D.F. Malan: ‘peetvader’ van de apartheid
Titel | D.F. Malan: profeet van de apartheid |
---|---|
Auteur | Lindie Koorts |
Uitgever | Noordboek |
ISBN | 9789056155551 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 512 |
Prijs | € 29.9 |
Koop dit boek |
De Zuid-Afrikaanse historica Lindie Koorts publiceert een politieke biografie over D.F. Malan, de peetvader van de apartheid.
De Zuid-Afrikaanse historica Lindie Koorts publiceerde in 2014 een politieke biografie over D.F. Malan, de peetvader van de apartheid. De vuistdikke biografie verschijnt nu in een Nederlandse vertaling.
Hegel op de boerderij
Danie Malan werd in 1874 geboren aan de Westkaap op een boerderij die zijn ouders ‘Allesverloren’ hadden gedoopt. Als knaap groeide hij op op een boerderij in een streng religieus gezin, behorende tot de Nederduitse Gereformeerde Kerk, trouw aan de Britse kroon en overtuigd van de superioriteit van het blanke ras.
Voor het werk op de boerderij deugde Danie niet. Niet alleen was hij hiervoor te verstrooid, hij zat ook veel liever met zijn neus in de boeken. Zijn vader liet hem voor predikant studeren. Als student was hij aanvankelijk zeer verlegen, maar hij ontwikkelde zich mettertijd tot een uitstekend en veelgevraagd debater. Na zijn opleiding vertrok hij voor enkele jaren naar Nederland waar hij in Utrecht zijn doctoraat in de theologie behaalde. Politieke tegenstanders zouden hem later verwijten dat hij veilig in Europa vertoefde terwijl zij meestreden in de Boerenoorlog (1899-1902). In Utrecht verdiepte de jonge Malan zich ook in het werk van de Duitse idealisten Hegel, Kant en vooral Fichte. Van deze laatste leerde Malan onder meer dat de ziel van een volk vooral in de taal ligt.
Armblanken
Als student maakte hij mee dat vele Nederlanders, uit stamverwantschap, sympathiseerden met de Boeren tegen de Britten. Maar Malan stelde tevens vast dat de diplomatieke missie van de Transvaalse president Paul Krüger jammerlijk mislukte. Zijn gesprekspartners verleenden hem veel lippendienst. Als het op daadwerkelijke hulp uitkwam, keken ze echter de andere kant op. Als gevolg hiervan hield Malan er een diepgeworteld wantrouwen ten opzichte van de internationale gemeenschap op na.
Terug thuis in 1905, kantte Malan zich voortaan tegen de gematigdheid van zijn ouders, en verwierp hij de levenswijze van de oudere generatie. Van compromissen ten opzichte van de Engelstalige blanken wilde hij niets meer horen. Als predikant was hij een intellectueel een veelbelovend iemand. Hij kende enorme successen en werd vaak letterlijk op handen gedragen. Voor eenieder had hij tijd en bezoeken haspelde hij niet snel af.
Op een predikantenreis die hem tot in Belgisch-Congo bracht, kwam hij in Rhodesië in contact met de zogenaamde ‘armblanken’; dat waren verarmde blanken die niets meer bezaten en een erbarmelijke positie op de arbeidsmarkt bezaten. Blanke fabriekseigenaren en mijnbazen wierven bij voorkeur bruine en zwarte mensen aan boven deze armblanken. Die woonden samen met de ‘naturellen’ en hadden lak aan raciale hygiëne. Een doorn in het oog van Malan die niets wilde weten van rassenvermenging. Hij was voor raszuiverheid. Enkel zo kon de blanke bevolking in Afrika overleven. Vanaf toen trok hij zich het sociale lot van de armblanken aan. Hij wilde hen bewaren voor de toekomst van het Afrikanerdom.
Bloedrivier
Van een socialistische weg uit de maatschappelijke ellende wilde Malan evenmin weten. Hij paarde zijn afkeer van het ongebreidelde kapitalisme met een diepgewortelde vrees voor het communisme. Malan stelde dat enkel segregatie de oplossing van het sociale vraagstuk kon zijn. Ook benadrukte hij de noodzakelijkheid van onderwijs in de moedertaal omwille van het nationale zelfrespect van de Afrikaners.
Na lang aandringen van vrienden en na een innerlijke identiteitscrisis aanvaardde hij in 1915 het hoofdredacteurschap van de pas opgerichte krant De Burger. Malan evolueerde van de kansel naar het spreekgestoelte. Hij werd een van de nieuwe leiders van de Afrikaner beweging. Niet lang daarna werd hij in het parlement gekozen. Steeds zou hij blijven ijveren voor de politieke eenwording van de Afrikaner blanke bevolking. Dat liep niet bepaald van een leien dakje, zoals Lindie Koorts ons in haar gedetailleerde biografie laat zien. Niet alleen waren er de Engelstalige blanken, maar ook de gematigde Afrikaner politici als Botha en Smuts, die geen brokken wilden maken met de Engelstaligen. Zij kozen voor het compromis en huiverden voor de confrontatie.
Malan, die in 1924 een eerste maal minister voor de Nasionale Party werd, was in 1938 het boegbeeld geworden van een politieke beweging, die ervan overtuigd was dat een multiculturele samenleving als Zuid-Afrika het meest gebaat was door een strikt gescheiden rassensegregatie. In 1938 vond de honderdjarige herdenking van de Slag bij Bloedrivier plaats waarin de Voortrekkers het Zoeloeleger van Dingaan verslagen hadden. Deze herdenking was een mijlpaal voor het hernieuwde nationale bewustzijn van de Afrikaners. Malan hield er een van de belangrijkste redevoeringen uit zijn politieke loopbaan. De roep om een territoriale, economische en politieke afscheiding van de zwarte en bruine bevolking werd er alleen maar door versterkt.
Afrikanerdom
In 1940 was het georganiseerde Afrikanerdom een politieke machtsfactor waarmee men rekening diende te houden, geworden. De dwarse Malan zorgde voor een teelgrond waarin een nieuw geslacht van Afrikaner nationalisten kon rijpen. Malan zelf was uitgegroeid tot een boegbeeld ervan. Hij koos hierbij steeds de zijde van de boeren tegen de fabriek- en mijneigenaars. Tegen zijn volgelingen riep hij op tot de strijd: ‘Strijdt uit alle macht! Strijdt eerlijk! Strijdt in het geloof!’ Voor hem betekende segregatie de redding van de christelijke beschaving voor het blanke Zuid-Afrika.
In 1943 begon het woord ‘apartheid’ te circuleren binnen de kringen van de Nasionale Party. Men meende dat het woord minder hard was dan ‘segregatie’. Slechts enkelen rond Malan vroegen zich af of de ‘kaffer’ niet vroeg of laat in opstand zou komen tegen het feit dat het steeds de blanke was die de lakens in Zuid-Afrika uitdeelde.
Ontuchtbestrijding
Danie Malan was zonder meer de ‘profeet van de apartheid’. In haar belangwekkende biografie toont historica Koorts dit stap voor stap aan.
Na een verkiezingsoverwinning in 1948 werd Daniël (Danie) François Malan minister-president van Zuid-Afrika. Met hem werd ook de apartheid (‘Apart maar gelijk’) ingevoerd. Voor veel Afrikaners een droom die eindelijk in vervulling kwam maar met verstrekkende gevolgen voor het grootste deel van de bevolking. De rassenwetten waarop zijn partij al sinds de jaren 1930 aandrong, werden in de praktijk gebracht. In 1949 kwam er een verbod op gemengde huwelijken, en door uitbreiding van de bestaande ontuchtwet was vanaf 1950 elke seksuele omgang boven de kleurgrenzen heen strikt verboden.
Na Malans aftreden in 1954 bouwden zijn opvolgers Hans Strijdom en Hendrik Verwoerd de apartheid verder uit. Een stevige biografie die wel de nodige concentratie van de lezer vergt. Een minimale voorkennis van de geschiedenis van Zuid-Afrika is zeker een troef bij de lectuur ervan. Naast uitgebreide aandacht voor de blanke bevolkingsgroep besteedt Lindie Koorts ook voldoende aandacht aan de bruine en de Indische groepen. De zwarte bevolking van Zuid-Afrika blijft evenwel in de kou staan. Dat is een minpunt van deze biografie.
Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.