Authenticiteit of ontspoord individualisme?
Authenticiteitscultuur slaat op de terreur van het “trouw zijn aan jezelf”, het “altijd jezelf moeten zijn”. Je moet met twee zijn om alleen te zijn. Iedereen heeft, net als Tom Hanks nood aan een Wilson.
Hebben we, in een samenleving verstikt door ego’s die zwelgen in het eigen Grote Gelijk, nood aan een herwaardering van het authentieke ‘ik’? Onno Zijlstra meent van wel. In Authentiek houdt de Nederlandse docent filosofie een betoog voor meer ‘authenticiteit’. Zijlstra maakt daarbij een cruciaal onderscheid tussen het authenticiteitsideaal en de authenticiteitscultuur.
Existentiële authenticiteit
Hedendaagse authenticiteit is primair gericht op het ‘jezelf worden’. Kijk maar naar het succes van zelfhulpboeken en – zelfverklaarde – goeroes genre Jordan Peterson. De mens vindt zichzelf niet langer, maar schept zichzelf. Internet is dan ook authenticiteitscultuur op testosteron. Zelfpromotie maakt alles persoonlijk en allesbepalend. Online hechten we meer dan ooit waarde aan tegenstellingen. ‘Op sociale media is informatie een commentaar op wie we zijn’, schrijft Jia Tolentino. We zijn de meest gefilterde, bijgeschaafde en bewerkte generatie.
Er is een hele markt van plastische chirurgie, gericht op het ombouwen van vrouwen naar het instagramfilter-ideaal. Er is een generatie ontstaan die denkt overal en constant het recht te hebben om zichzelf te zijn en zo de eigen emoties te ventileren. We beleven de eeuw van Rousseau. In die wereld moet de mens er alles aan doen om dicht bij zichzelf te blijven en zich te behoeden voor de heersende cultuur. ‘Alles wat naar mijn gevoel goed is, is goed en alles wat naar mijn gevoel slecht is, is slecht.’
Romantiek
Tegenover deze dictatuur van de authenticiteitscultuur plaatst Zijlstra het authenticiteitsideaal. Een tegenreactie die zijn oorsprong kent in de romantiek. Deze contrabeweging plaatste kunst en de subjectieve ervaring in het brandpunt van het bestaan. ‘De stem van het hart is doorslaggevend in een verstandige beslissing’, aldus de dichter Herder. Volgens de Franse filosoof Maurice Merleau-Ponty komt alles wat er in de wereld te zien is tot uitdrukking in het kunstwerk: ‘In de verbeelding slaagt de kunstenaar erin wat zichtbaar is op een nieuwe manier tot zichzelf te laten komen.’
Kunst laat ons een volledigheid ervaren die verloren is gegaan. ‘In de kunst ligt nog een kans voor de zelfontplooiing van het individu’. Tegelijk mogen we, volgens Kierkegaard, niet blind zijn voor de zogenaamde ‘wegkijkromantiek’. De Deense filosoof zag de gevaren van het vluchten in kunst als afgerond geheel, in de perfectie, die verleidelijk is omdat het leven zo onaf en gebrekkig is.
Atomisering
De grenzen van het eigen ik zijn de enige grenzen die de adepten van de authenticiteitscultuur aanvaarden. Nochtans zijn het net beperkingen die vrijheid mogelijk maken. Spinoza zag bijvoorbeeld geen fundamentele tegenstelling tussen vrijheid en determinatie. Dit ‘possessive individualism’ zorgt voor ‘een ontsporing van het authenticiteitsideaal waarin individualiteit wel wordt gepropageerd, maar in feite door consumentisme en massamedia wordt uitgevlakt’. De massamens – uitstekend beschreven door de Spaanse denker Ortega y Gasset – kiest voor een uniciteit ‘losgezongen van traditie’. Paradoxaal genoeg leidt dit amechtig streven naar authenticiteit net tot minder authenticiteit. Er is authenticiteit nog voordat een individu zich goed en wel heeft kunnen ontwikkelen.
