JavaScript is required for this website to work.

De mogelijkheid van een EU-islam

Externe Auteur16/3/2019Leestijd 6 minuten

Bassam Tibi’s Euro-islam: hoe realistisch is een hervorming van de islam zonder Mohammed?

Eind februari vond op de afdeling Encyclopedie van de Rechtswetenschap van de Universiteit Leiden het Bassam Tibi-symposium plaats. Dit symposium was georganiseerd naar aanleiding van het verschijnen van Islamisme en islam, de Nederlandse vertaling van Bassam Tibi’s Islamism and islam (Yale, 2012), dat diezelfde dag werd gepresenteerd door de moedige uitgeverij De Blauwe Tijger. Ondergetekende was als eindredacteur bij de vertaling betrokken.

Op het symposium spraken Paul Cliteur, David Suurland, Sid Lukkassen, Mirjam Heldmann, Machteld Allan en Simon Admiraal. Nadat Cliteur het belang van het werk van Tibi had benadrukt, behandelden de andere sprekers diverse aspecten uit het werk van Bassam: de overeenkomsten tussen islamisme en totalitarisme, het door Bassam in het publieke debat geïntroduceerde begrip Leitkultur, islamitisch fundamentalisme en, last but not least, islamologie. Tibi zelf sloot af. Hij gaf een bevlogen, met smakelijke anekdotes doorspekte speech, waarin hij zijn leven, ideeën en werk besprak.

Euro-islam

Eén van de speerpunten van zijn werk is de ontwikkeling van een Europese versie van de islam, wat hij Euro-islamnoemt: een liberale, seculiere islam die westerse waarden zoals tolerantie en de scheiding van Kerk en Staat omarmt. In zijn eigen woorden: ‘Een burgerlijke en vrijzinnige/liberale islam met een seculier perspectief.’ Tibi kwam op dit idee toen hij door Senegal reisde, waar hij een aan de cultuur en tradities van dat land aangepaste islam tegenkwam. Toen ontstond het idee dat een Europese versie ook te ontwikkelen viel. Deze Euro-islam zou de integratie van moslims in Europa moeten vergemakkelijken door een brug te slaan tussen de moderne Europese maatschappij en de islamitische tradities en cultuur.

De vraag die daarbij oprijst, is wat er aan de islam gewijzigd moet worden om deze Euro-islam te bewerkstelligen. Hier worden (vermeende) verschillen tussen islam en islamisme relevant.

Twee hervormingswijzen

De remedie is afhankelijk van de kwaal. Anders gezegd: het type hervorming is afhankelijk van wat er hervormd moet worden. In het geval van de islam zijn er grofweg twee mogelijkheden. Mogelijkheid 1 is dat de islam in de kern een vredelievende en niet-politieke religie is, en islamisten er politieke en gewelddadige zaken bij hebben bedacht. Mogelijkheid 2 is dat de islam in de kern een politiek en gewelddadig geloof is, in dat geval zijn het de ‘islamisten’ die de islam goed snappen en de ‘gematigde moslims’ die de islam verkeerd interpreteren.

Als mogelijkheid 1 het geval is kan de islam worden hervormd door erop te wijzen dat de gewelddadige en politieke aspecten niet bij de islam horen. In het geval van mogelijkheid 2 kan de islam worden hervormd door de politieke en gewelddadige aspecten in hun context te bekijken en te beargumenteren dat die zaken geen navolging verdienen, óf door de politieke en gewelddadige aspecten te schrappen uit de Koran, sira en Hadith en de sharia te verwerpen. Omdat dit twee totaal tegenovergestelde klussen zijn is het belangrijk het probleem correct in het vizier te krijgen.

Tibi’s onderscheid tussen islamisme en islam

Volgens Tibi bestaat er ‘(…) een onderscheid tussen het islamitische geloof en de tot religie verheven politiek van het islamisme, dat religieuze symbolen voor politieke doeleinden gebruikt.’ Volgens Tibi komt islamisme voort uit een specifieke interpretatie van de islam, maar is het daar niet gelijk aan. Veeleer is islamisme: ‘(…) een politieke ideologie die te onderscheiden valt van de religieuze leer van de islam.’

Het fundamentele antwoord op de vraag naar het verschil tussen islamisme en islam is volgens Tibi dat: ‘(…) islamisme over politieke orde gaat, en niet over geloof.’ Er is volgens hem echter ook overlap tussen de islam als geloof en de politieke islam. ‘Als geloof, cultus en ethisch kader impliceert de islam zeker politieke waarden, maar veronderstelt geen bijzondere regeringswijze.’

