JavaScript is required for this website to work.

Een SD-beul als grootvader

Pieter Jan Verstraete7/9/2019Leestijd 3 minuten
TitelDe schaduwjaren
SubtitelHet verhaal van mijn twee grootvaders in de oorlog, zwart en helemaal fout
AuteurFrancis Weyns
UitgeverBorgerhoff & Lamberigts
ISBN9789463930246
Onze beoordeling
Aantal bladzijden264
Prijs€ 22.99

Francis Weyns ontdekte tot zijn ontzetting dat zijn beide grootvaders diep in de collaboratie zaten. Hij reconstrueerde hun verhaal.

Het zal je maar overkomen om als vader van een gelukkig gezin plots van je moeder te moeten vernemen, dat je grootvader (haar vader) tijdens de bezetting in dienst stond van de Sicherheitsdienst (SD), waaronder ook de Gestapo ressorteerde. Dat overkwam Francis Weyns toen zijn al zieke moeder het hem na al die jaren vertelde. Weyns onderging een schok. Zijn grootvader, Gaston Delbeke, werd op 29 mei 1948 samen met zes andere kompanen op de Gentse militaire schietbaan De Sterre terechtgesteld. Hij was ter dood veroordeeld omwille van zijn SD/Gestapo-praktijken die tot de dood hadden geleid van een aantal weerstanders. Anderen weer werden naar een concentratiekamp afgevoerd.

Sipo-SD

In augustus 1940 werd in Gent een Aussenstelle (bijkantoor) van de Sicherheitspolizei/SD in Gent geopend in een residentiële woning. Naast dertig Duitsers werden er ook 36 Vlamingen —niet allen waren Vlaamsgezind; de meesten zoals Delbeke waren opportunisten— in dienst genomen. De acties van de Sipo-SD waren doorgaans misdadig. Verklikking en verraad waren sleutelwoorden in de Sipo-SD-geschiedenis.

Eenmaal historicus Francis Weyns bekomen was van de schok, besloot hij niet bij de pakken te blijven zitten. Hij wilde de ‘loopbaan’ van zijn grootvader nader gaan uitzoeken en er een boek over schrijven. ‘Met weinig meer dan het verhaal van mijn moeder dook ik in een, op het eerste zicht, onontwarbaar familiekluwen dat nauwelijks te reconstrueren viel. Het werd een lange zoektocht naar verhalen en relaties die gedurende meer dan zeventig jaar zorgvuldig verborgen waren gehouden, maar waaruit langzaam een volledige puzzel kon worden gelegd’. Naarmate zijn onderzoek vorderde, kwam hij tot het besef dat een groot deel van zijn familie in de collaboratie verstrengeld zat.

Een tweede schok overviel hem toen hij op het spoor kwam van de derde echtgenoot van zijn grootmoeder, Jan van Ceulebroeck —in de familie minzaam ‘Papa Jean’ genoemd— die ook een oorlogsmisdadiger, en als kampbewaker deelachtig aan de Holocaust geweest was.

Zuipschuit

Algauw bleek uit Weyns’ onderzoek dat zijn grootvader Delbeke een geslepen opportunist, een geweldenaar en vanaf zijn tienerjaren een notoire zuipschuit was. Thuis terroriseerde hij zijn vrouw en deelde maar al te graag klappen uit. Eenmaal beschoot hij zijn echtgenote met zijn dienstwapen.

Naarmate de bezetting langer duurde, verkeerde hij haast in een permanente toestand van dronkenschap. Hoewel hij enkel als tolk/chauffeur aanvaard was, nam hij heel vaak actief deel aan ondervragingen van gevangenen. Bij aanhoudingen werd hij talloze malen als brute kracht ingezet. Hij sloeg er dan met zijn vuisten op los. Meestal liet men hem begaan of werd hij zelfs door zijn Duitse medebeulen aangemoedigd. Eenmaal maakte Delbeke het al te bar toen hij een jonge vrouw beurs had geslagen. Een Duitse overste legde hem een sanctie op. Niet dat zijn gedrag daarna veel veranderde.

In zijn boek De schaduwjaren tekent Weyns een uitstekend beeld van de praktijken bij de Gentse SD. Corruptie, zwendel en diefstal maakten er deel uit van het dagelijkse leven. Op het einde van de bezetting was het hen bij huiszoekingen niet meer zozeer te doen om weerstanders te vinden, maar eerder om zoveel mogelijk waardevolle voorwerpen (ook linnen viel hieronder) te stelen.

Leeuwarden

In maart 1944 werd Gaston Delbeke bij de Gentse SD ontslagen. In weer eens een dronken bui had hij ’s nachts, om een cafébaas te intimideren, in de lucht geschoten. Dat vonden ze zelfs bij de SD al te bar en de bruut werd eerst naar Ronse en dan naar Oudenaarde verbannen. Daar legde niemand hem een strobreed in de weg en kon Delbeke zijn leventje verder zetten.

Toen de bevrijding nakende was, nam hij het zekere voor het onzekere en vluchtte. Zijn vrouw (die inmiddels diensten verleende aan de weerstand) en dochter (de latere moeder van de auteur) weigerden mee te gaan.

Delbeke en zijn Vlaamse kompanen kwamen terecht in Leeuwarden, de hoofdstad van Friesland, waar ze de lokale SD-afdeling dienden te versterken. Daar keken ze wel op van de praktijken van de Gentenaars. Ze maakten het er zo bont dat Delbeke in januari 1945 in de gevangenis opgesloten werd. Reden: onder dwang had hij een minderjarig meisje verplicht tot seksuele handelingen met hem.

In mei 1945 leverde de Nederlandse politie hem en zijn trawanten met veel plezier aan de Belgische rijkswacht uit. Het verdere lot van Delbeke kennen we.

Francis Weyns schreef zijn boek met veel verve en gevoel voor detail. Als historicus bewaarde hij voldoende afstand om over zijn grootvader en zijn familie te schrijven. Het moet voor hem wel af en toe slikken geweest zijn.

Samen met het boek van Marc Verschooris, Hoe zwart in het donker gedijt: de Sicherheitsdienst en de Sicherheitspolizei Gent-Leeuwarden, 1940-1945 (2016) bezitten we thans een goed overzicht van de geschiedenis van de Gentse SD.

Het boek bevat noten noch register.

Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.

Commentaren en reacties