‘De noodzaak van de repressie’: ‘Onverwerkt verleden’ heruitgegeven
Titel | Onverwerkt verleden 1942-1952 |
---|---|
Subtitel | Een update na dertig jaar |
Auteur | Luc Huyse en Steven Dhondt |
Uitgever | Kritak |
ISBN | 9789401468435 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 407 |
Prijs | € 24.99 |
Heruitgave van het bekende repressie-in-cijfers-boek met aanvullende bijdragen van Bruno de Wever, Koen Aerts en Pieter Lagrou.
In september volgend jaar zal het dertig jaar geleden zijn dat het standaardwerk van Luc Huyse en Steven Dhondt over de repressie verscheen. Dit boek werd recent heruitgegeven met aanvullende bijdragen van Bruno De Wever, Koen Aerts en Pieter Lagrou.
Zonder begrip
Het minste dat kan gezegd worden toen het boek van het duo Huyse/Dhondt verscheen, is dat het niet onopgemerkt bleef. De kritiek vanuit Vlaams-nationale hoek luidde dat het werk een harteloze opsomming was van kille cijfers, zonder ook maar enig begrip voor het lot van de gewezen collaborateurs. Het boek was in de eerste plaats een sociaalwetenschappelijke studie. Die bleek te voorzien in een behoefte, vooral dan bij kinderen van oud-collaborateurs.
Het boek werd een succes en kende in betrekkelijk korte tijd twee herdrukken. Haast dertig jaar later kent het werk nu een tweede leven. Het werd uitgebreid met een stuk of wat aanvullende bijdragen van historici van de opvolgende generatie van de Leuvense socioloog Luc Huyse.
Totaal gebrek aan empathie
Huyse & co moesten het voor hun boek stellen met de bestudering van uittreksels uit het Belgisch Staatsblad. Op de eigenlijke gerechtelijke dossiers berustte toen nog een onwrikbaar embargo. Nu kunnen academische historici zonder probleem de strafdossiers raadplegen.
Ondanks alle kritiek op het werk van Huyse in de jaren negentig van de vorige eeuw, toonde hij wel enigszins begrip. Luc Huyse begreep het lot van de slachtoffers van de straatrepressie. Hij betoogt dat de repressie tijdens de eerste achttien maanden na de bevrijding wel degelijk ontspoord was. Als knaap van acht zag hij hoe in Heule bij Kortrijk huizen werden geplunderd en vermeende collaborateurs bijzonder hardhandig aangepakt.
Thans is er bij de nieuwe generatie historici helemaal geen begrip meer. Zij tonen een totaal gebrek aan empathie en vinden dat de repressie een noodzaak was.
Bibliografie
Laat ons eerst duidelijk stellen dat het boek van Huyse/Dhondt zonder wijzigingen werd heruitgegeven. Van een nieuwe, verbeterde heruitgave is geen sprake. Zelfs de bibliografie werd niet aangevuld. Wel voegde het duo een nieuwe korte inleiding en epiloog aan hun boek toe.
Onder de titel Omzien in verwondering schreef het trio De Wever, Aerts, Lagrou enkele aanvullende bijdragen. Een nieuw ‘boek in een boek’, mét uitgebreide bibliografie, 1992-2020.
De studie van Huyse/Dhondt lag aan de basis van een doorgedreven historische belangstelling voor de repressie en de afhandeling ervan. Het boek zorgde voor een kruisversnelling. Het leidde tot een hele reeks nieuwe werken en studies over de bestraffing van de collaboratie. BRT-journalist Maurice de Wilde had er al een eerste stoot aan gegeven.
In een aanschouwelijk bibliografisch essay bespreekt Bruno De Wever in het kort al deze nieuwe publicaties, academische zowel als niet-academische, die sinds Onverwerkt verleden zijn verschenen. Terecht spreekt hij van een ‘gouden tijdperk’.
Langzaamaan drong in Vlaanderen het besef door dat de collaboratie een misdadig gebeuren was, aldus Bruno De Wever. In Franstalig België bestond op dat punt nooit enige twijfel of verwarring.
Ganshof van der Meersch
In zijn bijdrage maakt Koen Aerts, leerling van Bruno De Wever, de balans op van de repressie. In zijn overzichtelijke bijdrage schetst hij de evolutie van de amnestiegedachte in België en Vlaanderen. Hierbij voegt hij een paragraaf toe over de uitvoering van de opgelegde straffen. Hij deelt de veroordeelden nogmaals (zie zijn vorig werk) in allerlei categorieën. Aerts vestigt er de aandacht op dat de Belgische overheid, en dat in de moeilijkste omstandigheden, alle moeite deed om de rechtsstatelijke principes te doen respecteren.
Hierop borduurt zijn Leuvense collega Pieter Lagrou verder. Deze kleinzoon van de Vlaamse SS-leider René Lagrou maakt het daarbij nogal bont. Lagrou steekt zijn bewondering voor de ‘sisyfusarbeid’ van het repressieapparaat niet onder stoelen of banken: ‘Grondig werk dus, een verbazende efficiëntie en, met het oog op de lange-termijnimpact op de Belgische samenleving, een uitzonderlijke snelheid, die toestond dit verlammende en polariserende proces in goed 3 à 4 jaar af te ronden, (…)’.
Verder mag eenieder weten dat auditeur-generaal Walter Ganshof van der Meersch de grote held van Lagrou is. Ik denk niet dat ie dat sarcastisch bedoelt. Critici van zijn ‘held’ beschouwt hij immers als te kwader trouw.
Nu, ik houd het liever bij het oorspronkelijke boek van Huyse/Dhondt, vol ‘kille cijfers’. Buiten de aanvullende bibliografie van Bruno De Wever bevat de ‘update’ niet veel nieuws.
Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.