JavaScript is required for this website to work.

Geist und Gestaltungsmacht: een buitenlandse blik op Duitse cultuur en politiek

Emmanuel Waegemans15/7/2024Leestijd 3 minuten

‘Geist und Gestaltungsmacht’ is een ontzettend interessant werk dat de Duitse cultuur en politiek onder de loep neemt.

Dirk en Arvid Rochtus, vader en zoon, zijn goed vertrouwd met de Duitse geschiedenis en cultuur: Dirk als docent Duits en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven, Arvid als jurist die in Heidelberg en Bonn heeft gestudeerd. Hun boek Geist und Gestaltungsmacht is een voltreffer.

Het werk begint met een opstel over Duitslands positie in de wereld. Wellicht is het idee dat Duitsland een zending te volbrengen heeft, geopperd door J.G. Fichte in 1808, noodlottig geworden voor het verdere verloop van de Duitse geschiedenis.

Ten strijde

In 1914 trok het land in naam van de ‘cultuur’ ten strijde tegen de ‘civilisatie’. In 1871 had de cultuurnatie die het verbrokkelde Duitsland was, zich getransformeerd tot een kolos in het centrum van Europa. Door die missiegedachte trok een spook door Europa. Niet dat van het communisme, maar van de dominantie door Duitsland.

Na alles wat de 20ste eeuw heeft meegemaakt, neemt het voor velen noodzakelijke afscheid van de natie de vorm aan van zelfhaat. Velen zien een toekomst van het land alleen in een ‘kosmopoliet Duitsland’ binnen een geglobaliseerd Europa.

Het is duidelijk dat velen de last van het verleden willen afwerpen, temeer omdat de nationale geschiedenis nogal eens gereduceerd wordt tot de Holocaust. Als er al sprake is van nationalisme onder jonge Duitsers, dan van een ‘nationalisme van zelfhaat’.

Conservative denker

Het tweede stuk van Geist und Gestaltungsmacht gaat over de conservatieve denker Hans Zehrer die in de jaren 1920 en ’30 heeft meegewerkt aan het ondermijnen van de Weimarrepubliek. Hij verwierp democratie en parlementarisme en zette in op een conservatieve revolutie voor Duitsland, waardoor hij het nationaalsocialisme in de hand werkte.

Aan de kwestie van een mogelijke uitweg uit de impasse van het Oost-Duitse communisme en of dat verzoenbaar was met het West-Duitse kapitalisme, is trouwens een uitvoerige bijdrage gewijd.

Derde weg?

Het is een boeiende discussie: had men na 1989 niet kunnen kiezen voor een compromis, een versmelting van de positieve aspecten van beide systemen? Was een ‘derde weg’ mogelijk? Het begrip dook op in 1989 onder dissidente intellectuelen van de SED (later PDS: Partei des demokratischen Sozialismus), die een ander socialisme wilden.

Het socialisme dat ze veertig jaar lang gekend hadden in de DDR, was niet het ‘echte’ socialisme, maar het door het stalinisme gecorrumpeerde socialisme. Viel dat nog te redden? Critici scholden hen uit voor dromers en fantasten, ook als ze het hadden over ‘modern socialisme’, waarna ze dan uitgemaakt werden als ‘neocommunisten’. Met de Wende bleek het zoeken naar een derde weg irrelevant geworden.

Duitsland en Vlaanderen

Inspirerend is de bijdrage over de taaiheid van de Oost-Duitse identiteit, waarin de auteur parallellen trekt tussen Oost-Duitsland (na 1990) en Vlaanderen. De verhouding DDR/Oost-Duitsland met de Bondsrepubliek vergelijkt hij met die tussen Vlaanderen en Nederland. Of die vergelijking hem hier in dank zal worden afgenomen, is nog de vraag. Of wij de ‘arme neefjes’ van de Nederlanders waren, lijkt me bedenkelijk.

De parallellen stemmen tot nadenken, maar de auteur ziet twee fundamentele verschillen over het hoofd: Oost- en West-Duitsland zijn alles bij elkaar maar twee generaties van elkaar gescheiden geweest (1945-1989), Vlaanderen en Nederland daarentegen maar liefst 400 jaar (sinds 1585). Er was bovendien zo veel vijandigheid, dat van een verzoening wellicht geen sprake meer kan zijn.

Bovendien kan men de Vlamingen niet neerzetten als achterlijke sullen die niet graag werken of niet efficiënt zijn, in tegenstelling tot de hardwerkende Nederlanders, die dus net als de Wessies niet moeten neerkijken op de Vlamingen.

Hegel

Geist und Gestaltungsmacht wordt afgesloten met twee bijdragen over Hegel als ‘problematische denker’ en als ‘verzoener met de moderniteit’. Is Hegel echt de filosoof van de Pruisische staatsmacht, die dan op haar beurt de oorzaak van het Duitse militarisme zou zijn? Is zijn filosofie wel zo reactionair en monarchistisch?

In het stuk van zoon Rochtus wordt uitvoerig ingegaan op al de oordelen en vooral vooroordelen over Hegel die al tweehonderd jaar opgeld doen en een objectief beeld van de filosoof onmogelijk maken. Volgens sommigen zou hij het fundament hebben gelegd voor het fascisme, zelfs een beetje voor het nationaalsocialisme en (via Marx) voor het communisme. Dat is geen kleine beschuldiging.

Arvid Rochtus komt tot de conclusie dat de vele verkeerde interpretaties van Hegels filosofie de complexiteit van zijn ‘Analyse der Moderne’ miskennen. Hegel zou naar een verloren gegane eenheid op zoek zijn gegaan, maar hij zag in dat die eenheid noch in het verleden, noch in een utopische toekomst te vinden was. Die eenheid zou slechts in het nu tot stand kunnen komen, in een verzoening met de werkelijkheid.

Geist und Gestaltungsmacht is een inspirerende bundel, met veel uitnodigende overdenkingen en statements over een buurland dat te weinig bekend is. Het boek biedt nu een mooie doorsnede van waar Duitse denkers de laatste dertig jaar mee bezig zijn.

Prof. Emmanuel Waegemans in emeritus hoogleraar aan de KU Leuven. Hij bestudeert o.a. de Russische emigratie, de Russisch-Nederlands-Belgische betrekkingen en de Russische literatuur. Hij is ook voorzitter van het Filip De Pillecyn Comité.

Commentaren en reacties