JavaScript is required for this website to work.

De onverschilligheid in The Zone of Interest

Freddy Sartor4/2/2024Leestijd 3 minuten

‘Big Brother in een nazi-huis’. Rudolf Höss woont met vrouw en kinderen naast het kamp van Auschwitz in ‘The Zone Of Interest.’

Hoe kan je als mens het absolute kwaad negeren? Jonathan Glazer trachtte dat te registreren in zijn in 1942 gesitueerde The Zone of Interest, het meesterlijke, hallucinante portret van een Duitse kampcommandant.

Het onvoorstelbare

Hoe (ver)film je het onvoorstelbare? Net door het niet te (willen) tonen? Daarom zijn de sterkste holocaustfilms Shoah (1987) – Claude Lanzmann laat in zijn historisch document getuigen aan het woord, en Son of Saul (2015). Daarin volgt Laszlo Nemes van zeer dichtbij het doen en laten van een Sonderkommando. De man tracht te overleven in alle hectiek en chaos in en om de gaskamers van Auschwitz. Van wat er om hem heen gebeurt krijgen we alleen maar een flou beeld en horen we vooral kreten van wanhoop en bijzonder brute bevelen.

In de film grenst de villatuin meteen aan het vernietigingskamp.

Kil & clean

Daaraan kan nu The Zone of Interest  worden toegevoegd. De Britse cineast en begenadigd maker van knappe muziekvideo’s Jonathan Glazer zocht voor zijn vierde langspeelfilm inspiratie in de gelijknamige roman van Martin Amis uit 2014. Maar eigenlijk ook niet.

Glazer deed tien jaar lang research naar kampcommandant Rudolf Höss die met zijn vrouw Hedwig en hun vijf kinderen op vijftig meter afstand in de schaduw van het vernietigingskamp  van Auschwitz woonde. Glazer laat hem vlakbij wonen; de muur van het kamp grenst aan de rozentuin van Höss. Een geweldige (!) ingreep, een inventieve dichterlijke vrijheid. Het maakt de onverschilligheid van het gezin nog schrijnender, bewust wegkijkend van de tragiek vlakbij. Van het kamp weten wij dat het een ‘fabriek des doods’ was.

Terwijl Höss als een bureaucraat de efficiëntie binnen in het kamp bijstuurt, onverstoorbaar zijn verjaardag viert met zijn nazi-concullega’s en zijn kinderen in de tuin spelen, zie je de rook uit de schoorsteen van het crematorium opstijgen. Af en toe hoor je een schot, bevelen en ijzingwekkende kreten.

Binnen in huis deelt vrouw Hoss uit het kamp meegebrachte kleren uit aan het personeel. Zelf paradeert ze voor de spiegel in een bontmantel (van een vermoorde Jodin allicht), vindt in een jaszak toevallig lipstick waarmee ze haar lippen dan maar rood kleurt enz. De hele villa is krijtwit: alles is even kil en clean zoals het hele gezin schijnbaar kommerloos in het dagelijkse leven staat. Alleen de moeder die even op bezoek is, merkt blijkbaar een indringende geur op.

Een drama dringt zich op wanneer Höss dreigt te worden overgeplaatst. Vrouwlief ligt dwars; zij wil geen afstand van haar luxeleventje doen, noch van de paradijselijke tuin en het idyllische natuurlandschap in de buurt.

Big Brother

‘Interessegebiet’ was de benaming van de nazi’s voor de bufferzone rond Auschwitz. Hoe minder getuigen des te beter. En het was ook de plek waar de kampbewakers waren ondergebracht.

Is The Zone of Interest – in de Nederlandstalige vertaling ‘Het interessegebied’ – meer dan een kijkje in het privéleven van een nazi? In een kleinburgerlijk leventje? Glazer installeerde een tiental verborgen camera’s in het huis zodat niemand van de acteurs tijdens de opnames precies wist wanneer hij of zij werd gefilmd. De Brit omschrijft zijn film als ‘Big Brother in een nazi-huis’.

Vragen

Glaze stelt vragen over de relatie tussen ethiek en esthetiek.

Hoe immoreel is het gedrag van meneer en mevrouw Höss? Ze zijn zich zeer bewust van het kwaad maar wensen het niet te zien en pogen het ook uit alle macht voor hun kinderen verborgen te houden. Dat uit zich van begin tot einde in een verregaande vorm van onverschilligheid. De villa als amorele ruimte waar de keuze tussen goed en kwaad niet eens bestaat.

Glazer filmt bewust afstandelijk en koos voor een ijzingwekkende soundtrack.

Memoires

In 1947 schreef Rudolf Höss in zijn memoires onder meer: ‘Of deze massale uitroeiing van de Joden nodig was of niet, was iets waarover ik me geen mening kon vormen omdat het me ontbrak aan de noodzakelijke brede visie.’

Höss werd veroordeeld in Polen en even later opgehangen in Auschwitz.

 

Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.

Commentaren en reacties