De wetenschappelijke onderbouwing van het vooropgestelde stikstofbeleid blijkt te rammelen. Tot die conclusie komt prof. dr. Jaap C.Hanekamp, scheikundige aan oa. het University College Roosevelt van de Universiteit Utrecht. Het rekenmodel VLOPS, gebruikt om impactscores van landbouwbedrijven te berekenen, presteert ondermaats. Ook bij de kritische depositiewaarden heeft hij zo zijn vragen. Volgens Hanekamp plegen ecologisten een ondemocratische coup op de maatschappij. 'De Wetenschap' wordt door lobbygroepen en politici graag gebruikt om hun agenda te ondersteunen. Daarbij hanteren ze een stelligheid…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
De wetenschappelijke onderbouwing van het vooropgestelde stikstofbeleid blijkt te rammelen. Tot die conclusie komt prof. dr. Jaap C.Hanekamp, scheikundige aan oa. het University College Roosevelt van de Universiteit Utrecht. Het rekenmodel VLOPS, gebruikt om impactscores van landbouwbedrijven te berekenen, presteert ondermaats. Ook bij de kritische depositiewaarden heeft hij zo zijn vragen. Volgens Hanekamp plegen ecologisten een ondemocratische coup op de maatschappij.
‘De Wetenschap’ wordt door lobbygroepen en politici graag gebruikt om hun agenda te ondersteunen. Daarbij hanteren ze een stelligheid die op zich onwetenschappelijk is. Dat was zo tijdens de coronacrisis en blijkt nu ook het geval te zijn in het stikstofdossier. Zekerheden bestaan zelden in de wetenschap. Hanekamp kan het niet genoeg benadrukken.
U heeft een aantal pertinente opmerkingen bij de wetenschappelijke benadering van het stikstofdossier. Te beginnen met de 95,17% van de ammoniakuitstoot die de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) toewijst aan de landbouw. Dat slaat volgens u nergens op. Verklaar u nader.
Hanekamp: ‘Als je zo’n getal ziet weet je dat het flauwekul is. Het is gewoon nonsens. Dat soort precieze getallen, tot twee cijfers na de komma, slaat nergens op. Wanneer je zo’n nauwkeurig getal geeft, moet je de onzekerheidsbandbreedte er bij vermelden. Elke schatting heeft een bepaalde onzekerheid. Op zich is dat geen probleem, dat hoort gewoon bij de wetenschap, maar je moet die dan wel meegeven.’
‘Bij de VMM doen ze, net zoals in Nederland, alsof het gaat om precieze getallen. Dat is absolute nonsens. Spreek met een willekeurige wetenschapper en die zal je precies hetzelfde zeggen. Zo werkt de wetenschap níet.’
Wat zou die onzekerheidsbandbreedte dan moeten zijn?
‘Goede vraag. Ik heb werkelijk geen idee. Dat is aan degene die het getal opgeeft. Ik weet wel dat dit soort precisie absolute nonsens is.’
‘In echte wetenschap vertel je correct en volledig hoe de vork aan de steel zit. Wetenschap is rücksichtslos, transparant en reproduceerbaar. Wat je doet moet zichtbaar zijn. Dat zijn de zogenaamde epistemische waarden van de wetenschap. Als je daar niet aan kan voldoen, moet je de keuken verlaten. Want dan kan je blijkbaar niet tegen de hitte.’
Zit daar een agenda achter?
‘Ik kan niet zeggen wat de bedoeling van die werkwijze is. Het enige dat ik weet is dat die 95,17% van de VMM nonsens is. Dat betekent overigens niet dat de landbouw niets zou uitstoten. Bij elke vorm van landbouw speelt stikstofverlies. Dat is een feit waar geen discussie over bestaat. Maar het is van groot belang om te weten hoe groot die verliezen zijn. Het valt nogal tegen om dat goed in beeld te krijgen. De schattingen zijn heel ingewikkeld. Ik verwacht dat men zulke schattingen met enige precisie maakt. Daarmee bedoel ik dat ze de beste schatting geven, mét vermelding van de onzekerheid. En dat doen ze expliciet niet.’
U maakte in 2020 deel uit van het Nederlandse Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof. Dat concludeerde dat het AERIUS/OPS-model, waarop het Vlaamse VLOPS gebaseerd is, niet deugt en notoir onbetrouwbaar is.
‘Ja. Dat beweer ik niet alleen, dat is de conclusie van het adviescollege, bestaande uit een aantal wetenschappelijke vorsers waaronder ikzelf, dat werd ingesteld door de toenmalige Nederlandse minister van Landbouw. Één ding hebben we duidelijk gesteld: je kan met AERIUS -OPS dus, want dat is de rekenmotor van het model – geen vergunningverlenende berekening maken. Met andere woorden: je kan niet met enige relevante precisie berekenen hoeveel stikstof er door bedrijf X wordt bijgedragen aan de achtergronddepositie. In Vlaanderen gebruiken jullie met VLOPS dezelfde rekenkern, met een paar kleine verschillen. De conclusie blijft dezelfde.’
‘Wat we destijds níet wisten, was dat er validatiestudies bestonden voor OPS. Een validatiestudie is heel simpel. Die kijkt of OPS kan narekenen wat je in de realiteit meet. Je doet een experiment, meet het resultaat en OPS moet dan met dezelfde inzet goed kunnen schatten wat de metingen zijn. Uit die studie blijkt dat OPS niets kan. Eindconclusie: OPS werkt niet. Dat wist het RIVM (Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, nvdr.) al toen ze zo’n twintig jaar geleden OPS operationeel maakten.’
‘Die validatiestudies zijn pas twee jaar na de eindconclusies van het adviescollege naar boven gekomen, dankzij een WOB-verzoek (Wet Openbaarheid van Bestuur, nvdr.) van een landbouwer. Het is op zich niet verbazingwekkend dat die studies, met die uitkomst, heel lang in de la zijn blijven liggen. Ons werd als adviescollege verweten dat we ze niet hadden opgevraagd. Ik vind dat onterecht. In de wetenschap werk je transparant. Die studies hadden automatisch op tafel moeten komen toen het adviescollege aan de slag ging.’
‘Nu heeft mijn goede collega William M. Briggs, een expert op het gebied van modellen, de validatiestudies uitgediept. De resultaten hebben we netjes online gezet en zijn duidelijk: het is een prul van een model. Het kan werkelijk niks. Ondertussen loopt er in Nederland een rechtszaak waarin expliciet wordt gevraagd om dat model te schrappen. We zijn benieuwd hoe dat gaat aflopen.’
Heeft u weet van modellen die wel zouden werken?
‘Daar hebben wij niet expliciet naar gekeken. We hebben ons beperkt tot OPS omdat dit in Nederland en Vlaanderen wordt gebruikt. Er bestaan wel meer modellen, maar ook die hebben zo hun eigen problemen.’
‘We hebben wel geleerd dat de validatierondes voor OPS buitengewoon zwak zijn. Het model is niet echt op de pijnbank gelegd. Het is onnauwkeurig. Om een voorbeeld te geven: als OPS de temperatuur zou voorspellen komt het niet verder dan ‘in oktober is het gemiddeld kouder dan in augustus’. Collega Briggs heeft de skill-routine toegepast op OPS. Die methode wordt bij alle weer- en klimaatmodellen gehanteerd. Je kan er de kracht van complexe modellen mee testen, door er een simpel model naast te zetten. Indien het complexe model het simpele verslaat qua nauwkeurigheid en voorspellingskracht, heeft het skill. Dat is een pittige manier om modellen te testen. OPS blijkt geen skill te hebben. OPS kan geen fatsoenlijke voorspelling doen voor gemeten concentraties.’
‘Wat verbaast is dat OPS nooit op een degelijke manier uitgedaagd en getest werd. Wat eigenlijk wel zou moeten, want het heeft een dominante rol bij het bepalen van de impactscores. Als dat zo is mag je toch hopen dat het model met enige nauwkeurigheid en zekerheid fatsoenlijke getallen kan produceren. Wij hebben ontdekt dat het dat niet kan.’
Hoe kan het dat die validatiestudies werden achtergehouden?
‘Het is raden naar de intenties en daar ben ik niet goed in. Wel kan ik stellen dat het hier gaat over een computermodel waar ze bij het RIVM lang en hard aan hebben gewerkt. Niemand vindt het leuk om te moeten concluderen dat al dat werk voor niets is geweest. Dat is menselijk en ik kan dat begrijpen. Ik denk dat dit in elk geval heeft meegespeeld. Naar andere intenties heb ik het raden.’
Dat is inderdaad menselijk. Maar het is toch een stap verder om zo’n model desondanks te gebruiken om andermans’ levenswerk te vernietigen.
‘Dat is mijn verwijt aan het RIVM. Op mijn blog heb ik klaar en duidelijk gesteld dat het RIVM hier zélf de stekker moet uittrekken. Zij zouden zélf moeten beslissen dat ze hier niet mee doorgaan, omdat hun model niet voldoet aan de internationale standaarden.
‘Het is niet verbazingwekkend dat ze dit zo lang onder de pet hebben gehouden. Maar dat heeft maatschappelijke consequenties. En dat verwijt ik hen wél. Als academisch instituut zouden ze nu de eer aan zichzelf moeten houden. En bij uitbreiding geldt dat ook voor Vlaanderen. Ze rekenen impactscores uit die kant noch wal raken, omdat ze geen enkele nauwkeurigheid representeren. Ze slaan er een slag naar met de suggestie dat het precisiewerk is omdat het een computermodel is, omdat er getallen op een scherm verschijnen. Maar die hebben geen betekenis.’
Dat brengt me bij de Kritische Depositiewaarden (KDW) die bepalen hoeveel stikstofneerslag een bepaald kwetsbaar gebied kan verdragen. Doordat die in de Nederlandse wet zijn opgenomen botst men daar op een vergunningsstop. Maar ook die worden door u kritisch bekeken.
‘Dat klopt. We hebben daar een grote wetenschappelijke publicatie aan gewijd. Daarin hebben we de oorspronkelijke studies naar KDW’s bekeken. Daar schort van alles en nog wat aan.’
‘Nu kan ik daar diep academisch op ingaan, maar laat me uw lezers dat besparen. Ik spring gelijk naar de belangrijkste conclusie. Diegenen die in hoofdzaak verantwoordelijk zijn voor de KDW’s hebben duidelijk gesteld dat ze moeten bestaan uit concrete getallen. Net omdat ze voor vergunningverlening gebruikt moeten worden.’
‘Maar als een academicus of onderzoeker zoiets zegt, doet die niet aan wetenschap. Dan voert hij beleid. Daarmee overschrijdt de wetenschapper een grens. Je kan niet een extract maken van een complex verhaal omdat je enkelvoudige getallen nodig hebt die handig zijn voor vergunningverlening. Sorry, dat is niet het speelveld van de onderzoeker. Zo verdwijnt elke nuance, een waaier aan onzekerheid en bandbreedtes die net fundamenteel zijn voor de wetenschap.’
‘Hier geldt hetzelfde als voor de impactfactoren en OPS: er wordt een precisie gesuggereerd die niet bestaat. We hebben acht fundamentele punten van kritiek opgelijst. Vorig jaar hebben verschillende collega’s geprobeerd die te pareren, maar ze waren nauwelijks in staat een degelijke kritiek te formuleren. Omdat men niet gewend is om op dit vlak kritiek te krijgen.’
‘Een goed wetenschappelijk discour is een kritisch discour. Dat is in geen velden of wegen te bekennen als het over de KDW’s gaat. Mijn fundamentele probleem is dat het in feite een bestuurlijk instrument is met een wetenschappelijke saus er over. Maar die saus is héél dun. Net zoals met OPS is het treurigheid troef.’
