De wiegen van de wetenschap
James Poskett, publiceert met ‘Horizonnen. Een mondiale geschiedenis van de wetenschap’ een overzicht van de oorsprongen van de wetenschap.
Ja, u leest het goed, geen wieg wel wiegen. Maand na maand miezert smaad op de westerse eigendunk. De analyse met de vernietigende inzichten over China is pas lauw of de prediking hoe Afrika zijn noorderbuur zal klem rijden bezet de boekentoptien. De Hottentot met het geschrift hoe het gregoriaans daar wortels deelt, wacht in de koelissen. Goliath die het Westen ooit was, krimpt tot lilliputter. Zo ook met de geprezen wetenschappelijke eeuwen die tussen 1543 en 1955 Copernicus, Galilei, Newton, Darwin en Einstein voortbrachten en het Westen waanzinnig knap maakten.
Voor die vijf was de wereld wetenschappelijke woestenij, een teerpoot. De weinige slimmigheden en kenniswetten waren Grieks en Latijns en hun theoretici en practici bewoonden de boorden van de Middellandse Zee. De vijf weefden verder op de mediterrane wetenswaardigheden en elders was er geen ABC. Hoe fout!
Veel langer dan wij willen weten, heeft de wetenschap een waaier van wiegen en die alomtegenwoordigheid groeit non-stop.
China
China stopt meer geld in wetenschappelijk onderzoek dan de VS. De Verenigde Arabische Republieken voerden in 2000 een onbemande missie naar Mars uit. Computernerds in Kenia en Ghana ontwikkelen kunstmatige intelligentie. Waarom sijpelt dit mondjesmaat en tegenstribbelend binnen? Rond 1950 publiceerden geschiedkundigen in het Westen veel boeken met titels als The Origins of Modern Science en de sokkel van hun denken was geopolitiek. De eerste jaren van de Koude Oorlog woedden en psychologisch deed het deugd om vooruitgang, wetenschap te huwen met het Westen. De Russische natuurkundigen in de negentiende eeuw waren essentieel en Peter de Grote innoveerde met astronomische waarnemingen. Echter, de communisten verborgen dat, de échte wetenschap in Oost-Europa was marxistisch-leninistisch of niet. Dus, voor 1917 lag het braak aldaar.
James Poskett, hoogleraar wetenschapsgeschiedenis en technologie aan de Universiteit van Warwick, publiceert met Horizonnen. Een mondiale geschiedenis van de wetenschap op 495 bladzijden een veelomvattend en leesbaar overzicht van de gevarieerde oorsprongen van de moderne wetenschap. Zijn basisstelling, degelijk onderbouwd, is dat de geschiedenis van de wetenschap er van oudsher een is van mondiale culturele uitwisseling. Geen Copernicus zonder de mathematische kennis uit Arabische en Perzische teksten. Een eerste en bewonderenswaardige getuige is keizer Montezuma II van de Azteken. In zijn paleis in het hart van Azteekse hoofdstad Tenochtitlan (op haar ruïnes, het werk van de Spaanse ‘beschavers’ leeft vandaag Mexico City) had hij een volière met vogels uit alle hoeken van het Amerikaanse continent en een kruidentuin, een eeuw voor iets gelijkaardigs verscheen in Europa.
De ‘kenners van de dingen’
De Azteken hadden een grondige kennis van de natuur en categoriseerden planten naar structuur en toepassing, eeuwen voor de Zweedse practicus van de taxonomie, Carl Linnaeus. Zij observeerden de hemel en cultiveerden de kennis. In tegenstelling met kinderen in Europa volgden in de vijftiende eeuw een groot deel van de Azteekse jongens en meisjes formeel onderwijs. Een speciale klasse van Azteken, de ‘kenners van de dingen’, wat wij vandaag universitairen noemen, bouwde indrukwekkende bibliotheken, vormde apothekers en ontwikkelde bijvoorbeeld chirurgie en verloskunde. Tenochtitlan telde 200.000 inwoners, meer dan Rome en Londen in 1450.
