JavaScript is required for this website to work.
post

Postmoderne absurditeiten ontregelen zinnig debat over de slavenhandel

Prof. Piet Emmer over slavenhandel, marxisme en cultuurmarxisme

Sid Lukkassen27/6/2018Leestijd 4 minuten
Togo, Agbodrafo. ‘La Maison des Esclaves’ (Slavenhuis).

Togo, Agbodrafo. ‘La Maison des Esclaves’ (Slavenhuis).

foto © Reporters

Activisten praten over het ‘dekoloniseren’ van het onderwijscurriculum, maar het is steeds minder duidelijk waar dat nu naar verwijst. Nieuwe discussies over slavenhandel werden pas door cultuurmarxisme aangewakkerd.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Professor Piet Emmer gaf een lezing. Deze historicus raakte eerder in opspraak omdat hij de politiek gemaakte omgang met de geschiedenis van de slavenhandel door activisten, tegensprak met droge geschiedkundige feiten.

Rebellie tegen ‘kolonialisme’ ontbeert basisfeiten

Voorafgaande aan de lezing wisselden historici van gedachten: daarbij benoemde een universitaire docent een probleem. Het oude standaard verhaal − de opkomst van Nederland als handelsnatie met bijbehorende ontdekkingsreizen en zeehelden − wordt simpelweg niet meer gedoceerd. Het curriculum ontbeert een gestructureerde navertelling van onder meer de geschiedenis van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, met inbegrip van basisfeiten over bijvoorbeeld de moedernegotie en het batig slot. Als dit laatste u niets zegt, dan zegt dit al genoeg.

Zelfs de linkse studenten, zo werd duidelijk, betreuren de afwezigheid van deze basisfeiten. In de academische wereld van vandaag draait alles ondertussen om systeemkritiek en het ‘dekoloniseren’ van de universiteit.

Wat behelst dat ‘dekoloniseren’ eigenlijk?

Alleen, wat dekoloniseert men dan nog? Als de band met de oorspronkelijke patriottische historie is vervlogen, omdat het niet eens meer gedoceerd wordt? De band met het oorspronkelijke kennisobject is doorgesneden: dit is vergelijkbaar met het ‘probleem van de brug’ in de kenleer. Zie nu een tafel voor u. Als u niet onmiddellijk de tafel kent, maar een beeld van de tafel in uw geest dat door de tafel buiten u in uw geest is opgewekt − hoe weet u dan of het beeld in uw geest met de tafel in de werkelijkheid overeenstemt?

Het antwoord is: niet. En net zo kan de activist die het patriottisme en het kolonialisme bekritiseert, eigenlijk niet meer weten waarover hij het heeft. Er waart hooguit nog een beeld rond van patriottisme en kolonialisme dat in de heersende cultuur is opgelost waarvan die activist tegelijk deel uitmaakt. Nu de basisgeschiedenis van het kolonialisme ontbreekt, is alles een vloeibaar discours waarbij de grens tussen het discours en de kritiek erop is vervlogen: de activist is een perpetuum mobile geworden.

Simpel gezegd, als alles dan een discours is van machtsrelaties (zoals de activisten beweren), wat is dan nog het punt van je activisme, nu datgene waartegen oorspronkelijk werd gerebelleerd zélf uit het discours is verdwenen?

Er zijn nog slechts vage spookbeelden van over. Vanuit de kritische discourstheorie moeten wij dan de vraag stellen, of dit spookbeeld door de activistische critici niet in stand wordt gehouden, om zelf een sociaal-maatschappelijke positie te ontleden aan de strijd ertegen?

Piet Emmer over slavenhandel

Wat slavernij betreft lichtte Emmer toe hoe Adam Smith dit verschijnsel zag. Namelijk als niet lucratief en door economische innovaties achterhaald. Later kwam het marxisme, dat verklaart de historie economisch en ging mee in dezelfde redenering. Marx zou zelfs over de slavernij in Afrika hebben gezegd dat het goed was dat het Westen het kapitalisme in Afrika introduceerde. Ook nomadische Afrikanen werden nu opgenomen in het kapitalisme − zo werden zij onderdeel van het proletariaat en dus van de rebellie tegen het kapitalisme.

