Preformatie
Politieke woordenschat in België
Koning Albert II zou zo geniaal geweest zijn om het begrip ‘performateur’ te hebben bedacht. Helaas.
Regeringsonderhandelingen leveren altijd nieuwe politieke woordenschat op in België. Mark Deweerdt licht toe waar het begrip ‘performatie’ (uit 2010) vandaan kwam.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementSinds de aanstelling van Geert Bourgeois en Rudy Demotte als preformateur is de vorming van een nieuwe federale regering eindelijk in tweede versnelling geschakeld – of moeten we zeggen: nog maar in tweede versnelling. Vijf maanden na de verkiezingen is dat niet te vroeg. Waar is de tijd dat een kabinetsformatie in hooguit twee maanden geklaard was? Dat haast elke politieke partij er veel, zo niet alles voor over had om na verkiezingen aan de onderhandelingstafel te zitten en zo snel als mogelijk een regering te vormen?
Aantrekkelijk
‘Als men de politieke partij in wezen bepaalt als strevend naar het bezetten van de hoogste machtsposities om haar programma of maatschappijvisie te realiseren, dan moet haar machtscompetitie op het bezetten van de regeringspositie gericht zijn,’ schreef de Leuvense politoloog Wilfried Dewachter in 1986*. In de machtshiërarchie, leerde onderzoek van hem, staan de premier immers op de eerste, de vicepremier(s) op de tweede en de vakministers (na de partijvoorzitters) op de vierde plaats.
Niet alleen het bezetten van die hoogste machtsposities maakt regeringsdeelname aantrekkelijk. De regering staat in het centrum van ons politiek bestel. Van daaruit ordent en stuurt zij, met wetten (waarvan vier vijfde op haar initiatief tot stand komen) en besluiten, de samenleving. En ze is, in economische termen, de belangrijkste, soms zelfs enige verdeler van schaarse goederen: arbeid, loon en promotiekansen van vele tienduizenden werknemers (ambtenaren en ander overheidspersoneel); exclusieve kabinetsfuncties (zoals Siegfried Bracke hier woensdag op wees); benoemingen in nationale (voorbeeld: Nationale Bank) en internationale (voorbeeld: Europese Commissie) topmandaten; een uitgavenbegroting van om en bij de 100 miljard euro; vergunningen, openbare aanbestedingen, subsidies, ….
De overdracht van bevoegdheden en financiële middelen aan de deelstaten heeft deelname aan de federale regering misschien minder aantrekkelijk, maar zeker niet onaantrekkelijk gemaakt. Dat er vijf maanden na de verkiezingen bij de grootste twee partijen van het land nog altijd weinig appetijt is om een coalitie te vormen, kan daarom moeilijk anders geduid worden dan als een symptoom van de existentiële crisis waarin België is verzeild.
Communautaire tegenstellingen tussen en het steeds verder uit elkaar drijven van het noordelijke en het zuidelijke landsdeel maken al zestig jaar de vorming van een regering moeilijk en almaar moeilijker.
Het begon na de verkiezingen van 1958, toen koning Boudewijn zich genoodzaakt zag voor de eerste keer een informateur in te schakelen om het terrein te effenen voor de ‘klassieke’ formateur. Twintig jaar later volstond ook dat scenario dat niet meer. In de crisis van 1978-1979 stelde het staatshoofd Willy Claes en Charles-Ferdinand Nothomb als bemiddelaar aan. Sindsdien verschenen nog andere ’tussenpersonen’ ten tonele: de koninklijk onderhandelaar in 1987-1988, de koninklijk verkenner in 2007, de preformateur en de koninklijk verduidelijker in 2010.
Vollezele
Bemiddelaar, onderhandelaar, verkenner, preformateur, verduidelijker: hoe komt men erbij en wie bedenkt het? We draaien de klok negen jaar terug…
17 juni 2010. Vier dagen na de verkiezingen belast koning Albert N-VA-voorzitter Bart De Wever met een informatieopdracht. Omdat hij en zijn dun bestafte partij op onbekend terrein komen, mag ik, met mijn (weliswaar beperkte) ervaring bij Yves Leterme in het formatieproces van 2007-2008, als verslaggever aan de zijde van de informateur plaatsnemen.
De veertig gesprekken die hij van 21 juni tot en met 2 juli voert, zijn het gordijn waarachter de N-VA en de PS elkaar besnuffelen en het terrein aftasten. Kopstukken van beide partijen kijken elkaar in het weekend van 3-4 juli, in Villa Hellebosch in Vollezele, twee dagen lang dieper in de ogen. Op het terras, in de schaduw van een blauweregen, schrijf ik er die zondag verder aan het informatieverslag. Als ik ’s avonds naar huis rijd, is er nog altijd licht op de eerste verdieping.
Maandag 5 juli. Bart De Wever legt me uit dat zijn informatieopdracht erop zit en PS-voorzitter Elio di Rupo aan de beurt is. Voor echte formatiegesprekken is het evenwel te vroeg. Er is nog een tussenfase nodig.
Van het parlementsgebouw in de Wetstraat, waar de informateur onderdak heeft gekregen, wandel ik terug naar het kabinet van Geert Bourgeois in de Arenbergstraat. Ergens halfweg flitst het door mijn hoofd: ‘preformatie’, als we die tussenfase nu eens ‘preformatie’ zouden noemen. Zodra ik op het kabinet ben, breng ik mijn inval over aan Bart Van Camp, de rechterhand van De Wever. Mijn idee valt in goede aarde. Ik vul de laatste bladzijde van het informatieverslag aan de koning aan: ‘Ik zou U daarom aanbevelen het initiatief te nemen tot een fase van preformatie die de vastgestelde convergentie uitdiept en verbreedt.’
8 juli. Informateur De Wever trekt na de middag naar het Paleis. In het verslag dat hij aan de koning overhandigt, staat op de laatste bladzijde: ‘Ik zou U daarom aanbevelen een initiatief te nemen om de vastgestelde convergentie uit te diepen en te verbreden’. De ‘fase van preformatie’ is verdwenen.
Van Yperseele
Was het gebruikelijk of was het een occassionele voorzorgsmaatregel, in elk geval Jacques van Yperseele, ‘s konings kabinetschef, had gevraagd het verslag vooraf in te kijken; na de lectuur ervan had hij de informateur met aandrang verzocht ‘fase van preformatie’ te schrappen. Blijkbaar hadden wij ons iets te ver op het terrein van het koninklijke prerogatief begeven…
In de avond van 8 juli deelt het Paleis mee dat de koning Elio di Rupo ontvangen en met een preformatieopdracht belast heeft.
De aanstelling van de PS-voorzitter tot preformateur is ‘s anderendaags voorpaginanieuws. Volgens de krant L’ Echo heeft de koning ‘fait preuve de créativité’, want ‘il a “sorti” un nouveau mot de nulle part’. Het Laatste Nieuws vindt zelfs dat ‘de creativiteit van de koning geen grenzen kent’.
Eind 2010 was preformateur een van de tien kandidaten voor ‘Woord van het jaar’, maar moest de duimen leggen voor tentsletje. Dat de zoon en opvolger van koning Albert ons neologisme gerecycleerd heeft, beschouwen wij als een late troostprijs.
___
*Het krachtenveld van de regeringsvorming in België, in Res Publica, 1986, nummer 4. Ongewijzigd overgenomen in Dewachters boek Van oppositie tot elite, 2003.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Personen |
---|
Mark Deweerdt (1952) was journalist bij De Standaard en De Financieel-Ekonomische Tijd/De Tijd, en schreef als kabinetsmedewerker toespraken en teksten voor Yves Leterme, Kris Peeters, Herman Van Rompuy en Geert Bourgeois.
Vijf maanden na de verkiezingen is er nog geen uitzicht op een nieuwe regering. Welke factoren bevorderen of bemoeilijken de regeringsvorming?
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.