JavaScript is required for this website to work.

Brussel en Den Haag: het dubbele leven van koning Willem I

Luc Pauwels22/8/2023Leestijd 4 minuten

Koning Willem I regeert over de verenigde Nederlanden vanuit twee hoofdsteden. Een indringend beeld van hoe dat verliep.

De Nederlanden worden herenigd in een proces dat van 1813 tot 1815 duurt. Het Congres van Wenen formaliseert dat alleen maar. Dan is het zover, Willem van Oranje-Nassau wordt op 21 september 1815 in Brussel ingehuldigd als koning Willem I van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. De historicus Joost Welten beschrijft die evolutie in het boeiende Dansen rond de troon van Willem I, dat bovendien ongewoon prachtig is uitgegeven.

De Zuidelijke Nederlanden zijn het meer bevolkte en rijkere deel van het herenigde koninkrijk. Dat heeft officieel twee hoofdsteden: Brussel en Den Haag. Willem verblijft het ene jaar in het noorden, het andere jaar in het zuiden. Telkens een omvangrijke verhuis. Een deel van het hof heeft zijn ‘vaste standplaats’ in een van de twee steden. De naaste omgeving van Willems I, zijn politieke en diplomatieke raadgevers, verhuizen telkens mee.

Twee hoven, twee ambiances

De sfeer is op beide plekken vrij verschillend. Dat blijkt al meteen bij de inhuldiging: in Amsterdam op 30 maart 1814 ‘een korte plechtigheid in de sobere, calvinistische entourage van de nieuwe kerk’, maar in Brussel ‘een dagvullend programma, vol verwijzingen naar monarchale tradities uit de achttiende eeuw’. In zijn toespraak verwijst hij uitdrukkelijk naar de zestiende eeuw, toen de Nederlanden als één geheel werd geregeerd door keizer Karel V, met Brussel als hoofdstad. Welten beschrijft dat alles minutieus, tot en met de kleding van de nieuwe vorst, die er niet als Napoleon wil uitzien en evenmin als Lodewijk XVI.

Het koningschap van Willem I, stelt Welten, heeft een politieke en maatschappelijke dimensie die tot nu toe over het hoofd is gezien. De hoven Brussel en Den Haag hadden een schittering die we ons nu nog nauwelijks kunnen voorstellen. Het cliché van ‘het waarschijnlijk saaiste hof van Europa’ klopt in geen enkel opzicht. Wel is er in Brussel een ‘majestueuzer ambiance voor het koningschap van Willem I aanwezig dan in Den Haag’. De koning werkt er onmiskenbaar aan mee dat dat Brussel in de Verenigde Nederlanden verder uitgroeit als hofstad en hoofdstad. De ‘verwaarlozing’ van Brussel is een Belgicistische legende.

Vrouwen aan het hof

Achter de troon van Willem I staan drie vrouwen die in het zuiden nauwelijks bekend zijn. We hebben het over prinses Louise van Oranje-Nassau (1770-1819), de zus van Willem I, hun moeder prinses Wilhelmina van Pruisen (1751-1821) en die andere Wilhelmina van Pruisen (1774-1837) ofte Mimi, de echtgenote van koning Willem I. Van zus Louise en echtgenote Wilhelmina onderzoekt Welten minutieus hoe ze familiepolitiek bedrijven, voorspreker zijn bij de vorst, netwerken uitbouwen, de vorst representeren en zelfs politiek advies verstrekken.

Willem I had bij Mimi vijf kinderen, waarvan er vier het kraambed overleefden. Plus nog eens vier bij Julie von der Goltz (1780-1841), hofdame van zijn echtgenote. Dat wordt meestal zedig verzwegen, maar niet bij Welten. Hij beschrijft de vreemde situatie die ontstaat voor Mimi die tot haar overlijden in 1837 wordt vergezeld door de vrouw die de minnares is (geweest) van haar man. Maar, stelt hij, het lot van Julie die haar eigen kinderen niet kan zien is minstens zo wreed geweest. En daar gaat dan het beeld van de rigide, calvinistische koning uit onze schoolboekjes.

Deze inkijkjes in het koninklijke gezinsleven lijken niets te maken te hebben met het hof van Willem I als politiek relevante institutie ‘maar zo gemakkelijk kunnen we die twee werelden niet van elkaar scheiden’. En Welten citeert uit brieven van gouvernante Jacoba Bentinck waaruit blijk dat er aan het hof moeilijk een duidelijke grens te trekken valt tussen een privé en een openbaar leven.

Moeder Wilhelmina zet de toon

Al in het voorjaar van 1815, wanneer een oorlog met de uit Elba teruggekeerd keizer Napoleon dreigt, maakt moeder Wilhelmina duidelijk dat zij er ook nu niet voor terugschrikt om een politieke rol op zich te nemen. Welten citeert uit een brief van haar, gericht aan Gijsbert Karel van Hogendorp (1762-1834), een van de grondleggers van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden: ‘Elke keer wanneer het welzijn van mijn zoon, van zijn Huis en van het vaderland in het geding is, zal ik niet aarzelen om te handelen, en om me te tonen als het nodig wordt.’

Men zou haast vergeten dat er ook mannen waren aan het koninklijke hof. Er waren aparte opperhofdignitarissen in Den Haag en Brussel. Enkele bekende familienamen uit de Zuid-Nederlandse adel vallen onmiddellijk op: de Merode-Westerlo, Marnix, de Garve, de Mercy d’Argenteau, de Liedekerke Beaufort, …

Vriendelijke vader van de natie?

De koning, betreurt Welten, mist duidelijk de flair om het hofleven te bezielen en te inspireren met zijn aanwezigheid. Hij geeft vaak in de letterlijke betekenis van het woord ‘niet thuis’ door bijvoorbeeld op de hofbals die hij organiseert niet te verschijnen. Of door er al om tien uur te vertrekken, lang vóór het gebruikelijke souper begint. Echtgenote Wilhelmina moet dan maar de honneurs waarnemen. Het beeld van de hardwerkende koning, de ‘workaholic’ met zijn superieure dossierkennis, is zeker niet onjuist, maar is het een verontschuldiging voor de steeds weer opduikende besluiteloosheid van Willem I die hem in 1830 fataal wordt?

Willem I moet het doen met de vaardigheden en beperkingen die de natuur hem heeft meegegeven, stelt Joost Welten. Hij is erfelijk voorbestemd om hoofdrolspeler te worden op het nationale toneel, terwijl zijn onmiskenbare kwaliteiten waarschijnlijk beter tot hun recht zouden zijn gekomen in een andere functie, wellicht in de coulissen. ‘Maar voor een koning is die laatste mogelijkheid geen optie. Willem I is niet geschikt voor een leven aan het hof, maar hij is intelligent genoeg om te beseffen dat hij dat hof nodig heeft om zijn gezag als koning te vestigen, zeker in de zuidelijke provincies’.

Weltens boek is een uitblinker door zijn schat aan ongepubliceerde informatie, zijn overvloed aan kleurenillustraties, meestal uit de betrokken periode en de bijkomende gegevens, vaak in tabelvorm. Hoogst interessante én aangename lectuur.

Luc Pauwels is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.

Commentaren en reacties