U heeft ook kritiek op het negeren van technische oplossingen voor stikstofreductie. Ook bij ons worden die, net als in Nederland, niet of slechts mondjesmaat gevalideerd.
‘Daar zie ik een groot probleem. We werken met middelvoorschriften in plaats van doelvoorschriften. Stal X mag wel, maar stal Y is niet toegestaan. Dat verraadt dat men een forse reductie van de landbouw op het oog heeft waarbij stikstof als excuus dient. Over Vlaanderen kan ik me niet uitspreken, maar in Nederland geldt zeker dat het beleid innovatie niet nodig vindt omdat de inkrimping van de landbouw eigenlijk het doel is. Dat is buitengewoon zorgwekkend’
‘Het is bijzonder vreemd dat West-Europa in deze woelige tijden inzet op de inkrimping van voedselproductie. Defensie- en veiligheidsdeskundige Rob De Wijk heeft die bedenking ook geformuleerd. Los van het stikstofverhaal is het van de zotte dat wij voedselproductie niet meer kunnen zien als een strategisch doel op zich. Dat is schokkend, gevaarlijk en ook tragisch. Voedselproductie is in de loop van de geschiedenis altijd cruciaal gebleken voor naties en koninkrijken. Al duizenden jaren lang. Maar blijkbaar zijn we dat vergeten. De oorlog in Oekraïne zou ons wat dat betreft toch terug wakker moeten schudden.’
‘Nu zetten wij in op de inkrimping van voedselproductie. Dat brute feit toont voor mij aan dat politici op dit moment wereldvreemd zijn. Dit is historisch gezien van een verpletterende domheid. Tenzij men een ander doel heeft, maar daar ben ik niet van op de hoogte.’
Ik probeer nog eens: zit er achter zoveel onwetenschappelijkheid en gebrek aan breder inzicht een agenda?
‘Dit zijn ecologen die een coup plegen op de samenleving. Ik heb daar een blogpost aan gewijd. Het begon in de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw. Het idee van een ecologische ondergang maakte toen opgang. In 1963 verscheen het boek Silent Spring van Rachel Carson. In 1972 kwam het rapport van de Club van Rome, Grenzen aan de Groei. Dat zijn historische documenten waarin ecologen een apocalyptisch beeld schetsen van de menselijke impact op de natuur. De huidige ecologen zijn daarmee opgegroeid. Ecologen staan in de traditie van de Apocalyptici die menen dat ze de wereld moeten redden en dus dit soort zaken moeten doen.’
‘We zien hetzelfde gebeuren in de ruimere klimaatdiscussie. Ik ben naast scheikunde ook gepromoveerd in de theologie en de filosofie. Daar heb ik het apocalyptische wereldbeeld bestudeerd. Historisch zie je dat dit een enorm verhaal is geworden, waarbij klimaatverandering, stikstof en natuur, giftige stoffen en radioactiviteit onder één noemer worden gebracht. De wereld moet tegen zichzelf beschermd worden. Ecologen vinden zich dan dé aangewezen personen om die taak op zich te nemen. Ik heb zo mijn kritiek op dat soort van utopisch denken. Het is normatief en ideologisch, niet wetenschappelijk.’
Het is verontrustend dat we dat soort denken steeds meer zien opduiken in de academische wereld. We zagen het ook al tijdens de coronacrisis: experten met oogkleppen die ons de les spellen en bepalen hoe we nog mogen leven.
‘Dat heb ik grondig afgeleerd door als scheikundige een bredere kijk te ontwikkelen via de theologie en de filosofie, de sociologie en de geschiedenis.’
‘Mijn chagrijn ten overstaan van zulke ontwikkelingen valt daarop terug te brengen. In het Engels heeft men het over ‘skin in the game’. De experten die grote adviezen uitbrengen hebben dat niet, zij worden zelden het slachtoffer van hun eigen advies. Ik ben daar erg gevoelig aan. Al die gigantische adviezen hebben geen enkel effect op diegenen die ze uitbrengen. Daar mogen we wel eens diep over nadenken: over hoe dat beter kan.’