JavaScript is required for this website to work.
radio

De tijd staat ook in Andalucía niet stil, al zou je soms denken van wel

foto © Unsplash

Waarin Alain de Andalusische tijd najaagt

De tijd staat ook in Andalucía niet stil, al zou je soms denken van wel. Elk spoor van tijd ontbreekt hier namelijk bijna volledig in het straatbeeld.

Het viel me laatst pas op toen ik met de motor onderweg was lang de dorpjes tussen Málaga en Almería. Ik reed lang de oude nationale weg 340, die langs de stranden van de Middellandse Zee loopt, af en toe onderbroken door de witgeschilderde huizen van een dorpje of een gehucht, soms een wat grotere stad.

Mobieltje

Ik draag al jaren geen polshorloge meer en ik lees – zoals zovelen veronderstel ik – het uur af op mijn mobieltje. Dat mobieltje had ik echter thuis vergeten. Het moest daar nu eenzaam rinkelend de dag doorbrengen in de binnenzak van een jasje waarvan ik vanochtend had besloten dat ik het niet zou aandoen. Ik had geen afspraken die dag, maar toch wilde ik plots weten hoe laat het was. Het is een afwijking als een ander.

En dus begon ik vanop de motor te speuren naar een soort van openbaar uurwerk. In België heb je de tijd zó beet, binnen enkele minuten: de kerktoren, het stadhuis of het elektronische uithangbord van de apotheek dat ook de graden celsius, de barometer en het aantal getelde pollen in de lucht weergeeft.

Plots viel het me op dat al die informatie over het uur van de dag hier in Andalucía angstvallig verstopt wordt gehouden. Alsof het openbaar maken van het uur een zonde zou zijn, of iets voor gehaaste kantoorfrikken. Dorp na dorp dokkerde ik door, langs vluchtheuvels en over de talloze verkeersdrempels, maar nergens kwam ik de tijd tegen. En als je iets niet kunt bereiken wordt het stilaan een obsessie merkte ik.

Polshorloge

Toen ik aan een zebrapad moest remmen voor een flukse zeventiger die zijn wandelstok voor zich uit in de lucht duwde ten teken dat hij ging oversteken, betrapte ik er me op dat ik een glimp van zijn polshorloge probeerde op te vangen om te zien of ik het uur kon ontcijferen. Dat kon ik niet, want toen ik halt hield ging de man zijn wandelstok en zijn arm terug naar beneden waardoor zijn hemdsmouw keurig over zijn horloge gleed. Deze kleine nederlaag ontmoedigde me echter niet. Integendeel.

Ik vergat vanaf nu te kijken naar de het strand en de zee aan mijn rechterkant, waar ik normaal veel plezier uit put op lang motorritten. Ik kijk dan altijd uit een ooghoek naar de gekende toeristische taferelen: zonnebadende dames en heren, spelende kinderen, kitesurfers en gelukkige mensen die in de schaduw van de strandbarretjes een geroosterde sardientjes wegspoelen met een jong wijntje of een frisse pint. Niets van dit alles: mijn obsessie met de tijd had me volledig in de ban.

Toen de auto voor me moest stoppen aan een verkeerslicht probeerde ik door de achterruit te zien of ik het dashboard – klokje kon onderscheiden. Dat kon ik niet. Aan een volgend zebrapad stopte ik links naast een auto in plaats van erachter om te zien of de chauffeur eventueel nonchalant met zijn hand uit het raam hing zodat ik zijn polshorloge kon aflezen. Dat lukte ook al niet. De man had alle ramen dicht omdat hij waarschijnlijk de airco op volle toeren liet draaien.

Jagen achter de tijd

Een oude auto zonder airco moest ik zoeken! Dat was de oplossing! Het leek wel alsof ik dol geworden was.Was het de hitte misschien? Moest ik stoppen en wat water drinken? Maar dan zou ik de strijd om de tijd die ik met mezelf voerde verliezen! En dus besloot ik verder te rijden als in een koortsdroom, jagend achter de tijd.

En kijk, als bij wonder zag ik in de verte een kerktoren opdoemen met op de toren iets dat op een torenklok leek. Kon het zijn? Hoe dichter ik kwam, hoe zekerder ik werd van mijn zaak. Ik zwaaide mijn motor naar de kant van de weg in het midden van het dorpje en parkeerde vlakbij een terrasje. En inderdaad: het was een kloeke ouderwetse torenklok die tien na twee aanwees. Ik bleef er een tijdje als gehypnotiseerd naar kijken. Ik had de tijd verschalkt! Een oude mannetje kwam naderbij geschuifeld en hield halt naast mij. ‘Mooie motor’, zei hij.

‘Dank je’, antwoordde ik, en om iets vriendelijks terug te zeggen voegde ik er aan toe: ‘mooie kerkklok’, want waar het hart van vol is loopt de mond van over. ‘Ach’, antwoordde de man, ‘de kerk is mooi, maar die klok staat al meer dan tien jaar op tien na twee’.

Alain Grootaers (1964) was achtereenvolgens profvoetballer (1 jaar), journalist (altijd al), hoofdredacteur, uitgever, radio- en tv maker, auteur, olijfboer, reisorganisator en documentairemaker. Sommigen zouden zeggen: twaalf stielen en dertien ongelukken maar zelf houdt hij het op: uomo universalis. Hij woont op een boerderij in Andalucía.

Commentaren en reacties