De Amerikaanse droom is een nachtmerrie
De elite ziet te weinig dat succes óók komt door toeval, geluk en aanleg.
Tweehonderd jaar geleden waarschuwde de Franse politiek filosoof Alexis de Tocqueville voor de ‘revolutie van de stijgende verwachtingen’. Deze ‘revolutie’ is het resultaat van de belofte van sociale mobiliteit en het idee dat alles voor iedereen voor het grijpen ligt. De mogelijkheden lijken eindeloos, maar de ontevredenheid is permanent. Finaal zorgt deze meritocratische na-ijver voor een ieder-voor-zich-mentaliteit en desinteresse voor de publieke zaak. De Amerikaanse politiek filosoof Michael J. Sandel gaat in zijn nieuwste boek De tirannie van de verdienste: Over de toekomst van de democratie dieper in op de implicaties van deze paradox van Tocqueville.
Gelijke kansen
De meritocratie vertrekt vanuit de premisse dat gelijke kansen automatisch tot een rechtvaardige maatschappij leiden. Quod non, stelt Sandel. Er zijn achter- en zijdeuren waarbij geld voorrang krijgt op merites. Zo krijgen kinderen van alumni of donateurs voorrang aan de Amerikaanse universiteiten en stomen dure privécoaches kinderen klaar voor de toegangsexamens van Yale en Harvard. In China is dit zogenaamde ‘schaduwonderwijs’ big business. Prijskaartje: 40 tot 90 euro per uur.
Geen balletje trappen in de naschoolse opvang, maar Marie Curie bestuderen en pas om 23 uur naar bed. De helikopterouders bevestigen het meritocratische imperatief dat de toelating tot een prestigieuze universiteit de enige kans op een zinvol leven is. Het perfectionisme en de verlammende dikdoenerij leggen een enorme druk op de schouders van deze kinderen en jongeren. De winnaar van de meritocratie is een winnaar met littekens.
Meritocratische verwaandheid
Het meritocratische mes is een mes dat aan twee kanten snijdt. Het zorgt niet alleen voor een ondraaglijke prestatiedruk, maar ook voor zelffelicitatie voor wie wel de volgende sport van de ladder beklimt. De Duitse socioloog Max Weber was ervan overtuigd dat de gelukkige mens zelden tevreden is met het feit dat het lot hem gunstig gezind is. De mens wil ervan overtuigd zijn dat hij dat ‘verdiend’ heeft. De meritocratie, en de cultuur van de macht over het eigen lot, is de seculiere en zelfvoldane versie van het christelijke voorzienigheidsgeloof.
Als je denkt dat je meester bent over je eigen lot wordt het minder waarschijnlijk dat we ons nog zullen bekommeren om het lot van anderen. Hybris leidt tot een misprijzen van degenen die het minder getroffen hebben dan wijzelf. De elite beseft niet dat succes vooral komt door toeval, geluk en aanleg. Obama’s slogan: ‘You can make it if you try’ is denigrerend voor wie achterblijft en geen dikbetaalde job heeft. Dat zijn de losers, de deplorabels. De meritocratische elite vereenzelvigt immers de marktwaarde van een baan met de maatschappelijke bijdrage van die baan.
Volgens Sandel is het ‘ethisch gezien onduidelijk waarom de toevallig getalenteerden, die we toevallig belangrijk achten, buitensporige lonen verdienen.’ Bovendien toont onderzoek aan dat hoogopgeleiden meer vooroordelen hebben over laagopgeleiden dan over andere onpopulaire groepen. Dát is de grimmige kant van de meritocratie. Volgens Sandel is deze minachting, het neerkijken van de elite op het volk en het gevoel van overbodigheid de verklaring voor de opkomst van het populisme.
Diplomadiscriminatie
Iedereen moet naar de universiteit, maar wie bouwt dan nog de brug die universitairen uittekenen? Laaggeschoolde beroepen zijn geen troostprijs. Een goede samenleving is meer dan de belofte op een ontsnappingsmogelijkheid. De vuilnisophaler krijgt te horen dat als hij naar de universiteit gaat, hij iets anders kan aanvangen met zijn leven. Sandel argumenteert dat er nood is aan een algemene gelijkheid van omstandigheden. Die moet iedereen, ook als je er niet in slaagt noch wenst deel te nemen aan de ratrace, in staat stellen een menswaardig leven te leiden en de vaardigheden te ontwikkelen die maatschappelijke erkenning verdienen.
Laat iedereen delen in cultuur en meediscussiëren over burgerlijke zaken. Waarom zou een verpleegster minder geschikt zijn om te discussiëren over de democratie en de rechtsstaat? In Equality (1931) schrijft economiehistoricus R.H Tawney dat gelijke kansen hooguit een deelideaal zijn. Welzijn betekent in de eerste plaats een hoog niveau van cultuur en een besef van gedeeld belang.
Ressentiment
De linkse politieke partijen hebben de afgelopen decennia het neoliberalisme enthousiast omarmd en zijn vergeten achterom te kijken. Ze hebben weinig gedaan tegen de negatieve gevolgen van de doorgeslagen globalisering. De stille meerderheid – de verliezers van de allocatie van arbeid naar lageloonlanden en van de automatisering – zijn verwikkeld in een strijd om banen, overheidsgeld en erkenning. Tijdens het uitbreken van de migratiecrisis werden deze verliezers voorbijgestoken door nieuwkomers die voorrang genoten.
Toen die mensen zich daar vragen bij stelden werden ze door de ‘verlichte’ politiek correcte elite in de hoek gezet van de rednecks, xenofoben, islamofoben en andere foben. ‘Waar linkse partijen vroeger de belangen van de arbeider vertegenwoordigden is het nu vooral de elite die links stemt.’ Het vrijheid-blijheid-liberalisme slaagt er niet in om een besef van gemeenschap en solidariteit bij het volk op te wekken.
Waarderingscrisis
Het wordt hoog tijd dat politici de waardigheid van werk terug op de politieke agenda plaatsen. ‘Werkloosheid betekent dat je niets te doen hebt – en dat betekent dat je niets te doen hebt met de rest van ons’, zei Robert F. Kennedy. Naast een economische component heeft werk ook een culturele component. Biedt dit boek naast vaststellingen dan ook oplossingen? Niet echt. Sandels boek is geschreven voor de Amerikaanse markt, en dat merk je.
Toch spiegelt Sandel ons een conservatief alternatief voor waar ook wij van kunnen leren. Beschouw mensen in de eerste plaats niet als consumenten maar als producenten van zinvol werk voor hun gemeenschap. Nationalisme is hét antwoord op de globalisering en de toenemende individualisering. ‘De manier waarop de samenleving arbeid eert en beloont vormt de kern van hoe ze het algemeen welzijn definieert’, besluit Sandel.
Mathieu Cockhuyt is verkozen als raadslid in Gent (N-VA). Hij werkt als parlementair medewerker voor N-VA en is voorzitter van Jong N-VA Gent. Mathieu studeerde sociale wetenschappen (HoGent), criminologie (UGent) en bestuurskunde (UGent).
Mathieu Cockhuyt (N-VA): ‘Ongelijkheid op zich is geen probleem. Het is inherent aan het menselijk bestaan.’