JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Rampzalige evolutie naar vierdeelstatenmodel

Bart Maddens9/7/2016Leestijd 4 minuten

Het vierdeelstatenmodel maakt steeds meer furore. Wat betekent dat voor de band tussen Brussel en Vlaanderen?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het vierdeelstatenmodel verovert langzaam maar zeker de geesten in Franstalig België. In de ontwerptekst van het nieuwe MR-manifest (die vorige donderdag uitlekte in Le Soir) lezen we: ‘Le cadre fédéral doit intégrer pleinement l’affirmation du fait régional et mettre en avant l’intérêt réciproque à travailler ensemble dans un système articulé autour de quatre entités à part entière: flamande, wallonne, de Bruxelles-Capitale et la Région germanophone.’ Maar de MR houdt wel nog een slag om de arm en wil de Franse Gemeenschap niet helemaal opdoeken: ‘Sur cette base, la Fédération Wallonie-Bruxelles incarne la volonté régionale réciproque de gérer certaines compétences en commun.’

Het vierdeelstatenmodel werd al in de jaren negentig gelanceerd door Jacques Brassinne van het Waalse Institut Jules Destrée. Vandaag wordt het vooral gepromoot door de huidige directeur van dat instituut, Philippe Destatte. Vandaar dat de Franstaligen soms spreken over het Brassinne-Destatte-model. Het idee is simpel: de hopeloos complexe structuur met gewesten en gemeenschappen wordt vervangen door een eenvoudig model met vier territoriaal afgebakende deelstaten: Vlaanderen, Wallonië, Brussel en Duitstalig België. Elk van die vier deelstaten wordt dan bevoegd voor zowel gewest- als gemeenschapsaangelegenheden.

Dit is minder illusoir dan je op het eerste zicht zou denken. Met de zesde staatshervorming werd al een cruciale stap gezet in die richting. Een aantal persoonsgebonden bevoegdheden, waaronder de kinderbijslag, werd voor wat betreft Brussel niet overgeheveld naar de twee gemeenschappen maar wel naar de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Bovendien werd het Brussels Gewest bevoegd voor een aantal gemeenschapsaangelegenheden zoals beroepsopleiding, cultuur, toerisme en gemeentelijke sportinfrastructuur. De zesde staatshervorming heeft van Brussel nu al een gemeenschaps-gewest gemaakt.

Daarbij komt dat de Franstalige partijen in het akkoord van Sint-Emilie (september 2013) hebben afgesproken om de nieuwe persoonsgebonden bevoegdheden van de Franse Gemeenschap over te hevelen naar het Waals Gewest en de COCOF (met toepassing van het zogenaamde Sint-Kwintensmechanisme). Tegelijkertijd worden gewestbevoegdheden overgeheveld van het Waals Gewest naar de Duitstalige Gemeenschap. Zo is de Duitstalige Gemeenschap sinds begin dit jaar bevoegd voor alle nieuw overgedragen bevoegdheden inzake werkgelegenheid (met uitzondering van de dienstencheques). Op die manier timmeren de Franstaligen nu al ijverig aan het vierdeelstatenmodel.

En dan is er nu ook de discussie over de verdere regionalisering van de gemeenschapsbevoegdheden. In september vorig jaar gooiden Pierre-Yves Jeholet en Jean-Luc Crucke van de MR een steen in de kikkerpoel. Zij drongen aan op een volledige regionalisering van onderwijs en cultuur. Om een echt economisch herstel te kunnen realiseren moet het Waals Gewest ook die hefbomen in handen krijgen, is hun redenering. Alle Franstalige partijen zijn hierover verdeeld. Maar toch lijkt het idee stilaan veld te winnen. In november pleitte topman Thierry Bodson van het Waalse FGTB voor een radicale regionalisering van onderwijs en cultuur. Ook Waals minister-president Paul Magnette lijkt nu gewonnen daarvoor. Zonder de bevoegdheid voor onderwijs en cultuur blijft het Waals Gewest een ‘eunuch’ verklaarde hij begin juni.

Op zich is dit een louter Franstalige aangelegenheid. Binnen de huidige staatsstructuur impliceert zo een regionalisering dat het Waals Gewest en de COCOF bevoegd worden voor onderwijs en cultuur. Dat is perfect mogelijk omdat de COCOF, in tegenstelling tot de VGC, wetgevende bevoegdheid heeft. Maar dat zou dan wel leiden tot de nogal bizarre situatie dat er voor het Franstalige onderwijs in Brussel (bijvoorbeeld voor de anderhalve Franstalige universiteit) een aparte wetgeving en een aparte administratie komt. In werkelijkheid gaan de Waalse regionalisten ervan uit dat die fusie van economische en culturele bevoegdheden ook in Brussel moet worden gerealiseerd. Met andere woorden, zowel de Vlaamse als de Franse gemeenschapsbevoegdheden moeten worden overgeheveld naar het Brussels Gewest. En dan is het vierdeelstatenmodel realiteit.

Het goede nieuws is dat het in zo een model veel gemakkelijker wordt om bijkomende persoonsgebonden aangelegenheden over te hevelen naar de deelstaten. Het slechte nieuws is dat de band tussen Brussel en Vlaanderen helemaal wordt doorgeknipt. Brussel kan niet langer de hoofdstad van Vlaanderen zijn. Bovendien ontstaat een (con)federale constellatie waarbij Vlaanderen permanent wordt geminoriseerd in een setting van drie tegen één. De nadelen wegen dus duidelijk veel zwaarder door dan de voordelen. Maar dat is een understatement. Het vierdeelstatenmodel zou zonder meer een ramp zijn voor Vlaanderen.

Toch gaan ook steeds meer Vlaamse politici overstag voor het model. In 2011 pleitte Johan Vande Lanotte voor een Belgische Unie met vier deelstaten. Maar hij wil wel dat Vlaanderen in Brussel bevoegd blijft voor onderwijs en cultuur. Dat laatste is natuurlijk prima, maar anderzijds toch ook weer niet erg consequent. Want op die manier sluipt de gemeenschap langs een achterdeur toch weer naar binnen. Je zult immers altijd een institutioneel vehikel nodig hebben voor het beleid inzake cultuur en onderwijs in Vlaanderen plus Brussel en dat zal ongetwijfeld verdacht goed op de huidige Vlaamse Gemeenschap lijken. De sp.a is consequenter en kiest in haar verkiezingsprogramma van 2014 voor het radicale vierdeelstatenmodel, zonder de correctie van Vande Lanotte. Ook Kristof Calvo van Groen pleit er in zijn boek F*ck de zijlijn voor om alle gemeenschapsbevoegdheden over te hevelen naar het Brussels Gewest. Daarmee zijn er al twee Vlaamse dominostenen gevallen.

Open VLD kan het volgende steentje zijn. Maar daarmee is er nog steeds geen Vlaamse meerderheid voor het vierdeelstatenmodel. Dat model staat immers haaks op de institutionele inzichten van zowel N-VA, CD&V als Vlaams Belang. Maar bij een volgende staatshervorming zou het doorknippen van de band tussen Brussel en Vlaanderen wel eens de prijs kunnen zijn voor een verdere bevoegdheidsoverdracht. In 2011 was CD&V bereid om die prijs te betalen in ruil voor de splitsing van de kinderbijslag. En de N-VA? Ook Bart De Wever zou toen bereid geweest zijn om Brussel los te laten in ruil voor een verregaand confederalisme. Ten minste, als we Johan Vande Lanottes Dagboek van een politieke crisis mogen geloven.

We kunnen er allesbehalve gerust in zijn dat het vierdeelstatenmodel nooit werkelijkheid wordt. Misschien is 11 juli een goede gelegenheid om nog eens de puntjes op de i te zetten en de band tussen Brussel en de rest van Vlaanderen extra te beklemtonen. 

Bart Maddens (1963) is germanist en politieke wetenschapper. Als student was hij actief in het KVHV van Leuven en in de Volksunie-Jongeren. In de jaren 1990 was hij lid en bestuurder van het IJzerbedevaartcomité. Vandaag publiceert hij regelmatig opiniestukken over de Vlaamse Beweging en de staatshervorming. Hij is auteur van onder meer 'Omfloerst separatisme. Van de vijf resoluties tot de Maddens-strategie'. 

Commentaren en reacties