Tibi: ‘Een persoon wordt als moslim gezien (origineel: ‘A person is considered to be a muslim if’) als hij of zij zich houdt aan de al-arkan al-khamsah, de vijf principes of zuilen van de islam. Dat zijn het uitspreken van de shahadah(de eenheid van God en de erkenning van Mohammed als Zijn boodschapper), het uitvoeren van de salat(dagelijkse gebeden), het vasten gedurende de heilige maand Ramadan, het betalen van zakat(aalmoezen) aan de armen, en tenslotte, als het financieel mogelijk is, het reizen naar Mekka om de plicht van hadj(pelgrimage) te vervullen om een hajji(man) of hajja(vrouw) te worden. Doet het islamisme deze zuilen en de tradities die daarmee verbonden zijn herleven? De belangrijkste geloofsbelijdenis van het islamisme is de eenheid van staat en religie onder een systeem van constitutioneel opgelegde shariawetgeving. Dit is geen kwestie van geloof, maar de oplegging van een politiek systeem in de naam van geloof.’ (p.22)

De redenering van Tibi is dus dat islam het volgen van de vijf zuilen van de islam behelst. Daarentegen is islamisme het aan anderen opleggen van een op de islam gebaseerd politiek systeem.

Problemen met Tibi’s positie

Het eerste probleem met de stellingname van Tibi is dat uit de shahadah, de geloofsbelijdenis dat God één is en ‘Mohammed Zijn boodschapper,’ volgt dat het leven van Mohammed imitatie behoeft.

In zijn Nieuwe inleiding tot de islam legt Hans Jansen dit gevolg van de shahadah uit:

‘Wie deze geloofsbelijdenis aflegt, brengt daarmee tot uitdrukking dat hij zijn leven volgens de Islam en de Islamitische gedragsleer wil inrichten. De regels van deze gedragsleer zijn haast evenzeer te beschouwen als een goddelijke openbaring als de Koran. De regels van deze gedragsleer zijn geldig voor alle plaats en alle tijd. Deze gedragsleer is, geloven moslims, alomvattend. Er bestaan geen handelingen die buiten het bereik van deze gedragsleer vallen.’ (p. 25)

De meeste westerlingen hebben, zoals wijlen Hans Jansen al hintte, de misvatting dat de islam een koranistisch systeem is. Met andere woorden: zij denken dat moslims zich in hun denken en doen enkel en alleen op de Koran baseren. Dit brengt ons bij het tweede probleem met de redenering van Tibi: zijn claim dat iemand al als moslim wordt gezien, enkel als hij de vijf zuilen volgt, is onwaar. Islam behelst veel meer.

Mohammed als fundamentele pijler van de islam

Het islamitisch geloofssysteem heeft namelijk één fundamentele pijler: Mohammed, de laatste der profeten. Hij is de oorspronkelijke bron van alle kennis die moslims relevant achten, en is volgens de Koran een verheven mens. Een man wiens leven als voorbeeld voor anderen geldt, wiens handelingen en wezen iedereen moet nastreven. Mohammed is een zegening voor de mensheid (Koran 21:107). In de Koran (Koran betekent ‘recitatie’) staat niets anders dan wat aan de hand van orale overleveringen werd opgetekend dat Mohammed zei dat de engel Gabriel zei dat Allah zei.

Wij westerlingen vinden het, zo schrijft Jansen, ‘(…) moeilijk te begrijpen dat voorschriften die niet in de Koran staan, toch bindende kracht kunnen hebben en beschouwd kunnen worden als van godswege gegeven.’ Maar dat maakt het niet minder waar. Bassam Tibi sluit de navolging van Mohammed echter buiten zijn Euro-islam en trekt zich van de theologische samenhang tussen islam en Mohammed, die in de praktijk met een ernstig gezicht wordt nageleefd, niks aan. Zo poogt hij islam als apolitiek te verkopen.

Onze kennis van het leven van Mohammed

De islam zou geheel anders van inhoud zijn geweest zonder de bronnen over het leven van Mohammed. Zijn leven is opgetekend in diverse biografieën (sira), en in verschillende verzamelingen van anekdotes (of overleveringen, of tradities, of hadith), waarin staat wat hij goed- of afkeurde, wat hij zei en deed, en ook hoe hij dingen deed. Uit deze bronnen is, met behulp van enkele redeneringsregels, de sharia ontstaan.

De Amerikaanse wetenschapper Bill Warner turfde dat islam tekstueel gezien 14 procent Allah is en 86 procent Mohammed. De (van Mohammed afkomstige) quotes van Allah zijn namelijk 14 procent van de tekst, terwijl Mohammeds uitspraken en gedragingen 86 procent beslaan. Het belang van Mohammed voor de dagelijkse islamitische praktijk kan vrijwel niet overdreven worden. Moslims ontkomen niet aan het voorbeeld van het leven van Mohammed.

Tibi definieert de islam dus zéér nauw, als enkel het volgen van de vijf zuilen. Dat is echter niet alleen theologisch inconsistent, maar ook een extreem beperktere invulling van de islam dan de soennieten (ca. 90 procent van de moslims ter wereld) of de sjiieten (ca. 10 procent van de moslims ter wereld) eraan geven (overigens zijn sjiieten iets selectiever op de overleveringen over Mohammed, maar dat is een onderscheid zonder verschil).

Tibi’s hervormingspoging is daarmee radicaler dan de recente poging van Ayaan Hirsi Ali.

De reformatiepoging van Ayaan Hirsi Ali

In haar Heretic: Why islam needs a reformation now (2015), legt Hirsi Ali een cesuur tussen wat Mohammed in Mekka en wat Mohammed in Medina deed (waarmee ze er overigens aan voorbij gaat dat de islam in Mekka in beginsel even gewelddadig was als in Medina).

Toen Mohammed in Mekka verbleef begon hij zijn openbaringen te prediken en bouwde langzaam een schare volgelingen op. Omdat hij weinig macht had gedroeg hij zich redelijk tolerant. Nadat Mohammed naar Medina verhuisde (de hadj) en daar uiteindelijk de macht greep, sloeg zijn gedrag om en werd zijn gezag onverdraagzaam. Hij liet tegenstanders vermoorden, krijgsgevangenen onthoofden, ging vele malen met zijn aanhangers op strooptocht, voerde veldslag na veldslag, vergrootte zijn harem, moordde tegenstanders uit en startte de verovering van Arabië. Het is belangrijk hier nogmaals te benadrukken dat Mohammed als zegening voor de mensheid wordt gezien en zijn gedragingen als nastrevenswaardig.

Hirsi Ali pleit er onder andere voor om Mohammed zoals hij zich in Mekka gedroeg als voorbeeld te nemen. Tibi gaat een flinke stap verder en laat Mohammed geheel buiten beschouwing. Hoewel Mohammed in de eerste zuil expliciet als Profeet wordt erkend moet er volgens Tibi niet naar hem geluisterd of gekeken worden. Zoals we zagen is dat problematisch omdat de islam zonder Mohammed niet zou bestaan, en als de Koran het woord van god is, volgt daar de navolging van Mohammed uit, met alle politieke en gewelddadige handelingen van dien.

De Euro-islam heeft geen kans van slagen

Bassam Tibi en Ayaan Hirsi Ali zien dus elk een ander probleem, waardoor hun probleemoplossing verschilt. Tibi is van mening dat Mogelijkheid 1 het geval is: de islam is in de kern een vredelievend en niet-politiek geloof en de islamisten hebben er gewelddadige en politieke zaken (namelijk: het leven van Mohammed) bij gehaald. Hirsi Ali stelt dat Mogelijkheid 2 het geval is: de islam is in de kern politiek en gewelddadig en daarom zou het fijn zijn als moslims enkel kijken naar Mohammed zoals toen hij zich nog tolerant gedroeg. De hervormingspoging van Hirsi Ali is minder onrealistisch omdat zij de rol die Mohammed in het islamitisch geloofssysteem speelt niet wegredeneert, zoals Tibi doet.

Resumerend is Tibi’s Euro-islam theologisch incoherent, aangezien hij Mohammed in theorie wel als profeet neemt maar vervolgens niet als voorbeeld stelt, en niet realiteitsgetrouw, omdat hij Mohammed, in tegenstelling tot vrijwel alle moslims, in de praktijk wel als profeet maar niet als voorbeeld ziet. Geconcludeerd moet worden dat Tibi’s hervormingspoging, omdat die zowel de bestaande theologie als de bestaande praktijk negeert, helaas geen enkele kans van slagen heeft.

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties