JavaScript is required for this website to work.
post

R.I.P. Panamarenko (1940-2019)

De Da Vinci van de Seefhoek is voorgoed gaan vliegen

ColumnJohan Sanctorum16/12/2019Leestijd 3 minuten

foto © Reporters

Door- en door Vlaams, Antwerps en universeel: de poëtische ironie van knutselaar Panamarenko.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ooit, in een vorig leven, ben ik eens een interview van hem gaan afnemen voor het filosofisch tijdschrift O. Panamarenko, alias Henri van Herwegen, woonde toen op een hoekhuis aan de Biekorfstraat in de Antwerpse Seefhoek, bij zijn moeder en een resem kleurrijke papegaaien. Een living bezaaid met wieltjes, draden en een complete ijzerwinkel. De fameuze vliegconstructen die hij verzon en die nooit opstegen — dat is het verschil tussen de kunstenaar en de wetenschapper, zei Jan Hoet — waren speeltjes die uiteindelijk hun weg naar de musea vonden, zodat ze niet meer moesten opstijgen om enige relevantie te hebben.

In de grijze zone van moderne kunst en charlatanisme, waar de golden sixties van vorige eeuw ontvankelijk voor waren, verrees de Pan American Airlines and Company, waarvan zijn pseudoniem een verbastering was, als een poëtische mengeling van jongensachtige knutselwoede, Icarische vliegdromen, vermengd met een vorm van escapisme, maar ook wel gewoonweg bezigheidstherapie van een groot geworden autistisch kind.

Vlaamse primitief

PanamarenkoReporters

De kleine Henri met zijn moeder

‘Ik heb altijd bij mijn moeder gewoond. Ik vond dat plezant, dat was oké. Ze verstond wel niets van wat ik deed, maar dat is niet zo belangrijk, meestal versta ik dat zelf ook niet’, wist Pana te vertellen. Meteen was hij de perfecte verbindingsfiguur tussen enerzijds het dadaïsme en de pop-art uit de vroegere twintigste eeuw met namen als Duchamp, Joseph Beuys en (vooral) Tinguely — ook iemand die altijd met bewegende constructen bezig was — en anderzijds de ’68-generatie van Marcel Broodthaers en acolieten.

Dat waren onverbeterlijke lolbroeken die het publiek eigenlijk uitlachten omdat het de grap niet doorhad. 68-escapades waar Pana overigens enthousiast aan mee deed. Het cynisme van Broodthaers, de mislukte dichter die zijn bundels inmetselde en dat als een groot kunstwerk verkocht kreeg, om dan tot een serie Mosselpotten over te gaan, bleef Panamarenko evenwel bespaard. Want hij was écht graag bij zijn moeder en was écht geobsedeerd door vliegende constructen, althans op papier.

Daarom heb ik Pana altijd meer krediet gegeven dan de verzamelde charlatans die het Belgische modernisme gestalte gaven: als Vlaamse primitief ontbeerde hij elke vorm van marketeerschap die we tegenwoordig aantreffen bij windhanen als Fabre en Quinze. Al las hij gretig filosofen als Wittgenstein en Nietzsche — of deed toch alsof — elke poging tot verhevenheid werd snel afgeblokt, ook daar bleef alles aan de grond.

Bijvoorbeeld op de vraag waarom hij in feite kunstenaar was geworden, kwam een weinig verheffend antwoord: omdat hij voor niets anders deugde. Om niet te moeten gaan werken, en al zeker niet aan de dokken waarvoor hij een te zwak gestel had en als halvegare zou uitgelachen worden. Het kunstenaarsatelier als beschermde werkplaats: het is een overlevingsstrategie als een ander, en het houdt incapabelen weg van de dop, dit kost de maatschappij werkelijk niets. En wonder boven wonder: uiteindelijk geraakten die tekeningen en gekke constructen toch in de musea en werd de kluns een icoon.

Misschien is die transformatie wel het echte kunstwerk dat ons tot voorbeeld kan strekken, in een universum waar men het alsmaar over kansarmoede heeft. Op zijn 65ste stopte hij dan ook met de vliegtuigshow: comedia finita est, het doel was bereikt, ze konden hem niet meer dwingen om het onkruid van tussen de straatstenen te peuteren. Het huis aan de Biekorfstraat werd, met bijbehorende schroothoop, in 2007 overgemaakt aan het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen.

V-bommen op Antwerpen

Panamarenko

Aeromodeller (1972)

Vraag blijft waarom Henri bezeten was door vliegtuigen, helikopters, en aanverwanten. Daarvoor moeten we terug naar zijn kinderjaren en de Duitse V-bommen die in 1944 op Antwerpen vielen, vooral ook op de Seefhoek, gelegen vlakbij het goederenstation en de haven.

In dat O-interview vertrouwde hij me onder meer toe dat hij tijdens die bombardementen onder de tafel kroop en als angstig kind begon te tekenen. Geen moorddadige tuigen die neervielen, maar sprookjesachtige insecten die door het zwerk zoemden. Het is die traumaverwerking die uiteindelijk leidde tot zijn bekendste werk, de Aeromodeller (1972), die de perfecte omkering is van de V-bom, namelijk een Zeppelin-achtig ontsnappingsvehikel.

In verschillende opzichten sluit zich daarbij een beweging die begon bij Leonardo da Vinci (1452-1519), ook een fervent tekenaar en bedenker van vliegende constructen. Maar terwijl bij de homo universalis Leonardo het avontuur van de vliegende mens nog moest beginnen en alles vooruit wees naar de toekomst, draait het bij Pana om catastrofale objecten die zijn huis, wijk en stad in puin schieten. Teruggetrokken in zijn atelier kan de gekwetste mens alleen nog zijn builen en blutsen tellen, het eelt van zijn ziel weg krabben en beginnen tekenen.

Zo wordt Henri van Herwegen de omkering en zelfs de karikatuur van de renaissancemens: een knutselende kneus die bij zijn moeder woont en stotterend, in het plat Aantwaarps, uitlegt waarom die dingen nooit zullen vliegen en dat ook niet hoeven te doen. Na twee wereldoorlogen is het tijd voor een pauze en kunnen we eindelijk vanonder de tafel komen. Het is een grap op zich, evenals het feit dat hij als bejaarde artiest de 34 jaar jongere Eveline Hoorens tegen het lijf liep, die hem ongetwijfeld een flink aantal keer echt van de grond heeft doen gaan, wat dan weer zijn einde heeft bespoedigd. Maar er zijn voor een man ergere manieren om te verscheiden.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties