voorafging: perceptie

Ik ben namelijk met hem in een discussie verwikkeld over extremistische partijen zoals Front National en Vlaams Belang, en dit gesprek heeft ons op den duur geleid naar een evaluatie van waar N-VA nu eigenlijk mee bezig is. Eerst kwam Peter zelf met een artikel over de Pyrrhusnederlaag van het Front National, waarin hij deze partij exact datgene aanwreef wat indertijd over N-VA werd beweerd. Dezelfde terminologie, dezelfde verwijten, dezelfde cijfertrucs. De parallellen waren flagrant, leest u het maar na. Wat gisteren nog tegen hem werd gebruikt, zette hij nu zelf in om de partij van Marine Le Pen een zoveelste bolwassing te geven. In mijn eerste tekst wees ik hem daarop, en omdat hij er zelf over begonnen was, heb ik de raison d’être van zijn partij nog eens op de snijtafel gelegd.

In zijn antwoord leek Peter te veronderstellen dat ik gemeenschappelijke kenmerken ontwaarde tussen N-VA en FN. Hij scheen dat leuk te vinden, want dat gaf N-VA toch weer een beetje het aureool van een rebelse partij. Maar dat is helemaal niet wat ik beweerde. Ik schreef dat N-VA in de Vlaamse pers behandeld werd alsof het om een extremistische partij ging en dat men tijdens de verkiezingscampagne dit opzettelijk gepercipieerde extremisme gemakshalve tegen N-VA inzette, dankbaar gebruik makend van alle associaties met het ‘extreme’, zoals fascisme, jaren dertig en dergelijke. De drie elementen van Peters definitie van extremisme (waarheid in pacht hebben, valse oplossingen aandragen, cavalier seul willen spelen) passen namelijk niet goed op zijn partij. Mij ging het om de geforceerde perceptie tegen N-VA, niet om haar zogenaamde extremisme. Wie, behalve enkele politicologen, zou vandaag in alle ernst nog beweren dat deze partij extremistisch is?
Op de beschamende gelijkenissen die ik zag tussen enerzijds de reactie van de Vlaamse pers op N-VA, en anderzijds Peters reactie op het Front National, ging hij in zijn repliek wijselijk niet in. Te zeer geschrokken waarschijnlijk dat dit uit zijn klavier is kunnen komen. Kan gebeuren.

Waar Peter de Roover evenmin op ingaat: extremisme

Peter gaat ervan uit dat de huidige rebelse revoltepartijen in Europa ‘extremistisch’ zijn. Ook daar praat hij de krantenpoliticologen na (elke krant heeft er zo een stuk of twee). Nog goed dat hij er geen ‘rechtsextremistische’ partijen van gemaakt heeft. Nu, men geraakt het er stilaan over eens dat ‘extremisme’ als begrip niets inhoudt. Als term deugt het gewoon niet. En zeker Peters invullingen ervan lijken nogal lukraak gekozen.

Waarheid in pacht willen hebben! Is dat een kenmerk van een extremistische partij? Ik dacht het niet. Voor het verwijt van extremisme (niet voor het zogenaamde extremisme zelf) stel ik een andere omschrijving voor. Waarop slaat dat verwijt meestal?

Telkens weer merk ik dat het slaat op de erkenning van een wezensprobleem in de maatschappij dat de verwijter niet genoemd wil horen, en verre van erkend wil zien. Als dusdanig kan het naar believen ingewisseld worden met ‘populisme’ of zelfs ‘neofascisme’. Welke wezensproblemen? Dat hangt af van de context. Wat de staat België betreft gaat het om de Vlaamse natiewording: een onbespreekbaar thema naar voren geschoven door extremisten.

Wat Europa betreft gaat het om de Überfremdung als gevolg van ongecontroleerde massa-immigratie. Wie dat probleem benoemt is ‘extreem’ en moet, wil hij verder blijven meedoen, dit wezensprobleem tussen haakjes zetten. Denk aan de hysterische reacties op Bart de Wevers causerie in de grote aula van de Gentse universiteit: extreem! Denk aan de reacties toen hij de bevolkingsgroep die in Antwerpen moeilijk integreert ook bij name noemde: racistisch!

Ik stelde Peter dus de vraag of hij vond dat extremisme een kenmerk was van een bepaalde politiek, dan wel of het om een label ging dat op bepaalde partijen wordt gekleefd.
Hij is er niet op ingegaan. Wat hij wel schreef, was de volgende zin:

Een ruige zwart-wit maatstaf die salonrevolutionairen graag hanteren

Welja, toe maar, dit slaat op mij. Het staat er. Hij is de pragmaticus, ik ben de revolutionair. Hij is de politicus, ik ben de beweger. Ik ga voor le meilleur, hij voor le bien; ik voor het perfecte, hij voor het haalbare goede. En het perfecte is nu eenmaal de vijand van het goede. Het is natuurlijk ook een manier om een complexe discussie samen te vatten, maar dan blijkt hij toch mijn premissen niet goed gelezen te hebben.
Ik zie namelijk wel degelijk het verschil tussen de beweger (die zoveel mogelijk moet spreken) en de politicus (die zoveel mogelijk moet zwijgen). Het is van den gekke dat ik dit nog eens moet beklemtonen en dit dualisme moet afwijzen. Natuurlijk sluit een politicus compromissen. Evident sluit hij coalities. Vanzelfsprekend moet een politicus te gepasten tijde liegen. Ik heb zelfs ‘het boren van harde planken’ geciteerd, de metafoor die Max Weber hanteert als het gaat om het beroep van de politicus. Niet voor niets schreef ik hier over de richtlijnen die de onlangs overleden bondskanselier Helmut Schmidt voor zichzelf had uitgestippeld, en die allemaal in het verlengde liggen van Webers verantwoordelijkheidsethiek (Verantwortungsethik).
Maar Peter wil het spanningsveld met de overtuigingsethiek (Gesinnungsethik) niet zien. Het is het een of het ander. Is het het ene, dan is het het andere niet. Hier is het dat Peter van mij een groot ongelijk krijgt. Voor mij gaat het om het een én het ander.

Zuiverheid

Ik doe een appel aan kritisch burgerschap, als het moet ook tegenover een van onze zeldzame intellectuele parlementairen, en wat overkomt me? Ik word ingedeeld bij de zuiveren… Willen nagaan of de huidige aan de macht zijnde parlementaire Vlaamse Beweging (N-VA) haar partijprogramma realiseert, levert me een certificaat van zuiverheid op. En dat is niet als compliment bedoeld. Wie het zuivere nastreeft is immers een doctrinair, een scherpslijper, een recalcitrant. Kan goed schrijven, dat wel, maar redeneert niet echt pragmatisch.
Als we Peters tweedeling tussen pragmaticus en theoreticus of idealist volgen, dan kan de buitenstaande burger nooit nog enige valabele kritiek formuleren. Dan zouden we intenties, campagnes en partijprogramma’s nooit nog aan de praktijk mogen toetsen. Dan zouden we niet meer mogen proberen een goedgebekte volksafgevaardigde bij de les te houden.
Nochtans: werden socialisten niet aan hun socialisme herinnerd, vooral toen ze in de paarse afgrond waren gedonderd? Werden liberalen niet aan hun liberalisme herinnerd toen Verhofstadt het verkookte in een bord linzensoep? Worden christendemocraten niet aan hun christelijke inspiratie herinnerd (en doen ze daar niet hun beklag over, omdat het christendom altijd de hoogste lat zal zijn)? Waarom zouden flaminganten daar nu een uitzondering op maken?

Zo’n toetsing moet er zijn en heeft haar plaats. Zelfs hoort ze het pragmatisme zijn eigen plek aan te wijzen, want pragmatisme kan nooit voorrang krijgen. Het moet namelijk elders zijn gedachten vandaan halen, wil het überhaupt met gedachten kunnen omgaan. Pleidooien voor puur pragmatisme zijn daarom steevast leeg. Jammer genoeg gaat Peter niet in op de spanning tussen beide polen.

Dus Peter, ik richt me dan toch maar tot jou, wees maar niet verongelijkt met al dat ongelijk. Je kan er best tegen. Probeer alleen de contradicties te vermijden. En proef dat bovenstaande zinnetje nog eens, een ruige zwart-wit maatstaf die salonrevolutionairen graag hanteren? Leg het op je tong, en hakkel niet of verslik je niet.

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.

Commentaren en reacties