JavaScript is required for this website to work.

Boze blanke man

Paul Cliteur30/7/2023Leestijd 6 minuten

Arthur van Amerongens schotschrift tegen de monopolitieke literaire wereld: niet alleen grappig en uitzonderlijk goed geschreven, maar ook waar.

Het nieuwe boek van Arthur van Amerongen (inmiddels alweer zijn voorlaatste boek) heeft als titel Boze Blanke Man. De man die hij zelf is. Ironisch dan, want Van Amerongen is in mijn inschatting helemaal niet boos en ook is hij (zeg ik maar alvast) vrij van rancune. Iets dat je door de vasthoudendheid waarmee hij in vrolijk-polemische zin zijn slachtoffers afdroogt, wel eens zou kunnen vergeten.

Het eerste dat je opvalt aan het boek is het omslag. Dat is, waarschijnlijk opzettelijk, foeilelijk gemaakt. Laat ik dat omslag tot vertrekpunt van enkele beschouwingen maken.

Voorop zien we de schrijver op een zinkend bootje met daarop de Nederlandse vlag, waarop de letters VOC zijn aangebracht (Verenigde Oost-Indische Compagnie, symbool van trots voor wat ik maar noem ‘het foute Nederland’). Aan de hemel zien we de regenboog, symbool voor het lhbti-gebeuren, de nieuwe religieuze overtuiging die de oude Nederlandse natie nu tot nieuw geloof heeft verheven.

Norse mannen

Op de achterflap van Boze blanke man staat een citaat van Van Amerongen’s  collega-schrijver Özcan Akyol, een TBM (Teleurgestelde Bruine Man, om even op Van Amerongen’s titel te variëren). Eus is ’teleurgesteld’, want hij vindt het ‘zonde van de literatuur’ dat Van Amerongen niet aan een ‘nieuwe roman’ werkt en dat hij een stem geeft aan wat Eus denkt dat ‘norse mannen’ van de generatie van Van Amerongen zijn.

Nu ben ik ook van de generatie Van Amerongen. Ik voel mij dus aangesproken. Interessante vraag: zijn wij ‘nors’? Ik herken het niet onmiddellijk, maar ja, ik ben dan ook ik. Ik ervaar mijzelf veeleer als ‘bevrijd’. Bevrijd van de druk om de waarheid geweld aan te doen. Bevrijd van malle dingen gewoon te moeten vinden. En daarom zit ik ook te schaterlachen bij de boeken van Van Amerongen. Niet alleen bij Boze Blanke Man, maar ook de Eurabia-boeken. Allereerst Brussel: Eurabia (2008). Daarna Eurabia, Deel I en II (2015). Tenslotte Safari Eurabia: op zoek naar het kalifaat (2022).

Seksueel nationalisme

Alleen al op basis van deze Eurabia-trilogie verdient Van Amerongen een ereplaats in de Nederlandse literatuur, omdat hij als enige problematiek ter sprake brengt waar de gehele Nederlandse literaire gemeenschap met een grote boog omheen loopt: de islam. Een kleine uitzondering moeten we misschien maken voor de te vroeg overleden Hafid Bouazza (1970-2021) wiens De akker & de mantel: Over de vrouw en de islam (2015) ook dingen over de islam ter sprake brengt die fatsoenlijke schrijvers mijden als de cholera. Van Amerongen is dus een held.

Maar de neerlandica Emma Gosses, die eveneens op de achterflap wordt aangehaald, denkt daar anders over. Zij denkt, blijkens een ‘wetenschappelijke analyse’ van het werk van Van Amerongen waarnaar Van Amerongen verwijst in Boze Blanke Man, dat het werk van Van Amerongen ‘de cultuurhistorische ontwikkelingen vanaf de jaren zestig’ reflecteert. Zijn werk zou illustratief zijn voor hedendaagse mechanismen in de maatschappij waarbij zij als voorbeelden noemt ‘seksueel nationalisme’, ‘witte onschuld’ en ‘masculinnocence‘.

Ik verzin dit allemaal niet. Dus Van Amerongen wordt niet geprezen omdat hij iets durft wat geen enkele Nederlandse schrijver durft (islam ter sprake brengen), maar hij wordt neergezet als representatief voor wat zij noemt ‘witte onschuld’.

Die bijdrage van Gosses staat in een of ander wetenschappelijk tijdschrift voor Neerlandistiek. Ook de wetenschap — small wonder — is dus al totaal geïnfecteerd met woke taal.
Tot zover het omslag.

