De hel brak los
Is er nu echt behoefte aan een nieuw boek over de Tweede Wereldoorlog? Na de Eerste Wereldoorlog wordt de boekenmarkt thans overspoeld met boeken over de daarop volgende wereldoorlog; dat alles in het teken van de 80ste verjaardag ervan (en de 75ste van het einde). Is de markt dan nog niet verzadigd? Het antwoord hierop luidt: neen. In de westerse cultuur …
Is er nu echt behoefte aan een nieuw boek over de Tweede Wereldoorlog? Na de Eerste Wereldoorlog wordt de boekenmarkt thans overspoeld met boeken over de daarop volgende wereldoorlog; dat alles in het teken van de 80ste verjaardag ervan (en de 75ste van het einde). Is de markt dan nog niet verzadigd? Het antwoord hierop luidt: neen.
In de westerse cultuur oefent de oorlog nog altijd een uitzonderlijke fascinatie uit op generaties, die toen hij plaatsvond nog niet geboren waren. De voor de hand liggende verklaring is uiteraard dat hij de grootste en meest verschrikkelijke gebeurtenis in de menselijke geschiedenis was. Vandaar is er nog steeds voldoende ruimte en plaats voor nieuwe boeken over het thema. En dan is er nog de auteur van het voorliggende boek.
Menselijke ervaringen
De Britse historicus en documentalist Max Hastings behoort samen met onder meer Richard Evans en Richard Overy tot de toplaag van historici die op ongeëvenaarde wijze over de Tweede Wereldoorlog schrijven. Van de hand van Hastings verschenen eerder al in het Nederlands zijn boeken over de Koreaanse Oorlog (hier besproken) en Vietnam.
Thans verschijnt zijn boek Inferno: de wereld in oorlog (1939-1945) in het Nederlands. De oorspronkelijke Engelstalige uitgave verscheen al in 2011 onder de titel All Hell Let Loose: the World at War, 1939-1945. Inferno gaat in de eerste plaats over menselijke ervaringen. De Tweede Wereldoorlog ging alles te boven wat de mensen uit die tijd ooit hadden meegemaakt. Velen konden naderhand maar moeilijk onder woorden brengen wat er met hen was gebeurd. ‘De hel brak los’, was een veelgehoord cliché. Het is een uitdrukking die zo vaak gebruik wordt in ooggetuigenverslagen van veldslagen, luchtaanvallen, moordpartijen en scheepsrampen dat ze bij latere generaties banaal in de oren is gaan klinken. Toch is de bittere realiteit dusdanig dat er tussen september 1939 en augustus 1945 als gevolg van dit wereldwijde conflict dagelijks gemiddeld 27 000 mensen omkwamen. Zestig miljoen in totaal.
De beproeving die bijvoorbeeld China tussen 1937 en 1945 onder Japanse handen onderging, kostte minstens vijftien miljoen mensen het leven. De bezetting van Joegoslavië door Italiaanse en Duitse troepen ging gepaard met een burgeroorlog, waarbij meer dan een miljoen slachtoffers vielen. Veel mensen beleefden taferelen die ons doen denken aan renaissancetaferelen van de hel.
Holocaust speelde geen rol
Hastings schetst niet alleen het oorlogsgebeuren zelf — hij laat hierbij grote thema’s die elders al uitvoerig aan bod kwamen zoals Pearl Harbor en D-day buiten beschouwing — maar besteedt veel aandacht aan mensen (eenvoudige soldaten zowel als generaals, arbeidsters, huisvrouwen, brandweerlui…) en anekdotes. Ook schrijft hij over oorlogstonelen die tot nu toe niet zo vaak aan bod kwamen.
Zo handelt hij uitvoerig over de weinig bekende rol van de Finnen in 1939/1940 die aan Stalin een uppercut van formaat gaven, en aan de door toedoen van Winston Churchill georganiseerde hongersnood in Bengalen (1943/1944). Canadese graanschepen hield hij tegen en dienden in plaats van graan wapens en munitie naar het Indiase subcontinent te transporteren. Sir Hastings legt de nadruk op minder bekende aspecten van het conflict en dat zonder de samenhang uit het oog te verliezen. Dat maakt zijn vlot leesbaar boek dan ook zo interessant. Ook relativeert hij een en ander. Bij gevechtshandelingen raakten bijvoorbeeld 17 000 Amerikanen tijdens de hele oorlog ledematen kwijt, maar tijdens de oorlogsjaren in de Verenigde Staten ondergingen 100 000 werknemers amputaties als gevolg van werkongevallen in fabrieken.
In dit boek besteedt Hastings nagenoeg geen aandacht aan de Holocaust. ‘In het Westen wordt tegenwoordig zo breed gedacht dat de oorlog werd uitgevochten om de joden dat ik wil benadrukken dat dit niet het geval was. (…) Het lot van het joodse volk onder de nazibezetting speelde geen grote rol in de visie op de strijd van Churchill, Roosevelt en, wat minder zal verrassen, in die van Stalin’.