Europese ontdekkingsreizigers exploreerden de kennis van Amerika. De jonge orde van de jezuïeten was door haar missionering zonder oogkleppen een voorhoede. De leer van de stichter was ‘God te vinden in alle dingen’ en geen toeval is het dat jezuïeten, denk aan onze astronoom in China, Ferdinand Verbiest, een wetenschappelijke voorhoede waren, en soms bleven (de sterrenwacht van het Vaticaan wordt geleid door een jezuïet). De kolonisatie van de Nieuwe Wereld is een hoofdreden van de verrijking van de wetenschappelijke kennis van het Westen. Gedaan met het uitpluizen van de antieke teksten, het links laten liggen van experimenten. Wetenschap was eeuwenlang oudheid napraten en nabootsen. De Italiaanse tijdgenoot van Christoffel Columbus en ontdekkingsreiziger, Amerigo Vespucci, sloot een brief met vernietigende kritiek op de Naturalis Historia van Plinius, de Romeinse autoriteit van de natuurwetenschappen met: ‘Plinius heeft nog geen duizendste van alle soorten papegaaien en andere vogels en dieren beschreven die er op het Amerikaanse continent te vinden zijn.’
Een synthese van Europese en islamitische bronnen
Reizigers in de halfbekende wereld hadden bakens nodig, kaarten, sextanten, kompassen. De Vlaamse cartograaf Gerardus Mercator maakte in 1569 zijn invloedrijke kaart ‘Nova et aucta Orbis terras descriptio’ geschikt voor de zeevaart. Hij rekte de aarde uit bij de polen en liet haar in het midden krimpen en zo vormden de lengte- en de breedtegraden altijd rechte hoeken en konden de zeevaarders de instructies van hun kompas op de kaart als rechte lijnen volgen. De wereld exploreren versterkte de instrumenten om hem grondiger te kennen en kaapte zodoende wetenschappen van over de ganse globe voor het Oude Continent.
Copernicus was de Poolse sterrenkundige en kanunnik zonder priesterwijding die met de kennis van de astronomen van Samarkand en Istanboel De revolutionibus orbium coelestium schreef, een synthese van Europese en islamitische bronnen. Hij opende zijn boek met kritiek op voorvader Ptolemaeus, want diens astronomie was onzorgvuldig en onsamenhangend. In zijn werk citeerde Copernicus vijf islamitische auteurs, die eveneens kritiek hadden op Ptolemaeus. Interculturele bevruchting is honderd procent eigen aan de doorbraak van Copernicus. Joodse wiskundigen verzamelden een serie Arabische tabellen, noodzakelijk voor de bepaling van de ramadan, de islamitische vastentijd, en vertaalde die naar het Spaans en het Latijn. Dat verschafte Copernicus de zekerheid dat met de zon te benoemen als het middelpunt van het universum alle astronomische problemen op te lossen waren. Romantisch schreef hij: ‘Als zetelend op een koninklijke troon bestuurt de zon het geslacht der sterren die haar omringen.’
Niet uitsluitend westers
Horizonnen is een rechtvaardige groet aan de vergeten wetenschappers van de continenten buiten het Westen. Graman Kwasi, een botanist uit het zeventiende-eeuwse Afrika, ontdekte een geneesmiddel tegen malaria, en was onbekend in Europa. De eerste missionarissen in ‘onze Congo’ stierven rond de eeuwwende 1900 aan deze ziekte binnen de zes maanden van de kerstening. In de negentiende eeuw vond de Japanner Hantaro Nagaoka, de structuur van het atoom.
James Poskett onderbouwt op een eigen manier het baanbrekende oeuvre van David Graeber en David Wengrow. De anarchistisch geïnspireerde Graeber (voortijdig overleden) en zijn medeschrijver Wengrow bekritiseren in
Het begin van alles. Een nieuwe geschiedenis van de mensheid het traditionele verhaal van de rechtlijnige ontwikkeling van de wereld van primitivisme naar beschaving. Hun tegenstandpunt is: mensen leefden duizenden jaren op een verstandige, rationele wijze samen in grote, ingewikkelde en gedecentraliseerde structuren. De voedingsbodem van ons bestaan is geglobaliseerd, multivers, rijk, niet uitsluitend westers. Bij Poskett is dit revolutionaire gezichtspunt fraai ingevuld door feiten als Einsteins inspiratie voor zijn studie van de kwantummechanica door de Bengaalse natuurkundige Satyendra Nath Bose.
Frans Crols was hoofdredacteur en directeur van het economisch magazine Trends en na zijn 65 werd hij vrije pen van ’t Pallieterke, Tertio en Doorbraak.
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.