JavaScript is required for this website to work.

De interessantste plek op aarde: de negentiende eeuw in Parijs

Emmanuel Waegemans10/9/2024Leestijd 3 minuten
TitelDe interessantste plek op aarde
SubtitelDe negentiende eeuw in Parijs
AuteurAlec van der Horst
UitgeverOmniboek
ISBN9789401920483
Onze beoordeling
Aantal bladzijden253
Prijs€ 22,99
Koop dit boek

Alec van der Horst schetst in zijn nieuwe boek een fascinerend portret van Parijs in de negentiende eeuw, toen de stad ‘de interessantste plek op aarde’ was.

De interessantste plek op aarde gaat een beetje over van alles: over geschiedenis, filosofie, ideeën, maar toch in de eerste plaats over literatuur en de makers ervan. Alec van der Horst heeft duidelijk plezier beleefd aan het boek dat hij aan het schrijven was en waarvan hij wellicht vond dat het nog niet bestond.

Het enige bezwaar is dat de vlag de lading niet dekt: de titel belooft een boek over de leukste plek op aarde, maar eigenlijk gaat het over vijf schrijvers die in Parijs woonden of werkten en er een al dan niet getormenteerde relatie mee hadden. Het is trouwens de bekende dichter Heinrich Heine die Parijs zo heeft genoemd.

Literaire werken

Er zitten talloze interessante opmerkingen in dit boek. Volgens de auteur zijn veel negentiende-eeuwse Franse literaire werken veel minder gedateerd dan vaak wordt beweerd en nog meer te genieten dan boeken die vandaag uitkomen. Als ik aan Le rouge et le noir van Stendhal of Illusions perdues van Honoré de Balzac denk, is dat een rake opmerking.

Niet iedereen van de behandelde schrijvers was even enthousiast over Parijs. Voor Baudelaire was de hoofdstad van Frankrijk ‘het stralende middelpunt van de universele domheid’ en tijdgenoten vonden de stad smerig

Wat ook boeiend is, is dat al in de negentiende eeuw het gevoel leefde dat je een bedreigende toekomst tegemoet ging, dat er zoveel gebeurde in die eeuw dat velen er het noorden bij verloren. Of de beschouwingen over de romantiek, die hij ziet als ‘de kater van de Revolutie’, en over de revolutie van 1848, een ‘poging om de romantiek aan de macht te brengen’.

Of de blauwdruk voor de Europese Unie, al in 1849 opgesteld door Victor Hugo, met als hoofdstad natuurlijk Parijs.

Krasse uitspraken

Van der Horst zit niet verlegen om krasse uitspraken, waarvan ik er een graag bijtreed: ‘De uiteindelijke overwinning van het metafysisch meedogenloze communisme van Karl Marx leidde tot een van de grootste drama’s van de twintigste eeuw. Als Pierre-Joseph Proudhons ideeën dominant waren gebleven in de linkse politieke partijen en massabewegingen, zouden de goelag en andere verschrikkingen – wellicht – nooit hebben plaatsgevonden.’

Niet iedereen van de behandelde schrijvers was even enthousiast over Parijs. Voor Charles Baudelaire was de hoofdstad van Frankrijk ‘het stralende middelpunt van de universele domheid’ en tijdgenoten vonden de stad smerig, donker en gevaarlijk, althans vóór de grote schoonmaak door Georges-Eugène Haussmann die de stad het uitzicht gaf die ze nu heeft.

Stendhal koesterde jakobijnse sympathieën en voelde een grote haat jegens de kerk, maar centraal voor hem stond het geluk, niet de sociale problematiek

In zijn slotwoord mijmert Van der Horst over wat Parijs ooit betekend heeft voor de mensheid, terwijl de stad in onze tijd niet langer het hoofdtoneel is. De hoofdstad van onze eeuw, de eenentwintigste, is immers het internet. Raak geformuleerd.

Opmerkelijke stukjes

Het is onbegonnen werk een synthese van dit boek te maken, van de vijf Franse literatoren die erin aan bod komen. Daarom bekijk ik enkele delen van dichterbij. Victor Hugo evolueerde van militant royalist (na de voor velen rampzalige revolutie) tot de kunstenaar met een geëngageerde missie, die de kant van de armen koos, wat hem dan in het exil dreef.

Stendhal koesterde jakobijnse sympathieën en voelde een grote haat jegens de kerk, maar centraal voor hem stond het geluk, niet de sociale problematiek. Hij was een vroege feminist en vond de terugkeer van Lodewijk XVIII na de nederlaag van Napoleon in 1815 ‘een terugkeer naar de hypocrisie’. Modern is zijn opvatting dat de mens belangrijk is, niet zijn ideologie.

Honoré de Balzac zag de roman als een wapen, hij stelde de lelijke waarheden tegenover de schone leugens van de romantici. Hij was een grafomaan, die met zijn Comédie humaine zo maar eventjes negentig volumes bij elkaar schreef in een poging het leven van zijn land in zijn eeuw te omvatten. De ‘galeislaaf van pen en inkt’  wordt wel eens de ‘Napoleon van de literatuur’ genoemd.

Influencer van de negentiende eeuw

De andere ‘influencer’ van de negentiende eeuw was George Sand, de vrouw die er liever als man uitzag, en die feminist maar niet voor vrouwenstemrecht was. Ze ontpopte zich tot militante socialist, die in de arbeiders de toekomst zag. Voor haar was de liefde allesbepalend, het geluk was voor haar een plicht.

Het boek sluit af met een uitvoerig portret van Charles Baudelaire, de pessimist die de mens als een kwaadaardig wezen zag. Hij was gekant tegen het naïeve geloof in de vooruitgang, hét grote dogma van de negentiende eeuw. Hij koesterde interessante ideeën die na de val van het communisme gemeengoed zijn geworden: geloof niet dat de mens op eigen kracht een ideale samenleving kan opbouwen, want alles loopt uit op terreur.

Dit alles is maar een kleine greep uit dit boek waar veel figuren aan bod komen, met een overvloed aan ideeën die ook voor ons nog inspirerend kunnen werken. Charmant is (soms) dat de auteur parallellen trekt met onze tijd en daardoor zijn hoofdspelers aantrekkelijk en modern maakt. Soms gaat hij daarbij de moraliserende toer op, de enige smet op dit lezenswaardige boek.

Prof. Emmanuel Waegemans in emeritus hoogleraar aan de KU Leuven. Hij bestudeert o.a. de Russische emigratie, de Russisch-Nederlands-Belgische betrekkingen en de Russische literatuur. Hij is ook voorzitter van het Filip De Pillecyn Comité.

Commentaren en reacties