Als student schreef Emmer een scriptie over de Nationaal Socialistische Beweging. Hij merkte dat dit uiterst gevoelig lag en een te controversieel onderwerp was. Daarom besloot hij te promoveren op de slavenhandel: rond 1974 een marginaal onderwerp waarvan het ondenkbaar was dat het ooit controversieel zou worden.

Dat alles wat met slaven van doen heeft vandaag enorm gevoelig ligt, komt door de overgang van economisch marxisme op cultuurmarxisme. Want de kapitalist en de marxist deelden wat slavernij betreft min of meer dezelfde gedachte. Marx kenschetste de geschiedenis als één lineaire ontwikkeling gestuurd door economische processen: de slavernij zou vanzelf verdwijnen door de industrialisering. Maar nu komt de cultuurmarxist en die herduidt de geschiedenis in categorieën van onderdrukking − zij maken slavernij opnieuw belangrijk. Vandaag wordt slavenhandel uitgediept om de nadelen van het kapitalisme onder de aandacht te brengen.

Een oprichter van de VOC (lid van de Heren Zeventien) stelde dat slavenhandel behoorde tot een Latijns cultuurbeeld: het zou iets zijn voor volkeren die in economische zin niet konden rekenen. Dit vindt enige steun in de berekeningen van Emmer: op het toppunt van de slavenhandel was dit een half procent van het toenmalige nationaal inkomen van de Engelsen. Dit betreft de tweede helft van de achttiende eeuw. Voor Nederland was dit 0,005 procent.

Alsof dit al niet politiek-incorrect genoeg was, voegde hij er voorts aan toe dat de uitstroom van slaven voor het economische klimaat van Afrika een geëigende methode was om met hongersnood en droogte om te gaan, wat al zo was voordat de Europeanen aantraden.

Postmodern goochelen met cijfers en waarheden

Voor de activisten zijn de genoemde cijfers echter niet hoog genoeg. Als ze met deze getallen worden klemgezet, dan gaan ze op de tour van Bruno Latour, en wordt er gesproken over ‘meervoudige’ waarheden.

Om te verduidelijken wat dit voor historici betekent volgt nu een voorbeeld met betrekking tot de heksenvervolgingen. Wie beweert dat ‘heksen niet hebben rondgevlogen op bezems’, zou met die claim op zoek zijn naar zoiets universeels als waarheid. Volgens Latour en diens gevolg is waarheid echter niet universeel maar meervoudig. De logische vervolgvraag luidt: is deze meervoudigheid dan onbeperkt? Want als dat zo is dan is alles waar, en dat is absurd.

Nee, is het antwoord, die veelvuldigheid is niet oneindig maar beperkt.

Echter, hoe kenbaar is dat dan? Want dit moet onbeperkt zijn in zijn kenbaarheid, in die zin dat alle meervoudige waarheden zich in het kenbereik moeten bevinden om überhaupt te kunnen vaststellen dat er een beperking aan is. Hieruit volgt dat alle veelvuldige waarheden kenbaar moeten zijn voor degene die vaststelt dat daar een beperking aan is. Het betekent dat die meervoudige waarheden te vergelijken zijn en dat er dus universele waarheidsvragen op kunnen worden logeslaten.

Conclusie

Zo zien we dat degenen die Emmers droge feiten proberen te ontwijken, zich verstrikken in tegenstrijdigheden en absurditeiten. Eenvoudiger gezegd: iemand die beweert dat er geen objectieve waarheid is, verzoekt je om hem niet te geloven − doe dat dus ook niet.

Sid Lukkassen (1987) studeerde geschiedenis en filosofie. Hij is onafhankelijk denker, vrijwillig bestuurslid van de Vlaamse Club Brussel en inspirator van De Nieuwe Zuil. Hij schreef onder andere 'Avondland en identiteit' en 'Levenslust en Doodsdrift'. Hij promoveerde op 'De Democratie en haar Media'.

Commentaren en reacties