Beste introductie tot Boze Blanke Man

De beste introductie tot de inhoud van Boze Blanke Man vond ik het hoofdstuk Rechtse schrijvers & dwarsdenkers: Theo Kars, Boudewijn van Houten, Wim Rietdijk en Bart Croughs (pp. 122-131). Van Amerongen zegt hier iets over het politieke engagement van hedendaagse Nederlandse schrijvers dat me interessant lijkt. Tot de Nederlandse literaire scene van dit moment in relatie tot de politiek ga ik mij in deze boekbeschouwing beperken. Dit is wat Van Amerongen daarover zegt:

‘Succesvolle Nederlandse romanciers prediken zonder uitzondering het narratief van het kabinet-Rutte IV. Ze omhelzen onvoorwaardelijk Brussel en de EU, knuffelen de islam, waarschuwen voor de klimapocalyps die alleen maar voorkomen kan worden als iedereen braaf naar Holle Bolle Frenske (Vriend van de literatuur) luistert, ze waarschuwen voor een dreigende volksoproer van het extreemrechtse blanke falderappes, waarschuwen tegen de fascistische boeren op hun moordtrekkers en brullen dat Nederland per jaar makkelijk 100.000 alleenstaande mohammedaanse jongeren uit Noord-Afrika, Afghanistan en Somalië kan opvangen, want da’s goed voor de economie en een probaat middel tegen de vergrijzing en bovendien de enige manier om een einde te maken aan de walgelijke witte suprematie van de Nederlandse gastheren.’ (p. 122)

Is dit nu alleen maar grappig en literair goed geschreven? Of is het iets meer? Grappig en uitzonderlijk goed geschreven zijn de boeken van Van Amerongen zeker, maar volgens mij zijn die boeken ook nog iets anders: wat hij schrijft is ook waar. Waar? Is dit niet ‘mijn mening’? Nee, dit is niet mijn ‘mening’. Het kan volgens mij gewoon betrekkelijk objectief worden vastgesteld. Ik zal proberen puntsgewijs langs te lopen waarmee Van Amerongen de hedendaagse literaire schrijver typeert.

De vijf karakteristieken van de Nederlandse schrijver

1. Geen dissidentie

Deze generatie literaire schrijvers kenmerkt zich door het feit dat alle dissidentie verdwenen is. Nederlandse schrijvers hebben inderdaad allemaal de opvattingen die Van Amerongen hier typeert. Allemaal? Overdrijf ik niet een beetje? Nee. Niet veel althans. En ja, dat was dus echt anders in de tijd van Reve, Hermans en Mulisch (politieke tegenstanders die over die tegenstellingen ook polemiseerden met elkaar: ook iets dat niet meer gebeurt tegenwoordig).

We hebben te maken met een monoculturele, mono-ideologische, monopolitieke schrijversgeneratie. Het is nog nooit zo erg geweest als tegenwoordig. Dat geldt ook voor de Nederlandse Publieke Omroep, en voor de Nederlandse universiteiten. En het geldt voor de Nederlandse schrijvers. Het is een verstikkende monocultuur.

2. Dedain voor het gewone volk

Ook dat tweede punt is waar. Die literaire generatie legt ook een enorm dedain jegens de boeren aan de dag en ook jegens het volk dat hun held Hillary Clinton eens aanduidde als de ‘deplorables‘ (demissionair premier Sigrid Kaag, de Nederlandse Hillary Clinton, is daarop overigens stukgelopen, en het volgende slachtoffer zal, met Gods hulp, Frans Timmermans worden: ‘Frenske‘ bij Van Amerongen, die overigens zijn opmars aan het maken is door zich kandidaat te stellen als lijsttrekker voor GroenLinks en de PvdA).

3. Open grenzen

Derde punt is de migratieproblematiek. Geen van die Nederlandse schrijvers heeft ook maar een vleugje kritiek op het opengrenzenbeleid van de Nederlandse regering. Onze regering beweert immigratie te willen indammen, maar in daden brengt men niets tot stand dat daarop wijst. En dat ‘niets tot stand brengen’ gebeurt al decennia lang.

4. Inburgering en cultuur

Vierde punt: het stellen van de vraag of mensen afkomstig uit andere culturen grotere of kleinere kansen hebben ingeburgerd te raken in de Nederlandse of Vlaamse samenleving is volkomen taboe. Taboe? Meer dan dat. Het geldt als ‘racistisch’ of  ‘fascistisch’. Je moet dus geloven, althans publiekelijk verklaren dat te geloven, in de ‘gelijke inpasbaarheid’ in de eigen cultuur van welke persoon, waar deze ook vandaan komt.

