JavaScript is required for this website to work.

Een blanke Afrikaan met dubbele stip

Frans Crols11/6/2021Leestijd 4 minuten

Het rijke Congo werd door wanbeleid en corruptie een straatram land. Het deskundig geschreven verhaal van hoe het zover is kunnen komen.

Kobalt Blues moet je lezen. Erik Bruyland ontleedt grondig de Pax Corrupta die Congo reeds 60 jaar straatarm maakt ondanks de grondstoffen en de landbouwrijkdom van de ex-kolonie. Anno 2021 is er geen beter boek over Centraal-Afrika.

Pax Corrupta

Heeft u uw bekomst van Congo na David Van Reybroeck (literaire Congojournalistiek), Mathieu Zana Etambala (de koloniale exploitatie), Daniël Vangroenweghe (Rood Rubber, rover-vorst Leopold II) en Luc Renders (de Nederlandstalige Congoliteratuur)? U mist zo de essentie anno 2021. Erik Bruyland dissecteert in Kobalt Blues de blanke, zwarte en gele slangen die Congo zestig jaar vergiftigden door een Pax Corrupta.

Je bent een tiener in Kolwezi en scout met zwarte kameraden. Je ziet van kindsbeen af het rijkste ertsengebied ter wereld — met kobalt voor de hi-tech — in je voortuin. Je loopt middelbare school in Kolwezi na de onafhankelijkheid. Je wordt, met vader, ondernemer in Kolwezi in de familiale limonadefabriek annex plantage. Je beleeft de roof van het bedrijf door de Zaïrisering. Je kiest de KU Leuven voor je studies. Je herhaalt het flamingantisme van je ouders, dat zij ook in Congo trouw bleven.

Je schrijft drie decennia voor Trends over de Derde Wereld, Congo, Afrika. Je voedt je netwerk in Congo en Katanga in het Frans en het Swahili (een van je geboortetalen). Je ziet en hoort tientallen Congolese vooraanstaanden in Congo die spotten met het gekakel in België van de zwarte diaspora over de verwerpelijke blanken. Na jarenlang rijping schrijf je met zweet en tranen Kobalt Blues. Het boek had Out of Kolwezi mogen heten, à la Out of Africa, de knappe film met de Keniaherinneringen van de Deense Karen Blixen.

Eerst een bekentenis. Jarenlang had ik bij Trends een journalistieke band met Erik Bruyland. Zelf werkte ik tussen 1966 en 1970 in Congo op een missieschool en bij de transportondernemingen CMB en AMI wat mij als hoofdredacteur van Trends inspireerde om Erik ruimte te geven voor artikelen over Afrika.

Blijft belangrijk

Ondanks de sterk zakkende belangstelling van Vlamingen voor de (ex)kolonie vind ik verslaggeving over dat deel, immer emotioneel half ons deel, van Centraal-Afrika toch belangrijk. Deze blanke Afrikaan, vol liefde voor zijn geboorteland inclusief inwoners burgers, stelt dé vraag: waarom blijft dit rijke continent zo arm. In steno: door het handjeklap van zwarte dictators met blanke en gele vleiers, profiteurs en politici.

Peter P. Ekeh van de Universiteit van Ibadan in Nigeria geeft een pientere verklaring van wat er fout loopt in Afrika. Erik Bruyland deelt die visie: in Afrika bestaan er twee openbare ruimten, niet één zoals in het Westen. In het Westen vallen ethische normen in de privé- en de publieke sfeer samen, niet zo in Afrika.

In Afrika is er de oorspronkelijke ruimte van de stam of uitgebreide familie die, aldus Ekeh, veiligheid en geborgenheid biedt, en daarnaast de officiële ruimte waarin economische bruikbaarheid de belangrijkste standaard is. In deze laatste ruimte overheerst een laag moreel besef, terwijl ethiek in de clansfeer juist heel belangrijk is. Kort: in de stam primeert het algemeen belang, op staatsniveau halen rechten of individueel belang de bovenhand. Vandaar, als minister, gouverneur of generaal de staat, ondernemingen en grondstoffen plunderen is oké. 

Baas en boy 

Kobalt Bluesverheldert de mentaliteit van de francofone PDG’s die de Belgische holdings naar de (ex)kolonie stuurden. Vlaanderen zond missionarissen, en op den duur KMO’ers, naar de Evenaar. Erik Bruyland werkte (na 1960) ooit 24 maanden samen met een  sleutelspeler van de koper- en kobaltnijverheid in Katanga. Zijn taak was een kroniek op te stellen, wat gebeurde. De hoge pief, Franstalig met geen kruimel Nederlands op de tong, dankte grof de scribent na twee jaar af met verbod om iets te doen met het geleverde geschrift. De mentaliteit van een blanke patron die niet aarzelt om zijn boy te koeioneren.

Kobalt Blues steunt, ondanks het bevel van de opdrachtgever, onder meer op de gesprekken en documenten over de mislukking van de Generale in Congo na 1960 (de holding maakte het land wetens en willens mee kapot), van de aasgieren die de Union Minière en Gécamines plunderden, van de gele invasie — de Chinezen zijn de nieuwe kolonisten, met vergelijkbare trucs, soms ook de chicotte(zweep uit nijlpaardenhuid) — die de affairisten bij Kabila senior/junior schaakmat zette.

Congo is een illustratie van het excellente boek Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm (2012) van Acemoglu en Robinson, dat Bruyland puntig betrekt bij zijn speuren. Dat boek wijst op de essentiële rol van ‘uitbuitende instellingen’ als hindernis om een land op te bouwen. In de deemstering van Mobutu was er bij de vakbonden en de niet-gouvernementele organisaties een weerbaarheid die is neergeslagen.

Congo had toen een draai kunnen maken naar een betere staat voor zijn burgers. Wat niet gebeurde onder vader Kabila, een dronken crapuul, en zoon Kabila, een zwakkeling die zijn baronnen paaide met gunsten en geld. Afrikanist Hugues Leclerc zag in de overgangsperiode tussen Mobutu en Kabila gelijkenissen met Rusland na de val van de Sovjet-Unie. Westerse deskundigen vergaloppeerden zich daar in de chaos. Uiteindelijk kregen de ex-sovjet-elite (KGB’ers à la Poetin) en maffiosi de rijkdommen van de ex-staat in de handen. ‘Zo zal het ook in Congo vergaan’, aldus Leclerc. Precies. De Wetstraat en de holdings negeerden Leclerc.

Chinezen

De Chinezen sloten stiekem met Kinshasa het ‘contract van de eeuw’. In ruil voor de uitbating van de Katangese mijnen zouden zij 3 miljard dollar besteden aan de verkruimelde infrastructuur van Congo. Een valstrik. Begin 2020 waren die beloofde investeringen met 66,6 procent teruggeschroefd. De Universiteit van Oxford verrichtte tien jaar na de overeenkomst onderzoek naar de invloed van Sicomines op de ontwikkeling van de Democratische Republiek Congo en besloot dat de balans negatief was.

De aasgieren scheurden het staatsmijnbedrijf GCM aan flarden en na 2000 volgde een privatisering onder toezicht van de Wereldbank. En de mallemolen draaide voort: Anvil sluisde Kinsevere door naar het Chinese MMG. Luiswishi en STL van Forrest-groep gingen naar Zhejiang Huayou Cobalt. TFM van Phelps Dodge via Freeport naar China Molybdenum. Enzovoort. Erik Bruyland: ‘Na hun mine jacking keilden de avonturiers en economische huurlingen nagenoeg al hun mijnconcessies in de netten van de Gertler-ENRC-Glencore-combinatie — stuk voor stuk bedrijven genoemd in corruptiezaken — en/of dochterondernemingen van de Chinese Sasac, de strategische speerbedrijven van de Chinese overheid. Zo riskeert het Westen uiteindelijk de doodgraver te zijn van zijn eigen neoliberale systeem, ironisch genoeg omdat China wel eens de grote winnaar zou kunnen zijn van datzelfde systeem.’ Pijnlijk, helaas de waarheid.

Met Kobalt Blues schreef Erik Bruyland een hoognodig boek waarvoor hij de titel doctor in de Afrikanistiek verdient. Naast zijn herinneringen als Africain blanc, dat de tekst menselijke ruggengraat geeft, las, interviewde, reisde, zuiverde, versterkte de auteur jarenlang zijn visie. Bruyland diende processen en aanklachten af te weren van profiteurs die hem het zwijgen wilde opleggen. Wie een sikkepit geeft om Centraal-Afrika kan niet zonder deze nieuweling.

Het boek is verkrijgbaar in onze online boekhandel, tijdelijk met gratis verzending!

Frans Crols was hoofdredacteur en directeur van het economisch magazine Trends en na zijn 65 werd hij vrije pen van ’t Pallieterke, Tertio en Doorbraak.

Commentaren en reacties