JavaScript is required for this website to work.

Milano: nieuw Vlaams naturalisme

Freddy Sartor8/12/2024Leestijd 3 minuten
TitelMilano
RegisseurChristina Vandekerckhove
Onze beoordeling
Meer info

Het psychologisch drama ‘Milano’ schetst de problematische relatie van een afwezige, alleenstaande vader met zijn dove puberzoon.

Het psychodrama Milano van de als langspeelfilmregisseur debuterende documentairemaakster Christa Vandekerckhove heeft het over een problematische relatie tussen een alleenstaande, afwezige vader en zijn dove puberzoon. De film kadert perfect binnen wat je een nieuw Vlaams naturalisme kan noemen.

Sinds Girl en Close van Lukas Dhont lijkt elke nieuwe Vlaamse bioscoopfilm een telg uit de school van dat nieuwe Vlaamse naturalisme. Het genre is niet nieuw, de invulling wel typisch Vlaams: van bij ons blijkbaar.

Geïnspireerd door het (internationale) succes van de sociaal geëngageerde cinema van de Waalse broers Dardenne zoekt de huidige generatie filmers naar een Vlaams equivalent. Maar in tegenstelling tot de hartverwarmende, filosoof-spirituele films van de Dardennes zijn de Vlaamse films vooral weinig doordacht.

De filmers maken het hun jonge hoofdpersonages — uiteraard staan ze er altijd helemaal alleen voor — zo moeilijk dat bijna altijd een tragisch einde quasi onvermijdelijk is

De sterk thematisch gerichte films staan inhoudelijk dichter bij een aflevering van tv-soaps zoals Thuis en Familie dan bij de betere Scandinavische film. De geschetste gezinssituaties zijn zorgelijk, verstoord tot onbestaand, de verhaallijn dun, dicht aanschurkend tegen het cliché en een alledaagse banaliteit.

De filmers maken het hun jonge hoofdpersonages — uiteraard staan ze er altijd helemaal alleen voor — zo moeilijk dat bijna altijd een tragisch einde quasi onvermijdelijk is. Opvallend is ook de afwezigheid van humor waardoor je als toeschouwer toch even op adem zou kunnen komen. Gelukkig krikt de beeldtaal bepaalde films wel wat op.

Niemands kind

Milano rekent zich perfect tot deze school. De jongen van dertien met zijn engelengezicht is doof geboren en werd al meteen bij de geboorte door zijn piepjonge moeder in de steek gelaten. De al even jonge vader die hem heeft grootgebracht doet allerlei klusjes, teelt thuis wiet en poogt zijn zoon op het juiste pad te houden — wat niet lukt. Naar school gaan is voor Milano geen optie, logopedie volgen om te leren praten al evenmin.

Stormt het in zijn hart of wordt hij door melancholie overmand, dan vertaalt Vandekerckhove dat in een plots opstekende wind of een regenbui

Aandacht vindt Milano bij een schatrijke, ogenschijnlijk genereuze en kinderloze buurvrouw die een scrupuleuze gerechtsdeurwaarder blijkt. Enige affectie toont Milano voor het hondje Happy, ernstig verwaarloosd door een slechte ‘vriend’, die hem elke week een zakje wiet afperst. Liefdeloosheid alom, met Milano als willoze speelbal.

Wanneer het hem allemaal te veel wordt trekt hij zijn oordopjes uit en wordt het wel heel stil om hem heen. Stormt het in zijn hart of wordt hij door melancholie overmand, dan vertaalt Vandekerckhove dat in een plots opstekende wind of een regenbui. Zelfs de opeens na twaalf jaar opduikende mama weet met Milano geen raad, en vice versa.

Pijnpunten

Het heeft er alle schijn van dat hij voor haar, een hoopje stil verdriet, zal moeten gaan zorgen. Precies daar situeert zich een van de pijnpunten van de film. In plaats dat Vandekerckhove de unieke leefwereld van Milano probeert op te roepen, duwt ze de jongen gaandeweg nog meer de dieperik in.

Nergens vindt Milano een thuis, een warm nest. Thuis valt er weinig licht binnen. Het interieur is duister, slordig en onpersoonlijk, zelfs Milano’s kamer ademt afwezigheid. En de acteurs? Zij doen hun best met het weinige dat hen wordt aangereikt, weliswaar uitstekend geholpen door de camera van cinematograaf Frederic Van Zandycke.

Toch is Matteo Simoni beter in het neerzetten van typetjes dan in het vervellen tot een afwezige, machteloze, kettingrokende vaderfiguur die zichzelf als ‘een prutser’ ziet. Terwijl zijn filmzoon Milano (Basil Wheatley, een sympathieke krullenbol) zich tevergeefs en tegen beter weten in een plek in de maatschappij zoekt, maar zich in een even onmogelijke als onfortuinlijke positie voelt gemanoeuvreerd.

Was het uitgangspunt van de Dardennes voor elke film niet altijd: ‘Let op wat je je personages laat doorstaan!’ Moge toekomstige Vlaamse filmers dat ter harte nemen!

Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.

Commentaren en reacties