Deze ‘culture of narcissism’ kijkt niet meer in de achteruitkijkspiegel. Ze leeft enkel voor zichzelf en voor het moment, en mist een vogelperspectief. In het nieuwe authentiek blijken ‘instituties een zwaartekracht die een mens moet overwinnen om zichzelf te zijn’. Het spanningsveld tussen jezelf zijn en de gewoonten en gebruiken van je gemeenschap, hoeft nochtans niet onoverkomelijk te zijn. ‘Een mens leeft niet alleen zijn persoonlijk leven als individu, maar bewust of onbewust, ook dat van zijn tijdsgewricht en zijn tijdgenoten’, zegt een van de personages in Thomas Manns De Toverberg. Kan de mens bestaan zonder een metafysica die de autonomie van het subject overstijgt?
De Ander
De communitarist Charles Taylor betwist de notie dat wij onszelf uitvinden. Hij spreekt over de ‘gesitueerde mens’ in een wereld van gemeenschap en taal. In de taal wordt een betekenis expliciet. De taal die we ons als kind eigen maken en waarmee we ons uitdrukken geeft mee vorm aan onze identiteit. Authenticiteit betekent dan het articuleren van onze identiteit en die ontdekken. We ontdekken wie we zijn en worden wie we zijn door wat we maken, en ons uitdrukken in wat we doen, betoogt Zijlstra. Taylor slaat expliciet de brug naar zingevende levensperspectieven waaraan het individu zich verbindt.
Hij spreekt over perspectieven die het individu overstijgen, een kader bieden waarbinnen het individu zich ontplooit, en waaraan het individu zich dienstbaar stelt. Het betreft projecten die optreden als achtergrond en waartegen individuen het eigen leven richting geven, de ‘horizons of significance’. Deze verbondenheid bevrijdt de morele keuze die we maken van haar arbitraire karakter. Deze bevrijding maakt de opening om opnieuw redelijk te discussiëren over concrete morele keuzen. Ze maakt een einde aan moreel subjectivisme en sociaal atomisme, en zorgt voor een gedeelde waardeschaal.
Identiteit
Authenticiteitscultuur slaat op de terreur van het ‘trouw zijn aan jezelf’, het ‘altijd jezelf moeten zijn’, waarbij het authenticiteitsideaal verabsoluteerd wordt. Deze cultuur van het narcisme schiet dan ook op alle vlakken tekort. In mijn wens om authentiek te zijn ben ik immers afhankelijk van de erkenning door anderen. Je slaagt er bovendien beter in om jezelf trouw te zijn wanneer je openstaat voor anderen. Alle contingenties in acht genomen is identiteit dan ook nooit af, ze is constant in wording en is de vrucht van een impliciete dialoog tussen alle leden van de gemeenschap. ‘Identiteit is belangrijk, maar identiteitspolitiek – die identiteit wil fixeren – slaat de plank mis’, concludeert Zijlstra.
Authenticiteit is dus meer dan een oprisping van solipsisme. Het is zowel een moreel als een sociaal ideaal waarbij de erkenning van de Ander een belangrijke spiegelrol speelt – Zijlstra verwijst hierbij naar Kant die denken omschrijft als een sociale activiteit waarin het individu op zijn of haar oordeel reflecteert door zich in het standpunt van anderen te verplaatsen – maar ook omdat het ervoor zorgt dat een individu een bijdrage kan leveren aan de samenleving. Volgens Jean-Luc Nancy moet je met twee zijn om alleen te zijn. Iedereen heeft, net als Tom Hanks in Cast Away, nood aan een Wilson.
Mathieu Cockhuyt is verkozen als raadslid in Gent (N-VA). Hij werkt als parlementair medewerker voor N-VA en is voorzitter van Jong N-VA Gent. Mathieu studeerde sociale wetenschappen (HoGent), criminologie (UGent) en bestuurskunde (UGent).
Mathieu Cockhuyt (N-VA): ‘Ongelijkheid op zich is geen probleem. Het is inherent aan het menselijk bestaan.’