Vichy-Fransen
Tal van onderdanen van Stalin grepen de kans die de Duitse bezetting hen bood om de wapens op te nemen tegen het gehate communistische regime in Moskou. Daarmee stelt de auteur de geallieerde overwinning niet in vraag, maar wijst hij erop dat Churchill en Roosevelt de waarheid ook niet altijd in pacht hadden. Trouwens mocht de anticommunist Churchill, aldus Hastings, bij het begin van het Sovjetoffensief in november 1939 tegen Finland al premier geweest zijn, dan had hij beslist actie tegen de Sovjets ondernomen.
Het is tevens de verdienste van Hastings dat hij een groot aantal feiten in perspectief plaatst. Zo zijn er de Britse overwinningen in 1940/1941 op de Italianen. Hastings doet deze af als schijnoverwinningen. Immers de Italianen in Noord-Afrika vochten niet, maar kozen telkens het hazenpad als de Britten in het zicht kwamen. Of zoals een Australische soldaat naar huis schreef: ‘Je kunt je geen heerlijker volk voorstellen om tegen te vechten dan de Italianen’.
Na de Britse bezetting van Libanon en Syrië kregen de krijgsgevangen gemaakte Fransen de keuze om terug te keren naar Frankrijk of zich aan te sluiten bij De Gaulle. Terwijl 5668 man zich bij deze laatste meldden, kozen 32 032 Vichy-Fransen voor terugkeer naar Frankrijk.
Cijfermateriaal
Hastings schrikt er niet voor terug om het racisme binnen de Amerikaanse en Britse legers aan de kaak te stellen. Waar ze maar konden, stuurde het Britse bevel Indische eenheden en Gurkha’s naar de frontlinie om zo het leven te sparen van blanke Britten. Ook de opstanden van de Congolese soldaten in de Belgische kolonie waren aan rassendiscriminatie te wijten.
Verder krijgen we talrijke voorbeelden van de Britse en Amerikaanse onkunde te lezen op het slagveld. Beide naties waren daarentegen superieur op zee. In 1944 was de Amerikaanse oorlogsvloot groter dan alle andere oorlogsvloten samen ter wereld.
Zo’n 90% van de Duitse soldaten sneuvelde aan het Oostfront dat gedurende heel de oorlog het belangrijkste slagveld was. Van alle geallieerde gesneuvelden kwam 65% uit de Sovjet-Unie, 23% uit China, 3% uit Joegoslavië en ‘slechts’ telkens 2% uit de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Hastings’ boek bevat daarnaast nog heel wat meer interessant cijfermateriaal.
Barbaars leger
Voor de geïnteresseerde lezer maakt Max Hastings op duidelijke wijze verstaanbaar waarom Duitsland in 1942 de oorlog niet meer kon winnen. Niet alleen omwille van het gigantische mensenreservoir van de Sovjet-Russen en het enorme materiële overwicht van de Amerikanen maar ook door de erbarmelijke toestand van de Duitse oorlogsindustrie, die bleef zweren bij de productie van verouderde gevechtsvliegtuigen en veel te lage pantserproducties. De Wehrmacht won talrijke veldslagen, maar Duitsland voerde de oorlog op slechte wijze.
Over het Rode Leger is Hastings hard: ‘Ondanks alle militaire raffinement van zijn bevelhebbers was dit een barbaars leger dat doelen had bereikt die alleen voor barbaren waren weggelegd’. Stalin stond ‘aan het hoofd van een maatschappij waarin wreedheid nog sterker was geïnstitutionaliseerd dan in Hitler-Duitsland. Stalin bewees zich als een uitermate effectieve tiran, terwijl Hitler dat niet was’. Alleen op die wijze wonnen de Sovjet-Russen de oorlog. Democratische staten waren hiertoe niet in staat. Zonder Stalin hadden Churchill en Roosevelt nooit de oorlog kunnen winnen. Materiaal hadden ze genoeg (hoewel de Duitsers hen in techniek overtroffen), maar hun soldaten zouden nooit bereid geweest zijn om zich letterlijk dood te vechten. Duitsers en Sovjets waren hiertoe, willens nillens, wel bereid.
Wie in deze coronatijden een interessant boek wil lezen, zal hier ongetwijfeld zijn gading vinden. Een aanrader zonder meer. Hij of zij mag zich zeker niet laten afschrikken door de omvang van het boek. Het leest zo weg. Jammer van de redelijk kleine leesletter. Met eindnoten, bibliografie en uitgebreid register.
Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.
Een groep vrienden woont op een ruw eiland voor de kust van IJsland de begrafenis van een medestudente bij, maar al snel volgen er vreemde gebeurtenissen.