Integratie? Geen probleem. De hele wereld bestaat uit potentiële Nederlanders of potentiële Vlamingen die eigenlijk allemaal al hetzelfde denken, maar die alleen nog even naar Nederland of België gehaald moeten worden om te kunnen bewijzen dát we allemaal hetzelfde denken. Je moet ze gewoon even ‘de kans geven’ om de Nederlander of Vlaming in zichzelf te herkennen. En hoe kan dat beter door hen liefdevol in ons eigen land te laten functioneren? Hun dat elementaire recht ontzeggen is ‘onmenselijk’, zo niet ‘fascistisch’ of anders wel ‘racistisch’.

5. Cultureel masochisme

Vijfde punt: de Nederlandse literaire schrijvers zijn ook de beste ambassadeurs van een soort ‘counter-culture‘ tegenover de ‘deplorables‘. Een ‘counterculture‘ die bestaat uit het produceren en propageren van zoveel mogelijk zelfhaat. Dat wil zeggen: zoveel mogelijk slavernijverhalen. Zoveel mogelijk excuses. Zo veel mogelijk verhalen over kolonialisme. Zoveel mogelijk klimaatpaniek. Alle schijnwerpers op wat het eigen land klein, verachtelijk en verwerpelijk maakt, zodat het land moet worden aangelengd met zoveel mogelijk invloeden van buitenaf waardoor het land weer op het spoor komt.

De edele wilde

De vijf hierboven genoemde punten zijn niet alleen een vast onderdeel van de Nederlandse bestuurlijke, politieke en universitaire cultuur, maar ook — en daarom gaat het ons hier — van de literaire gemeenschap. De Nederlandse schrijvers zijn ijverige ambassadeurs van occidentofobie (westerse zelfhaat) en een rousseauistische verheerlijking van de bon sauvage die van elders moet instromen om ons cultureel te redden.

De culturele overname: Marx heeft gewonnen

Maar ik mag het verhaal niet te veel overnemen van Van Amerongen. Ik geef een nieuw citaat:

‘Roomblanke schrijvers met het juiste narratief zitten dagelijks in babbelshows op de treurbuis, vullen alle kranten en weekbladen met hun voorspelbare en obligate prietpraat en winnen alle literaire prijzen met hun geëngageerde romannetjes.’ (p. 123)

Opnieuw de vraag: is bovenstaand citaat nu niet een schromelijke overdrijving? En ook hier weer: nee, dat denk ik niet. De selectie van literaire auteurs die de NPO een podium verschaft, is zeer eenzijdig. En politiek gestuurd. We worden overspoeld met één en dezelfde politieke mening via de NPO (minus één overheidskritische omroep die nu vecht voor zijn bestaan binnen het bestel, namelijk Ongehoord Nederland) en die wordt ook uitgedragen door de literaire schrijvers.

Als je een schrijver een standpunt hoort verkondigen op de televisie, dan kun je er zeker van zijn dat het de politieke oriëntatie is van Eus of van Arnon Grunberg of Pfeiffer. Daardoor ontstaat bij het grote publiek de indruk dat ‘een schrijver’ samenvalt met het links-liberale wereldbeeld. Het publiek kan zich eenvoudig niet meer voorstellen dat er ook schrijvers van een andere diersoort bestaan.

‘Een waar bukkakefestijn der staatsruiveniers’

Ook het literaire-prijzencircuit is door deze politieke bias diep getekend. Een prijs voor een schrijver betekent steeds minder dat hij deze voor literaire kwaliteiten heeft gekregen. Dat devalueert dus ook die prijzen. Hoe komt dat? Opnieuw een citaat van Van Amerongen:

‘De jury’s bestaan louter uit stoffige, insipide, non-binaire boekenwurmen van de Groene Amsterdammer en NRC Handelsblad, en het prijzen-festijn is één grote, schaamteloze circle jerk, een waar bukkakefestijn der staatsruiveniers.’ (p. 123)

Het aardige van de boven opgevoerde typering is dat het empirisch te toetsen valt. Je kunt gaan kijken wie in die jury’s zit. En je kunt vaststellen wat de politieke oriëntatie van die mensen is. En als je dat eenmaal gedaan hebt, dan ga je gewoon zien dat Van Amerongen gelijk heeft.
Oeps, ben ik nu toch een Boze Blanke Man?

Boze Blanke Man van Arthur van Amerongen is verkrijgbaar bij onze webwinkel.

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties