Binnengluren bij de macht
De Nederlander Wytze Russchen vertoefde jarenlang te Brussel als lobbyist voor politici en werkgeversorganisaties. Russchen brengt in Het oliemannetje: Toplobbyist in Europa een persoonlijk verhaal over zijn jaren in de Europese hoofdstad. Of zoals op de achterflap treffend te lezen valt: ‘Dit boek laat de lezer meekijken in de machinekamers van de macht‘
De Nederlander Wytze Russchen vertoefde jarenlang te Brussel als lobbyist voor politici en werkgeversorganisaties. Russchen brengt in Het oliemannetje: Toplobbyist in Europa een persoonlijk verhaal over zijn jaren in de Europese hoofdstad. Of zoals op de achterflap treffend te lezen valt: ‘Dit boek laat de lezer meekijken in de machinekamers van de macht‘
Wytze Russchen werd geboren in het Nederlandse Friesland. Lange tijd ambieerde hij een carrière als politicus. Het werd uiteindelijk een bijzonder succesvolle carrière in de (politieke) lobbywereld. In Het Oliemannetje neemt de schrijver ons mee doorheen de tijd die hij als Nederbelg in Brussel doorbracht. Als jongvolwassene kwam Russchen in België terecht, alwaar zijn loopbaan al snel een hoge vlucht nam. Als jonge snaak werd de auteur persoonlijk medewerker en speechschrijver van Willy De Clercq. Het liberale boegbeeld wordt door de lobbyist beschouwd als zijn politieke mentor. Aan anekdotes allerminst gebrek. Zo beschrijf de auteur op luchtige wijze hoe hij na een nachtje feesten in Straatsburg, wakker wordt in het bureau van zijn overste. Het beeld waarbij De Clercq op die ochtend reeds aan zijn werktafel zit, terwijl Russchen – nog stinkend naar de overdaad aan alcohol – de douche uit komt lopen, brengt bij menig lezer vast een glimlach op het gezicht.
Over alcohol gesproken trouwens: drank loopt als een rode draad doorheen het gehele boek. Het beeld van decadentie in de gedaante van seks, drugs en rock-‘n-roll doemt regelmatig op. Zo komen we in Het Oliemannetje te weten dat uit onderzoek op de toiletten van de EU-instituties blijkt dat niet minder dan zeventig procent van de personeelsleden aan de cocaïne zit. Een ander sappig verhaaltje betreft Elio Di Rupo. Wytze Russchen frequenteerde blijkbaar dezelfde homoseksuele bars als de Belgische premier. Die laatste kwam zowat iedere week met een andere jonge kerel aanzetten. Steevast deelde de PS-coryfee aan de andere stamgasten mee dat de jonge snaak ‘zijn chauffeur’ was. Een mens denkt er het zijne van, natuurlijk.
Naast Willy De Clercq, komt met eurocommissaris Neelie Kroes nog een ander liberaal boegbeeld meermaals aan bod. Ook een icoon als de Dalai Lama wandelt voorbij. Russchen vertelt hoe hij destijds de christendemocraten de kast opjoeg en uit een vergaderzaal liet zetten omdat de Tibetaanse boeddhist met zijn gevolg voor de deur stond. Ook leren we in Het Oliemannetje de voormalige Nederlandse minister-president Jan Peter Balkenende op een aparte manier kennen. Wytze Russchen ontmoette de toppoliticus op een zonnig terras. Eén biertje werden er twee, en drie, en … waarbij Russchen de CDA’er tijdig van de ondergang redde en hem, alvorens het helemaal gênant werd, in zijn wagen met chauffeur wist te krijgen.
‘Onze man in Brussel’, zoals de Friese lobbyist door velen wordt beschouwd, werkte niet alleen voor politici. Binnen de Brusselse poot van de Nederlandse werkgeversorganisatie VNO-NCW speelde Russchen gedurende enkele jaren mee de eerste viool. Politici in contact brengen met topmanagers en industriëlen, het was iets dat de Nederlander meermaals op grootste wijze deed. Als conference director van European Business Summit (EBS) bracht hij tal van politici, topmangers en industriëlen samen. EBS werd doorheen de tijd steeds meer ‘de huiskamer van iedereen die er in de EU enigszins toe doet’ (p. 198).
Het Oliemannetje: Toplobbyist in Europa geeft de lezer een kans om even binnen te gluren bij de voornaamste kamers van de macht. Verder dan wat gluren komt het boek echter niet. Al geeft de auteur bij het begin reeds aan dat het geschrift ‘weinig pretenties heeft. Het heeft geen pedagogisch doel’ (pg. 9). Sterker nog: ‘Het [boek] wil niet per se de waarheid vertellen, maar is wel gebaseerd op feiten’. Daar botsen we dan op de zwakte van ‘Het Oliemannetje’. Het betreft hier een autobiografisch verhaal. Typisch voor dit genre is dat schrijvers helaas al te vaak vervallen in een kijk-mij-eens-belangrijk-wezen-toontje. Ook Wytze Russchen trapt in deze klassieke autobiografische val der hoogmoed. We illustreren even met een voorbeeld: de lobbyist schrijft bijvoorbeeld over wijlen Pim Fortuyn dat hij de man in kwestie nooit ontmoet heeft, maar wel denkt hem te kunnen doorgronden. Aan het einde van het hoofdstukje over Fortuyn wordt besloten met de zin: ‘Pim was dood, maar heel even zag ik zijn kale kop voor me. Dank je wel, valse nicht’ (pg. 102). De vraag die vele lezers zich zullen stellen bij het lezen van dit betreffende hoofdstuk, is wie zich hier in feite aan het gedragen is als ‘valse nicht’ (sic).
Kort gesteld: dit boek is fijne vakantielectuur voor wie op een luchtige wijze wat roddels en anekdotes wil sprokkelen over personen die zich aan de top van de politiek bevinden. Voorwaarde is wel dat je immuun bent voor een stevige portie ego-proza.
Lawrence Urbain (°1990) werkt als economisch adviseur. Hij is Ma.Sc. Internationale Betrekkingen en Diplomatie (Universiteit Antwerpen). In het voorjaar van 2017 publiceerde hij ‘De Chrono-Crisis’, een boek over 10 jaar economische malaise.
5 maanden geleden schreef Lawrence Urbain een waarschuwende opinie. Toen vonden we de tekst te verregaand. Maar als we ‘m vandaag herlezen…